INSCHAKELING/UITSCHAKELING
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop
om de aircocompressor in te
schakelen.
Inschakeling compressor:
symbool verschijnt
op display.
Uitschakeling compressor
❒
symbool dooft op display;
❒interne luchtrecirculatie uitgeschakeld;
Bij uitgeschakelde aircocompressor, kan er geen
lucht in het interieur worden gevoerd met een
lagere temperatuur dan de buitenlucht; in dit
geval knippert het
symbool op de display.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in
het geheugen opgeslagen, ook na het afzetten
van de motor. Druk, om de aircocompressor weer
in te schakelen, opnieuw op de knop
of AUTO:
als op AUTO wordt gedrukt, worden de overige
handmatige instellingen gewist.
SELECTIE LUCHTVERDELING
Druk op een of meer van de knoppen A om
handmatig een van de luchtverdelingsopties voor
het interieur te selecteren:
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van
de voorruit en de voorste zijruiten om deze
te ontwasemen of te ontdooien.
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen
voor de beenruimten. Deze luchtverdeling
zorgt voor een snelle verwarming van het
interieur.Luchtstroomverdeling naar roosters
midden/zijkanten dashboard (lichaam
passagier).+
Luchtstroom verdeeld over
uitstroomopeningen beenruimten en
uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien voorruit/voorste
zijruiten. Deze luchtverdeling zorgt
voor een snelle verwarming van het
interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan.
+
Luchtstroomverdeling tussen
uitstroomopeningen beenruimten
(hetere lucht) en roosters midden/
zijkanten dashboard (koelere lucht).
BELANGRIJK Voor de werking van de
klimaatregeling moet minstens een van de
knoppen A bediend worden. Het systeem staat
niet de uitschakeling van alle knoppen A toe.
BELANGRIJK Druk op de OFF-knop om de
klimaatregeling weer in te schakelen: op deze
manier worden alle werkingsomstandigheden die
vóór uitschakeling zijn opgeslagen, hersteld.
Druk op de AUTO-knop om de automatische
regeling van de luchtverdeling na een handmatige
instelling te herstellen.
47WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UITSCHAKELING VAN DE
KLIMAATREGELING
Druk op de OFF-knop.
De volgende informatie wordt op de display
getoond:
❒OFF
❒aanduiding ingeschakelde interne
luchtrecirculatie.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning minstens
eens per maand circa 10 minuten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk.
Het systeem gebruikt het koelmiddel
R134a dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik
nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet
compatibel is met de systeemcomponenten.
EXTRA VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Hiermee kan het interieur op koude dagen sneller
worden verwarmd.
De verwarming schakelt automatisch in
afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en
bij draaiende motor wanneer de
koelvloeistoftemperatuur laag is.De verwarming schakelt automatisch uit wanneer
de gewenste comfortsituatie wordt bereikt.
De verwarming werkt alleen bij lage
buitentemperatuur en
motorkoelvloeistoftemperatuur. De extra
verwarming wordt niet ingeschakeld als de
accuspanning laag is.
START&STOP
Automatische klimaatregeling
De automatische klimaatregeling regelt de
Start&Stop-functie (motor afgezet wanneer de
voertuigsnelheid nul is) om een passend comfort
in het interieur te garanderen.
Met name wanneer het zeer heet is, wordt de
Start&Stop-functie uitgeschakeld zolang
het comfort in het interieur niet optimaal is.
Tijdens deze overgangsfases wordt de motor niet
afgezet, ook al is de voertuigsnelheid nul.
Wanneer de Start&Stop-functie werkt (motor
afgezet bij voertuigsnelheid nul), zal het
klimaatregelsysteem om inschakeling van de
motor verzoeken als het comfort in het interieur
snel verslechterd (of als de gebruiker om
maximale koeling – LO – of snelle ontwaseming –
MAX DEF – vraagt).
Bij actieve Start&Stop-functie (motor afgezet bij
voertuigsnelheid nul), zal de luchtstroomsnelheid
(indien automatisch geregeld) verminderd worden
om het comfort in het interieur zo lang mogelijk
te handhaven.
48
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BRANDSTOFVERBRUIKDe gegevens over het brandstofverbruik die vermeld zijn in onderstaande tabel zijn bepaald op basis van
de typegoedkeuringstests in overeenstemming met specifieke Europese Richtlijnen.
Het brandstofverbruik is volgens onderstaande procedures gemeten:
❒stadscyclus: koude start gevolgd door een gesimuleerde testrit in stadsverkeer;
❒cyclus op buitenwegen: frequent accelereren in alle versnellingen, waarbij een testrit op buitenwegen
wordt gesimuleerd: de snelheid varieert tussen 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd brandstofverbruik: hierbij telt de waarde van de stadscyclus voor 37% en de cyclus op
buitenwegen voor 63% mee.
BELANGRIJK Het type route, verkeerssituatie, weersomstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de
auto, uitrustingsniveau/accessoires, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op
het dak en andere situaties die de aerodynamica kunnen beïnvloeden, leiden tot andere verbruikscijfers
dan de hier vermelde cijfers.
257WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
BRANDSTOFVERBRUIK VOLGENS GELDENDE EUROPESE RICHTLIJNEN (liter/100 km)Versies Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd
0.9 TwinAir 85 pk5.0 3.8 4.2
1.2 8V 69 pk
(*)
6,4 4,1 4,9
1.2 8V 69 pk
(**)
6,4 4,3 5,1
1.2 8V 69 pk
(***)
6.7 4.3 5.2
1.3 16V MultiJet4.7 3.2 3.8
(*) Versies met lange overbrengingsverhoudingen (voor bepaalde versies/markten)
(**) Versies met korte overbrengingsverhoudingen en Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)
(***) Versies met korte overbrengingsverhoudingen zonder Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)BELANGRIJK Het brandstofverbruik wordt pas regelmatiger als de eerste 3000 km zijn gereden.
ALFABETISCH
REGISTERAanhangers trekken ........... 153
Aansteker ............................. 67
ABS (systeem) ...................... 86
Accu ................................... 224
– advies voor verlengen
levensduur...................... 224
– vervangen....................... 224
Accu (opladen) ................... 206
Achterruitsproeier
– vloeistofniveau
achterruitsproeier ........... 222Achterruitwisser/Achterruitsproeier.......................................... 56
Achterruitwisser
– niveau
218-219-220
– wisserbladen................... 228
– wisserblad vervangen ..... 229
Achteruitkijkspiegels ............ 34
Achteruitrijlichten............... 193
Afmetingen van de auto ...... 249
Airbag ................................ 139
– hoofdairbag .................... 141– Uitschakeling van
passagiersairbag en
zijairbag ......................... 141
– zijairbag ......................... 141
Airbags
– front ............................... 139
Alarmknipperlichten ............ 63
Asbak................................... 67
ASR (systeem)...................... 88
Automatische
airconditioning
– bedieningselementen ........ 41
– onderhoud ....................... 48
Automatische
klimaatregeling................... 41
Autoradio
(inbouwvoorbereiding) ....... 97
Bagageruimte ...................... 77
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen .............. 196
Banden
– Banden met
velgbescherming ............. 248
– bandenspanning ............. 247
– de bandenmaat lezen ...... 243
– Fix&Go Automatic (kit) . 180– standaard banden........... 244
– winterbanden ................. 244
Banden - onderhoud ........... 226
Bedieningselementen ....... 63-75
Bougies (type)..................... 239
Brake Assist (systeem).......... 90
Brandblusser ........................ 68
Brandstofbesparing ............. 15
Brandstofmeter .................... 6
Brandstoftoevoer................. 240
Brandstofverbruik............... 257
Buitenverlichting .................. 49
Carrosserie
– bescherming tegen
atmosferische invloeden.. 231
– carrosseriecodes.............. 238
– garantie .......................... 231
– onderhoud ...................... 232
Carrosserieversies ............... 238
CITY-functie ........................ 96
CO2-emissie ....................... 258
Contactslot ........................... 28
Cruise-control ...................... 57
296WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
1
controleren ........
– "Daytime Running
Lights" ............................ 49
Dashboardkastje
passagierszijde .................... 66
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............. 197
Dashboard ........................... 3
De auto langdurig stallen .... 156
De motor starten ......... 146-172
Derde remlicht .................... 192
De sleutels ............................ 24
Dieselfilter .......................... 224
Dimlicht
– bediening ......................... 50
– lamp vervangen .............. 190
Display................................. 7
– Bedieningsknoppen .......... 10
DPF (roetfilter)................... 119
DRLs (Dagverlichting) ......... 49
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) ....... 95-96Een wiel vervangen ............ 174
Elektrische ruitbediening ..... 75
Elektrische
stuurbekrachtiging
"Dualdrive" ........................ 95EOBD (systeem)................... 95
ESC systeem ........................ 87
Fix&Go Automatic kit ........ 180
Follow me home (systeem) ... 52Gear Shift Indicator
(systeem) ........................... 8
Gebruiksomstandigheden.... 152
Gebruik van de
versnellingsbak ................. 150
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ............ 211
Gewichten en belastingen.... 251
Gordelspanners ................... 126
Grootlicht
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 189H
andbediende
airconditioning ................... 38
– onderhoud ....................... 40
Handrem ............................ 14
Hendels op het stuurwiel
– linkerhendel .................... 49Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ..... 8
Hill Holder (systeem) ........... 88
Hoofdairbag ....................... 141
Hoofdsteunen ....................... 31
Identificatiegegevens
– chassisnummer ............... 237
– identificatieplaatje
carrosserielak ................. 237
– motorcode ...................... 237
– typeplaatje met
identificatiegegevens....... 236
Imperiaal/skidrager.............. 83
Inbouwvoorbereiding
autoradio ............................ 97
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar
navigatiesysteem................. 98
Inbouwvoorbereiding voor
"Isofix" kinderzitje ............ 136
Instrumenten
– Instrumenten ................... 4
Instrumentenpaneel.............. 4
Instrumenten (paneel)
– Brandstofmeter ................ 6
297WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
9
D
agverlichting (DRL)