11 6
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan de schakelaar weer op
"ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw
passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt dit pictogram gedurende
ongeveer 1 minuut weergegeven op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en de passagiersairbag.
Plaats geen kinderzitje op de voorstoel als minimaal één van
beide verklikkerlampjes van de airbags permanent blijft branden.
Laat het systeem nakijken door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Storing
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display, laat het systeem dan controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats. De
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet
worden geactiveerd.
Als dit pictogram knippert op het pictogrammendisplay van
de veiligheidsgordels en de passagiersairbag, raadpleeg dan
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
De kans bestaat dat de airbag aan passagierszijde bij een
ernstige aanrijding niet wordt geactiveerd.
ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone
opzij B, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde
richting de binnenzijde van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel.
5/
VEILIGHEID
Registratiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij het over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de
airbag niet geactiveerd.
Storing in de werking
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden, in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
11 8
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van
de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door
het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd,
blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de
warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet
op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten
rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden
of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de
stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
5/
VEILIGHEID
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING
TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun
veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger
dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde,
aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes
op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
Kinderzitje achterin
Uitsluitend kinderen van 9 tot 18 kg mogen achterin worden
vervoerd op een universeel ISOFIX-kinderzitje en met het gezicht
in de rijrichting.
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het vervoeren met de rug in de rijrichting
op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan het kind
bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken
.
*
De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Informeer hiervoor naar de wetgeving in uw land.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel in de middelste
stand van de voor-/achterwaartse verstelling worden gezet met de
rugleuning rechtop en mag de airbag aan passagierszijde niet worden
uitgeschakeld.
KINDERZITJES
120
Middelste stand
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg het gedeelte "Airbags" van de rubriek "Veiligheid" voor
meer informatie over het uitschakelen van de airbag.
Raadpleeg de voorschriften op de sticker die zich aan beide zijden van
de zonneklep aan passagierszijde bevindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
5/
VEILIGHEID
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veiligheidsgordel moet over de
schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de schouder. De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid
van het kind in gevaar in geval van een botsing.
Zorg er bij het monteren van een kinderzitje met de
veiligheidsheidsgordel voor dat deze goed strak om het kinderzitje
is bevestigd en het kinderzitje goed op zijn plaats houdt.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het
kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk
moet worden beperkt.
Zorg er voor een optimale bevestiging van het kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" voor dat de rugleuning van het zitje
tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en dat de
hoofdsteun geen belemmering vormt.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor worden vervoerd, behalve
als de achterzitplaatsen al bezet zijn door andere kinderen of als
de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszijde uit zodra een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst. Het
kind kan anders bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de
auto.