10Inleiding
Touchpad
1Aanraakvlak
Bedienen van de menu's
op het middendisplay met
verschillende bewegingen ....15
2 h-toets
Druk op: lettertekenher‐
kenning activeren/
deactiveren ........................... 25
3 BACK-toets........................... 22
Druk op: terug naar vorig
scherm/menu
Druk lang op: terug naar
StartschermStuurbedieningsknop links
1 s-toets
Druk op: telefoongesprek
aannemen ............................. 96
of actieve
spraakherkenning .................85
of onderbreek een
instructie en spreek direct .....85
2 n-toets
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............96
Basisbediening23
Het Startscherm personaliserenDe bewerkingsmodus openen
Houd gedurende een aantal secon‐
den een toepassingspictogram inge‐
drukt. Het scherm verandert als u
naar de bewerkingsmodus gaat:
■ Alle toepassingspictogrammen worden omkaderd om aan te gevendat ze kunnen worden verplaatst.
■ De toepassingenbalk (zie onder‐ staand) wordt weergegeven.
■ Bij het bladeren verschijnt er een leeg startscherm uiterst rechts, zo‐
dat de nieuwe pagina kan worden
ingedeeld.
De bewerkingsmodus sluiten
Als er enige seconden niets gebeurt,
sluit het systeem automatisch de be‐
werkingsmodus.
Druk op de ;-knop op het instrumen‐
tenpaneel om de bewerkingsmodus
direct te verlaten.Pictogrammen verplaatsen
Voor het openen van de bewerkings‐
modus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand.
Sleep het te verplaatsen pictogram
naar de nieuwe positie. Laat het pic‐
togram los om het op de gewenste
positie neer te zetten.Toepassingenbalk
De toepassingenbalk bevindt zich
middenboven op het scherm en kan
vanuit alle hoofdmenu's worden be‐
naderd.
De toepassingenbalk kan drie tot vijf
toepassingspictogrammen bevatten.
Sommige toepassingspictogrammen
veranderen afhankelijk van de ac‐
tuele situatie, bv. om aan te geven dat u een telefoongesprek hebt gemist.
Basisbediening25
Een ander tabblad activerenKies de gewenste schermtoets op de interactieve selectiebalk om naar een
andere weergave te gaan of om een
actie uit te voeren.
Let op
Is een functie momenteel niet in het menu beschikbaar, dan is het betref‐
fende pictogram op de interactieve
selectiebalk uitgegrijsd.
De interactieve selectiebalk
weergeven
Tijdens de interactie met de in het
hoofdmenu weergegeven scherm‐
toetsen wordt de selectiebalk vaak
geminimaliseerd.
Selecteer de schermtoets n onderin
het scherm om de interactieve selec‐
tiebalk weer te geven.
Meldingen
Bij een systeemgebeurtenis, vóór het uitvoeren van een systeemfunctie ofna een signaal van buitenaf, bv. een
ontvangen telefoongesprek, kan er
een melding verschijnen.
Seleerteer een van de beschikbare
opties.De meeste boodschappen die wor‐ den genegeerd, verdwijnen na enige
tijd vanzelf. Waarschuwingen die niet
automatisch verdwijnen, blijven op
het scherm staan tot ze worden be‐
vestigd of er geen aanleiding meer
voor is.
Toetsenborden Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord:
Toetsenbord symbolen:
De weergave van het toetsenbord‐
menu is afhankelijk van de actieve toepassing of functie.
Selecteer de schermtoets Sym om
naar het toetsenbord symbolen te
gaan.
Selecteer de schermtoets ABC om
naar het alfabetische toetsenbord te
gaan.
Invoeren van lettertekens
Om een letterteken in te voeren, raakt u de betreffende schermtoets aan.
Als u de toets loslaat, wordt het teken
ingevoerd.
Basisbediening27
Selecteer de Shift-schermtoets om de
shift-functie te activeren en slechts
één hoofdletter in te voeren.
Deze functie wordt automatisch ge‐ deactiveerd nadat er een letter is in‐
gevoerd.
Toetsenblok
Moet er alleen een cijfer of een pin‐
code worden ingevoerd, dan ver‐
schijnt er een toetsenblok. De weer‐
gave van het toetsenblokmenu is af‐ hankelijk van de actieve toepassingof functie.Zie de bovenstaande tekst voor een
gedetailleerde beschrijving over het invoeren van lettertekens en het wij‐
zigen van ingevoerde tekst.
Lettertekenherkenning Lettertekenherkenning activeren
Druk op de knop h op het touchpad.
Bent u al in een toetsenbordmenu,
kies dan de schermtoets s.
Invoeren van lettertekens
Teken het gewenste letterteken (cijfer
of hoofdletter) op het touchpad. Dit
verschijnt in het lettertekenherken‐
ningsveld.Het systeem probeert het letterteken
te interpreteren en geeft een lijst met
opties, waarvan de waarschijnlijkste bovenaan staat. De beste match
wordt uitgesproken.
Kies het gewenste letterteken.
Om (indien nodig) door de lijst te bla‐
deren, kunt u ook het volgende doen:
■ Op het touchpad: Plaats twee vin‐ gers op het touchpad en beweeg
deze tegelijkertijd naar boven of
naar beneden.
■ Op het aanraakscherm: Raak de schermtoetsen o of n aan de
boven- of onderzijde van de
Basisbediening31
Druk op de betreffende favorieten-
schermtoets en houd deze vast. De zender wordt als favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Album
Druk herhaaldelijk op de MEDIA-toets
en selecteer de gewenste audiobron.
Selecteer de schermtoets
BLADEREN en activeer het zoek‐
menu en selecteer de ALBUMS tab
3 61.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina
om een van de albums als favoriet op te slaan.
Druk op de betreffende favorieten-
schermtoets en houd deze vast. De favorietenpagina wordt geminimali‐
seerd en de albumlijst wordt opnieuw weergegeven.
Selecteer het album dat u als favoriet
wilt opslaan. Het geselecteerde al‐
bum wordt als favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Bestemming
Druk op de ;-knop om het Start‐
scherm weer te geven en selecteer
vervolgens het pictogram NAV.Kies in de interactieve selectiebalk
BESTEMMING en selecteer vervol‐
gens het tabblad RECENT 3 75.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina
om een van de adressen in de re‐
cente bestemmingenlijst als favoriet
op te slaan.
Druk op de betreffende favorieten-
schermtoets en houd deze vast. De favorietenpagina wordt geminimali‐
seerd en het menu recente bestem‐
mingen wordt opnieuw weergegeven.
Selecteer het adres dat u als favoriet wilt opslaan. Het adres wordt als fa‐
voriet opgeslagen.
Voorbeeld: Telefoonnummer
Druk op de ;-knop om het Start‐
scherm weer te geven en selecteer
vervolgens het pictogram
TELEFOON .
Selecteer het tabblad
TOETSENBORD en voer het gewen‐
ste nummer in 3 96.Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina om het nummer als favoriet op te
slaan.
Druk op de betreffende favorieten-
schermtoets en houd deze vast. Het
nummer wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Favorieten opvragen
Geef een favorietenpagina weer (zie
bovenstaand) en blader naar de be‐
treffende favorietenpagina (indien no‐ dig).
Let op
Niet-beschikbare favorieten zijn uit‐ gegrijsd.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. Afhankelijk van het
geselecteerde type favoriet, wordt er
een radiozender aangezet, een num‐
mer afgespeeld, een telefoonnummer
gebeld, een route berekend of een
toepassing gestart.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.
Basisbediening35
■ In de voertuigcontactenlijst: veldnotities
■ Voor POI-vermeldingen: informatie over openingstijden, menu (bijv.
restaurant), prijzen enz.
Let op
De gegevens worden geordend vol‐
gens de actieve toepassing, bijv. in
de telefoontoepassing worden tele‐
foonnummers als eerste weergege‐
ven.
De navigatie starten
Selecteer een van de voor de con‐
tactpersoon opgeslagen adressen of
de snelkoppeling naast het betref‐
fende contact in de contactenlijst om
de routebegeleiding naar een be‐
stemming te starten. Het scherm met
de bestemmingsdetails wordt weer‐
gegeven 3 66.
Telefoongesprek initiëren
Selecteer een van de contactpersoon opgeslagen telefoonnummers of de
snelkoppeling naast het betreffende
contact in de contactenlijst om een te‐lefoongesprek te voeren. Het menu
uitgaande gesprekken wordt getoond 3 92.
Contactpersonen toevoegen
Open de betreffende toepassing om
informatie uit de toepassingsmenu's
aan de voertuigcontactenlijst toe te
voegen.Navigatietoepassing
Selecteer of voer een bestemming in
3 75. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer de knop Opsl. op het
scherm. Er verschijnt een menu.Telefoontoepassing
Selecteer het tabblad RECENT. Se‐
lecteer de schermtoets w naast het
telefoonnummer dat u aan de contac‐ tenlijst wilt toevoegen. Er verschijnt
een menu.
Seleerteer een van de opties.
Nieuw contact aanmaken
Er wordt een datacategorie-selectie‐
menu weergegeven.
Selecteer de betreffende datacatego‐ rie voor de informatie die u wilt op‐
slaan, bv. werkadres of mobiele tele‐
foon. Het scherm met de contactde‐
tails wordt weergegeven.
Let op
De gegevenscategorieën in het
nieuwe menu corresponderen met
de informatie die u wilt opslaan, bv.
CD-speler55CD-spelerAlgemene aanwijzingen...............55
Gebruik ........................................ 56Algemene aanwijzingen
De CD-speler van het infotainment‐ systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd's ■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw.
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 Level 1, Level 2, (Romeo,
Joliet).
MP3- en WMA-bestanden die zijn geschreven in een ander formaat
dan hierboven gegeven kunnen
wellicht niet of niet goed worden af‐ gespeeld en hun bestandsnamen
en mapnamen kunnen wellicht niet
goed worden weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal
niet afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
56CD-speler
■ Berg CD’s onmiddellijk na het uit‐nemen uit de audiospeler op in de
betreffende hoes om ze tegen be‐
schadiging en vuil te beschermen.
■ Vuil en vloeistof op de CD’s kunnen
de lens van de audiospeler binnen
in het apparaat verontreinigen en
storingen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op eenmp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Maximaal aantal bestanden/
songs: 800.
Maximaal aantal nestbare fol‐
ders: 8.
Wma-bestanden met Digital Rights
Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld.
Wma-bestanden kunnen alleen
veilig worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player mini‐
maal versie 9 zijn aangemaakt.
Toepasbare afspeellijst-
extensies: .m3u, .pls.De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
Let op
In dit hoofdstuk wordt alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden behan‐
deld, omdat de werking voor mp3-
en wma-bestanden hetzelfde is. Bij
het laden van een cd met wma-be‐
standen verschijnen er mp3-gerela‐
teerde menu's.
Gebruik
Cd afspelen starten Duw een audio- of mp3-cd met de be‐ schreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen wordt
getrokken.
Druk herhaaldelijk op de MEDIA-knop
om de cd-functie te activeren.
Een CD verwijderen
Druk op de R-toets. De CD wordt uit
de CD-sleuf geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele se‐
conden weer naar binnen getrokken.
Functietoetsen
Cd afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets = om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer de schermtoets l om het
afspelen te hervatten.