2014.5 OPEL CASCADA ESP

[x] Cancel search: ESP

Page 58 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 56Stoelen, veiligheidssystemen
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.

Page 59 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Stoelen, veiligheidssystemen57
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp  v 3  91.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Go

Page 68 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 66Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoel
Op zit

Page 84 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 82Instrumenten en bedieningsorganen
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage
gevoelig‐
heid=draai het stelwiel om‐
laaghoge
gevo

Page 90 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 88Instrumenten en bedieningsorganen
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Koelvl

Page 103 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Instrumenten en bedieningsorganen101
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het d

Page 139 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening137
Automatische
startmotorregeling
Deze functie regelt de startprocedure van de motor. U hoeft de sleutel niet
in stand  3 vast te houden. Na de ac‐
tivering blijft het systeem a

Page 140 of 253

OPEL CASCADA 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 138Rijden en bediening
De motor wordt uitgeschakeld terwijl
het contact aan blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de  AUTOSTOP-po‐
sitie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop bli
Page:   1-8 9-16 next >