Basisbediening41
MenuActieAanraakschermTouchpadNavigatiemenuActuele audio-informatie
naar het Driver Information
Center sturen1 vinger, beweeg in de richting van het
Driver Information CenterKaart pannen1 vinger, beweeg dwars over het scherm2 vingers, beweeg naar
boven, beneden, links of
rechtsKaart centreren1 vinger, tik op een lokatie op de kaart als
u deze rondom dit punt wilt centrerenInzoomen op de kaartKnop w op het scherm2 vingers, tegengesteld
bewegen (spreiden)Uitzoomen op de kaartKnop ─ op het scherm2 vingers, naar elkaar toe
bewegen (knijpen)Menu TelefoonActuele audio-informatie
naar het Driver Information
Center sturen1 vinger, beweeg in de richting van het
Driver Information CenterLettertekenherken‐
ningsfunctieLetterteken tekenen1 vinger, beweeg dwars over het scherm1 vinger, over het pad
bewegenBestemming zoeken
starten2 vingers, op het pad
drukken en vasthoudenAfsluitfunctie2 vingers, druk op het pad
42BasisbedieningGeluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kun‐
nen de toonkarakteristieken worden
ingesteld. Stelt u deze in een van de
hoofdmenu's in, dan wordt dit auto‐
matisch ook voor alle overige bron‐
modi overgenomen. Het menu is toe‐ gankelijk vanuit elk specifiek hoofd‐menu audio.
Let op
U kunt een set geluidsinstellingen
als favoriet opslaan. Een gedetail‐
leerde beschrijving vinden 3 28.
Selecteer de schermtoets MENU in
het betreffende audiohoofdmenu om het geluidsinstellingenmenu te ope‐ nen. Selecteer Instellingen
klankkleur .
Treble
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen ver‐ sterken of dempen.
Pas de instelling aan met behulp van
de schermtoetsen ─ of w.
Middenbereik
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐
ken of dempen.
Pas de instellingen aan met behulp
van de schermtoetsen ─ of w.
Bas
Met deze instelling kunt u de lage fre‐ quenties van de audiobronnen ver‐
sterken of dempen.
Pas de instellingen aan met behulp
van de schermtoetsen ─ of w.
Balance en fader instellen
Selecteer in de illustratie rechts in het
menu, het punt in de auto waarop het geluid optimaal moet zijn.
Gebruik de schermtoetsen n, o ,
p en q om de instellingen te wijzigen.
Kies de schermtoets Voor of Achter
boven en onder in het voertuigdia‐
gram om snel tussen de voor- en ach‐
terspeakers te wisselen.
Klik op het centrale richtpunt om de
instellingen op nul te zetten.
Surround (indien voorzien van een Surround
systeem)
Gebruik deze instelling om het sur‐
round-effect te versterken of te dem‐
pen.
Basisbediening43
Pas de instellingen aan met behulp
van de schermtoetsen ─ of w.
Equaliser-modi
(indien niet voorzien van een Sur‐
round systeem)
Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk om het
geluid voor specifieke muziekstijlen te optimaliseren.
Gebruik de schermtoets Eigen
profiel als u de geluidsinstellingen zelf
wilt definiëren.
Surround-modi (indien voorzien van een Surroundsysteem)
Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk op het
scherm om het geluid voor de ver‐
schillende stoelposities te optimalise‐ ren.
Met de schermtoets Normaal kunt u
de optimale geluidsinstellingen voor
alle stoelposities instellen.Volume-instellingen
Maximaal inschakelvolume
Druk op te knop ; en selecteer het
pictogram INSTELLINGEN op het
Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Maximaal
inschakelvolume .
Tik op de schermtoetsen ─ of w om
het gewenste volume in te stellen.
Automatische
volumeaanpassing Het volume kan automatisch wordenafgestemd op de snelheid van de
auto. Afhankelijk van de uitrusting in
de auto, is een van de volgende op‐ ties beschikbaar.
Automatisch volume
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Automatisch
volume .Stel Automatisch volume in op een
van de beschikbare opties om de
mate van volumeaanpassing in te
stellen.
Uit : geen harder volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Bose AudioPilot
Deze functie past het volume auto‐
matisch aan op het in de auto geregi‐
streerde geluidsniveau. Zo blijven
ook passages met een lager volume
goed hoorbaar.
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Bose AudioPilot .
Tik op de menuoptie Bose
AudioPilot om deze functie aan of uit
te zetten.
Audible Touch Feedback
Als Toon bij aanraken is geactiveerd,
hoort u bij elke tik op een schermtoets
of menuoptie een piepgeluid.
44Basisbediening
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Toon bij
aanraken .
Selecteer Aan of Uit.
Volume van geluidsindicaties
Als het systeem wordt aan- of uitge‐ zet, klinkt er een muziekgeluid.
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Volume
audiosignaal .
Selecteer Aan of Uit.
Selecteer de schermtoetsen ─ of w
om de opstart- en afsluitgeluiden te
wijzigen.
Let op
Is de betreffende bron actief, dan kan het volume direct worden aan‐
gepast met de knop m.Systeeminstellingen
In de INSTELLINGEN -toepassing
kunnen diverse instellingen en aan‐
passingen voor het Infotainmentsys‐
teem worden geconfigureerd.
Tijd en datum
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer het Tijd en datum-menu‐
punt.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om het betreffende submenu
te openen.
Selecteer schermtoets Auto inst. on‐
der in het scherm. Activeer Aan -
RDS of Uit - handmatig .
Kiest u voor Uit - handmatig , pas dan
de uren en minuten aan met de
schermtoetsen n of o .
Tik op de schermtoets 12-24 u rechts
in het scherm om een tijdmodus te
kiezen.
Kiest u de 12-uursmodus, dan ver‐
schijnt er een derde kolom met AM-
en PM-instellingen. Selecteer de ge‐
wenste optie.
Radio49RadioGebruik........................................ 49
Zender zoeken ............................. 49
Frequentiebereikmenu's ..............50
Radio Data System (RDS) ...........51
Digital Audio Broadcasting ..........52Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op de RADIO-toets.
Kiezen van frequentiebereik
Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop
op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op de knoppen t of v om de
vorige of volgende zender te beluis‐
teren.
Handmatig zender zoeken
Houd de knoppen t of v ingedrukt.
Laat de betreffende knop los als de
gewenste frequentie bijna bereikt is.
Zenderlijsten In de zenderlijsten ziet u alle ontvang‐
bare radiozenders in het huidige ont‐
vangstgebied die u kunt selecteren.
Om de zenderlijst van de actuele golf‐
band weer te geven kunt u:
■ Het scherm op een willekeurig punt
aanraken.
■ De knop BLADEREN links op het
scherm selecteren.
■ Draai aan de MENU-knop.
De zenderlijst wordt weergegeven.
Radio51
Geluidsinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 42.
Auto Volume / Bose Audio-Pilot Vind een gedetailleerde beschrijving
3 43.
Zenderlijst actualiseren
Kunnen de zenders uit de in de golf‐
bandspecifieke zenderlijst niet langer
worden ontvangen, selecteer dan Zenderlijst bijwerken .
Let op
Bij de update van een lijst van een
zender op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego‐
rielijst (indien beschikbaar) ook ge‐
updatet.
Zenderlijst bijwerken verschijnt op het
scherm tot het zoeken is afgerond.
Verkeersinformatie (TP) (Niet beschikbaar voor AM-golfband)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Vind een gedetailleerde beschrijving 3 51.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst aanzienlijk verbetert.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der verschijnen in het Infotainment‐systeem radioteksten, bv. met in‐
formatie over het huidige pro‐
gramma.
FM Menu
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de RDS-instellingsopties te configure‐ren. Selecteer de schermtoets
MENU in de interactieve selectiebalk
om het FM Menu weer te geven.
52Radio
RDS
Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit .
Verkeersinformatie (TP)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden. Als ver‐
keersinformatie is ingeschakeld,
wordt de actieve functie voor de duur van het verkeersbericht onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Is de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender, dan wordt [ ] weergegeven
en wordt er automatisch naar de vol‐
gende beschikbare verkeersinforma‐
tiezender gezocht. Zodra er een ver‐
keersinformatiezender wordt gevon‐
den, licht [TP] op. Wordt er geen ver‐
keersinformatiezender gevonden,
dan blijft [ ] op het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende verkeersinformatiezender
wordt uitgezonden, verschijnt er een
bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Selecteer Regio - Aan of Regio - Uit .
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐ gramma's geselecteerd. Is de regio-
instelling uitgeschakeld, worden al‐
ternatieve frequenties voor de zen‐
ders geselecteerd zonder rekening te
houden met regionale programma's.Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Voordelen van DAB ■ DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats
van de zendfrequentie.
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender kanopvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge‐
waarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal
CD-speler55CD-spelerAlgemene aanwijzingen...............55
Gebruik ........................................ 56Algemene aanwijzingen
De CD-speler van het infotainment‐ systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd's ■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw.
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 Level 1, Level 2, (Romeo,
Joliet).
MP3- en WMA-bestanden die zijn geschreven in een ander formaat
dan hierboven gegeven kunnen
wellicht niet of niet goed worden af‐ gespeeld en hun bestandsnamen
en mapnamen kunnen wellicht niet
goed worden weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal
niet afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.