Page 25 of 324

1
23
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes
Een aantal verklikkerlampjes heeftbeide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van eenverklikkerlampje duidt op een storing,is afhankelijk van de werkingsfase vande auto.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel en
/of op het displayvan het instrumentenpaneel enkeleseconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een meldin
g op het display van het instrumentenpaneel of op het multifunctionele
display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen.
De verklikkerlamp
jes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Page 26 of 324

24
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is
ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaagbeweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoogbeweegt.
Parkeerlichtenpermanent.De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten".
Dimlichtpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Dimlicht".
Grootlichtpermanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelennaar dimlicht.
Mistlampen vóórpermanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichtpermanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Page 27 of 324

1
25
Controle tijdens het rijden
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Voorgloeien dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de tweedestand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot hetlampje uitgaat voordat u de motor star t.
Handrem permanent. De handrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veili
gheidsvoorschriften.
Raadpleeg de rubriek "Handrem" voor meer informatieover de handrem.
Voet op hetrempedaal
permanent.Het rempedaal moet worden ingetrapt. Trap bij de gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak het rempedaal in om de motor testarten (selectiehendel in stand N).
Bij de automatische versnellingsbak moet u bij een
draaiende motor en voordat u de handrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
stand Pin een andere stand te kunnen zetten. Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit controlelampje blijven branden.
knippert.
Als u de auto met een gestuurdehandgeschakelde versnellingsbak
op een helling te lang probeert tegen
te houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling over verhit. Gebruik het rempedaal en/of de handrem.
Page 28 of 324

26
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Voet op het koppelingspedaal * permanent. In de STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt de motor niet gestar t als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt.Trap het koppelin
gspedaal helemaal in zodat de motor gestar t kan worden.
Stop & Startpermanent. Het Stop & Star t-systeem heeft
de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping,enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
kni
ppert enkeleseconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar.of
De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d gezet. Raadpleeg voor meer in
formatie over de
bijzonderheden van de STOP- en STA R T- s t a n d d e
rubriek "Stop & Star t".
Automatischeruitenwisserspermanent.De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen.De automatische stand van de ruitenwissers vóór isgeactiveerd.Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
*
Uit
gezonderd instrumentenpaneel met matrixdisplay.
Page 29 of 324

1
27
Controle tijdens het rijden
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent.De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF".De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit
geval kunt u een kinderzitje met
de "rug in de rijrichting" plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitjemet de "rug in de rijrichting".
Elektronisch stabiliteitsprogramma(CDS/ASR)
permanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie CDS/ASR wordt
uitgeschakeld.
CDS: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem, wordt het
automatisch opnieuw in
geschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h.
Page 30 of 324

28
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeemen moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display wordt
weergegeven.
Raadplee
g indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent,
in combinatiemet een ander
verklikkerlampje. Dit waarschuwin
gslampje brandt bij een ernstige storing.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGE
OT-netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats.
Servicepermanent, in combinatie met een ander verklikkerlampje. Er is een ernstige storing opgetreden. Raadpleeg de rubriek voor het desbe tre
ffende
verklikkerlampje en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een melding (auto's meteen display). Er is een storin
g opgetreden waarbijgeen specifiek verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding op het display (auto's met een display) en raadpleeg dedesbetreffende rubriek:
- waarschuwing motorolieniveau,
- kans op verstopping van het roetfilter (diesel),
- brandstofadditiefniveau (diesel met roetfilter).
Raadpleeg altijd het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Page 31 of 324

1
29
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Remsysteempermanent. Het remvloeistofniveau is te laag.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het PEUGEOT- netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS. Er is een storin
g in de elektronische
remdrukregelaar (REF). Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats.
Laat het s
ysteem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Te h oge koelvloeistoftemperatuurpermanent, met de
wijzer in het rode gebied. De temperatuur van de koelvloeisto
f
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Dynamische stabiliteitscontrole(CDS/ASR)
knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.Storing in het CDS-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toetsingedrukt en verklikkerlampje van de
toets brandt). Laat het systeem controleren door het PEU
GEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 32 of 324

30
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Zelfdiagnose motorpermanent. Er is een storing in de emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
knippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje SERVICE.
Er is sprake van een lichte motorstoring. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje STOP.Er is sprake van een ernsti
gemotorstoring. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laag brandstofniveaupermanent, met de
wijzer in het rode
gebied.
Er zit er nog ongeveer 5 literbrandstof in de tank.
Vanaf dit moment worden delaatste liters brandstof in de tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat umet een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter.rRijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en hetinjectiesysteem beschadigd raken. knipper t met de wi
jzer
in het rode gebied.Er zit nog een minimale hoeveelheidbrandstof in de tank.