114Radio
Op het display verschijnt het radio‐
menu, met daarin menuoptie
Autostore .
Schakelen naar normale stand
Ga als volgt te werk als menuoptie
Autostore niet in het radiomenu voor‐
komt:
Selecteer menu-item Extra's.
Het bijbehorende golfbereikspeci‐
fieke menu Extra's verschijnt.
Selecteer menuoptie FM-niveau, AM
niveau of DAB-niveau (indien be‐
schikbaar).
De radio schakelt naar de normale
stand voor het gekozen golfbereik.
Op het display verschijnt het radio‐
menu, met daarin menuoptie
Opslaan .
Nieuwe zenders met behulp van
AS opslaan Als u buiten bereik van een zender
raakt, moeten er nieuwe zenders wor‐ den opgeslagen.
Zender opvragen Het gewenste golfbereik en de ge‐
wenste modus moeten actief zijn
3 109.
Zender via zendertoets opvragen
U beluistert de zender waarop u het
laatst hebt afgestemd.
Selecteer de gewenste zender met
een zendertoets.
Zenders met het menu opvragen Opvragen van zenders via een menu
3 109.Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het infotainmentsysteem allee af opRDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stem al‐ tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij‐
voorbeeld informatie over het hui‐
dige programma kan bevatten.
RDS is alleen in het frequentiebereik FM mogelijk.
Deze functie wordt ingesteld in het ra‐
diomenu.
Cd-speler121Cd-spelerAlgemene aanwijzingen.............121
Gebruik ...................................... 122Algemene aanwijzingen
Met deze module kunt u standaard
verkrijgbare cd's van 12 cm beluiste‐
ren. Cd's van 8 cm kunnen alleen met een adapter worden beluisterd.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single-cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Het formaat van de CD moet ISO 9660 niveau 1, niveau 2 of JO‐
LIET zijn. Voor alle anderen forma‐
ten kunnen wij geen optimale af‐
speelbaarheid garanderen.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Met het Infotainment-systeem kunt u ook CD's met MP3-muziekbe‐
standen en Mixed-Mode-CD's af‐
spelen.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's.
Zie hieronder.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐
lijke gevallen is er dus niets mis met
de apparatuur.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
122Cd-speler
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnende lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
MP3-CD zijn opgeslagen:
Wanneer u albums en tracks een naam geeft, mag u geen umlauts of speciale tekens gebruiken.
Toepasbare afspeellijstextensies:
"m3u" of "pls".
Wanneer u de MP3-bestanden
vanuit audiobestanden genereert
(codeert), moet u een bitrate van
max. 256 kbit/s gebruiken.
Om MP3-bestanden te gebruiken in het Infotainmentsysteem moetende MP3-bestanden de bestandsex‐ tensie .mp3 hebben.■ Op één CD kunnen in totaal 65535 afspeelbare tracks worden opge‐
slagen. Het is niet mogelijk om bij‐
komende tracks af te spelen.
■ Op een MP3-CD kunt u maximaal 253 albums bewaren om met het
Infotainmentsysteem te gebruiken.
De albums kunnen afzonderlijk
worden geselecteerd met het Info‐
tainmentsysteem.
Gebruik
Cd plaatsen
Plaats de cd in de cd-sleuf.
De CD wordt automatisch naar bin‐
nen getrokken.
Houd de CD niet tegen of help niet
wanneer de CD naar binnen getrok‐
ken wordt.
Bovenaan het display verschijnt CD
in voor audio-cd's. Bij mp3 cd's ver‐
schijnt ook nog MP3 en bij tekst-cd's
de naam van de cd.CD-weergave
Schakel als volgt van een andere au‐
diomodus of de radiomodus over
naar de CD-modus:
Er wordt een cd geplaatst.
Druk eenmaal of meerdere malen op
de toets MEDIA totdat het menu CD
verschijnt.
U luistert nu naar de cd.
Afhankelijk van het type cd ziet u ver‐
schillende cd-informatie in het CD-
menu. Tekstinformatie verschijnt al‐
leen als Titel tonen in het Extra's -
menu wordt ingeschakeld, zie "Cd-
tekst activeren/deactiveren" onder‐
staand.
126AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............126
Gebruik ...................................... 126Algemene aanwijzingen
In de middenconsole vóór de keuze‐
hendel bevindt zich een aux-aanslui‐
ting voor het aansluiten van externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
Gebruik
Druk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de AUX-modus in te
schakelen.
Het audiosignaal van een aangeslo‐
ten audiobron klinkt nu via de luid‐
sprekers van het infotainmentsys‐
teem.
U kunt het volume aanpassen via de
knop m en via de draaischijf o op
het stuurwiel.
Volume aanpassen aan de vereisten
van de aangesloten audiobron:
3 107.
USB-poort127USB-poortAlgemene aanwijzingen.............127
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 128Algemene aanwijzingen
In de middenconsole vóór de keuze‐
hendel bevindt zich een USB-aanslui‐ ting voor het aansluiten van externe
audiogegevensbronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB-
aansluiting/adapter) of iPod aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de USB-poort kunnen diverse functies van de bo‐venstaande apparaten worden be‐
diend via de bedieningsorganen en
menu's van het infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives en iPods worden onder‐ steund door het Infotainmentsys‐
teem.
Opmerkingen ■ De op de USB-poort aangesloten externe apparaten moeten voldoen
aan de USB Mass Storage Class-
specificatie (USB MSC).
■ Via USB aangesloten apparaten worden ondersteund volgens USB-
specificatie V 2.0. Maximale onder‐ steunde snelheid: 12 Mbit/s.
■ Alleen apparaten met een FAT16/ FAT32-bestandssysteem worden
ondersteund.
■ Alleen de eerste partitie op een aangesloten USB-drive wordt door
het systeem herkend.
De grootte van die partitie mag niet
meer zijn dan 250 GB. Grotere
130TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .......122
Algemene aanwijzingen ............
.......................... 94, 121, 126, 127
AM .............................................. 109
Antidiefstalfunctie ........................95
AS ............................................... 113
Autostore-lijsten .......................... 113
AUX-ingang contactdoos ............................. 126
gebruik .................................... 126
B Balance....................................... 106Bass............................................ 106
Bediening ..................................... 99
C
Cd extra's ................................... 122
CD, invoeren............................... 122
CD-speler activeren ....................122
CD-speler gebruiken................... 122
Cd-tekst ...................................... 122
CD, uitwerpen ............................. 122
D DAB .................................... 109, 118
DAB-menu .................................. 118
DAB-radiotekst ........................... 118
De AUX-ingang gebruiken ..........126De USB-poort gebruiken ............127
Digital Audio Broadcasting .........118
E Ensemble.................................... 118
Extern in ..................................... 107
F
Fader .......................................... 106
FM .............................................. 109
G Gebruik ....................... 109, 122, 126
Gebruiker .................................... 106
Geluidsinstellingen .....................106
H
Handmatig zender zoeken .........109
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 99
Hoofdscherm ................................ 99
I
Infotainmentsysteem gebruiken ...99
Inschakelautomaat .......................99
K
Klankinstellingen ........................106
134InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............134
Antidiefstalfunctie ......................135
Overzicht .................................... 136
Bediening ................................... 139
Geluidsinstellingen ....................142
Volume-instellingen ...................143Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio heeft negen geheugenposi‐
ties voor het automatisch opslaan van zenders voor elk frequentiebereik:
FM, AM en DAB (indien beschikbaar).
De digitale soundprocessor biedt u di‐ verse vooraf ingestelde klankinstellin‐gen, waarmee u het geluid kunt opti‐
maliseren.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u zowel met audio-cd's als met
mp3-cd's.
Ook kan er op het Infotainmentsys‐
teem een externe bron, bijv. een mo‐
biele telefoon, worden aangesloten.
Het geluid van een op de AUX-ingang van uw auto aangesloten audiobron,
bijv. een draagbare cd-speler of een
mp3-speler, kan via de luidsprekers
van het Infotainmentsysteem worden
weergegeven.
Het Infotainmentsysteem kan ook
worden uitgerust met een mobiele te‐ lefoonportaal.Eventueel kunt u het Infotainmentsys‐
teem met de knoppen op het stuur‐
wiel bedienen.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐
makkelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
Inleiding135de kant en bedien het
infotainment-systeem terwijl u stil‐ staat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is uitgerust met een elektronisch beveiligingssys‐
teem als diefstalalarm.
Het Infotainmentsysteem functio‐
neert daarom alleen in uw auto en is
waardeloos voor een dief.