148Rijden en bedieningVerkeersbordherkenning
Werking Het verkeersbordherkenningssys‐
teem herkent bepaalde borden via
een frontcamera en toont deze in het
Driver Information Center.
Verkeersborden die worden herkend, zijn:
Verkeersborden met beperkingen en
geen doorgang ■ maximumsnelheid
■ inhaalverbod
■ einde maximumsnelheid
■ einde inhaalverbodBewegwijzering
Begin en eind van:
■ snelwegen
■ A-wegen
■ speelstratenOnderborden ■ bijkomende hints bij verkeersbor‐ den
■ verbod op aanhanger trekken
■ waarschuwing bij nat wegdek
■ waarschuwing bij ijzel
■ richtingspijlen
Snelheidsbeperkingsborden worden
in het Driver Information Center ge‐
toond tot het volgende snelheidsbe‐
perkingsbord of het einde van de
snelheidsbeperking wordt gedetec‐
teerd, of totdat een bepaalde time-out
van het verkeersbord is verstreken.
In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Rijden en bediening149
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een onderbord werd ge‐
detecteerd dat niet door het systeem
kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. 's Nachts is het systeem actief tot een snelheid van
160 km/u.
Zodra de snelheid onder 55 km/u
komt, wordt het display gereset en
wordt de inhoud van de pagina met verkeersborden gewist. De volgendeherkende snelheidsindicatie zal wor‐
den weergegeven.Displayweergave
De verkeersborden worden getoond
op de pagina
Verkeersbordherkenning van het Dri‐
ver Information Center. Dit kunt u se‐
lecteren met het stelwiel op de rich‐ tingaanwijzerhendel 3 92.
Wanneer u een andere functie op het Driver Information Center-menu hebt
gekozen en u daarna weer de pagina Verkeersbordherkenning kiest, wordt
het laatst herkende verkeersbord ge‐
toond.
Nadat het systeem de pagina met
verkeersborden heeft gewist, ver‐
schijnt het volgende symbool:
De inhoud van de pagina met ver‐
keersborden wordt ook gewist wan‐
neer u tijdens het rijden de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel langer indrukt.
150Rijden en bediening
Pop-upfunctieMaximumsnelheden en inhaalverbo‐
den verschijnen als pop-up op elke
pagina van het Driver Information
Center.De popup-functie kan worden uitge‐
zet op de verkeersbordenpagina door
op de knop SET/CLR van de rich‐
tingaanwijzerhendel te drukken.
Wanneer de instellingspagina wordt
getoond, moet u Uit selecteren om de
popup-functie uit te schakelen. Scha‐ kel de functie weer in door te kiezen
voor Aan. Wanneer u het contact aan‐
zet, wordt de pop-upfunctie uitge‐
schakeld.
Het pop-upvenster wordt gedurende
ca. 8 seconden in het Driver Informa‐
tion Center weergegeven.
Storing
De verkeersbordherkenning werkt
eventueel niet goed wanneer:
■ de voorruit ter hoogte van de front‐ camera niet schoon is
■ verkeersborden geheel of gedeel‐ telijk bedekt zijn of lastig waar‐neembaar zijn
■ de omgevingsomstandigheden on‐ gunstig zijn, bijv. harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen. In dat geval verschijnt Geen
verkeersbordherk. door het weer op het display
180Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring19Reserve20Stuurwiel21Transmissieregelmodule22Aansteker23Reserve24Reserve25Reserve26Display27Instrumentengroep28Adaptief rijlicht (AFL)29Reserve30Reserve31Instrumentengroep32Infotainment, hulp, elektrische
aansluiting33Display, Infotainmentsysteem34Onstar UHP/DAB
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring01Reserve02Reserve03Elektrisch bediende ruiten voor04Elektrisch bediende ruiten
achter05Logistieke modus06Reserve07Reserve08ReserveZekeringenkast in
bagageruimte
Links achterin ondergebracht.
Verwijder het deksel om bij de zeke‐
ringen te komen.
202Verzorging van de auto
Als u het draagsysteem achteraan
niet regelmatig gebruikt, dient u het
toch af en toe te gebruiken, en dit
vooral in de winter.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met zui‐ ver water en een zachte doek. Ge‐
bruik een reinigingsmiddel voor leder
als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays al‐
leen met een zachte, vochtige doek
reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met
een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name oplichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐
wijderbare vlekken en verkleuringen
zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten om‐
dat geopende klittenbandsluitin‐
gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen wor‐
den gereinigd als de carrosserie. Zo nodig een interieurreiniger gebruiken.
Geen andere middelen gebruiken.
Vooral geen oplosmiddelen of brand‐ stof. Niet schoonmaken met hoge‐
drukreinigers.
Service en onderhoud203Service en onderhoudAlgemene informatie..................203
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............204Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar
in de werkplaats.
Servicedisplay 3 83.
Europese service-intervallen
Aan het voertuig moet om de
30.000 km onderhoud gepleegd wor‐
den, of na 1 jaar, wat het eerst voor‐
komt, tenzij anders vermeld op het
service-display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt wel‐ licht een korter onderhoudsinterval.
De Europese service-intervallen gel‐
den voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Lux‐
emburg, Macedonië, Malta, Montene‐ gro, Nederland, Noorwegen, Oosten‐
rijk, Polen, Portugal, Roemenië, Ser‐
vië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 83.
Internationale service-
intervallen
Aan het voertuig moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd wor‐
den, of na 1 jaar, wat het eerst voor‐
komt, tenzij anders vermeld op het
service-display.
De internationale service-intervallen
zijn geldig in de landen die niet tot de groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden op‐
gesteld.
Servicedisplay 3 83.
204Service en onderhoud
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de uit‐
voerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het Service- en ga‐
rantieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van ser‐
vice essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
De service-interval is gebaseerd op diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
Het service-display meldt wanneer de
motorolie moet worden ververst.
Servicedisplay 3 83.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen
en smeermiddelen Gebruik alleen producten die voldoenaan de aanbevolen specificaties.Schade als gevolg van het gebruik
van producten die niet voldoen aan
deze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste motoroliekwali‐ teit die optimale bescherming biedtvoor benzine- en dieselmotoren. Als
deze niet verkrijgbaar is, gebruikt u
motoroliën van een van de andere
vermelde kwaliteiten. Aanbevelingen
voor benzinemotoren zijn ook geldig
voor motoren met de brandstoffen
Compressed Natural Gas (CNG), Li‐
quified Petroleum Gas (LPG) en
Ethanol (E85).
Kies de juiste motorolie op basis van zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 208.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen wor‐
den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliecriteria kwaliteit
en viscositeit.
221
Binnenspiegels............................. 30
Binnenverlichting ...............113, 176
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................182
Boordinformatie ........................... 97
Brandstof .................................... 152
Brandstofkeuzeschakelaar ..........83
Brandstofmeter ............................ 82
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 158
Brandstof voor benzinemotoren 152
Brandstof voor dieselmotoren ...153
Brandstof voor rijden op LPG .....153
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................79
Buitenverlichting .........................106
C
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 76
Code ............................................. 97
Conformiteitsverklaring ...............218
Contactslotstanden ....................124
Controlelampen ......................81, 84
Controle over de auto ................123
Controles .................................... 162
Cruise control ...................... 91, 139
D
Dagrijlicht ................................... 108
Dagteller ...................................... 82Dak............................................... 33
Dakbelasting ................................. 73
Dakdrager .................................... 73
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 175
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 169
Draagsysteem achterzijde ............59
Driepuntsgordel ........................... 41
Driver Information Center .............92
E
Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............80
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 176
Elektronische rijprogramma's ....132
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....89
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 137
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............89
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............118
Event Data Recorders (EDR) .....218F
Fietsendrager ............................... 59
Flex-Fix-systeem .......................... 59
Frontaal airbagsysteem ...............46
Frontaanrijdingswaarschuwing ...141
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 98
Gereedschap ............................. 182
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................72
Gloeilamp vervangen ................170
Gordelverklikker ........................... 86
Gordijnairbagsysteem .................. 47
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .....................95
Grootlicht ............................. 91, 107
H
Halogeenkoplampen .................170
Handbediende ruiten ...................31
Handgeschakelde versnellingsbak ......................133
Handmatige dimfunctie ................30
Handmatige modus ...................132
Handrem ..................................... 135
Handschoenenkastje ...................57
Handzender ................................. 20