Page 189 of 295

STARTEN EN RIJDEN187
3
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen
gebruikt; rijd niet harder dan 50 km/h. Vermijd
kuilen, stoepranden en andere obstakels en rijd,
om de auto en het wegdek niet te beschadigen, geen
lange stukken op sneeuwvrije wegen.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de voor-
schriften van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen).
Controleer na enkele tientallen meters rijden of de kettingen nog
goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Op het noodreservewiel kan geen sneeuwketting
worden gemonteerd. Als u een lekke voorband hebt, kunt u het
noodreservewiel op de achteras plaatsen en het achterwiel op
de vooras. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop
u sneeuwkettingen kunt monteren.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto langer dan een maand
niet wordt gebruikt:
❍zet de auto in een overdekte, droge en goed geventileerde
ruimte;
❍schakel een versnelling in;
❍zorg ervoor dat de handrem niet is aangetrokken;
❍maak de minklem los van de accupool (zie voor de uitvoe-
ringen met Start&Stop-systeem de informatie in de para-
graaf “Start&Stop-systeem” in het hoofdstuk “1”);
❍maak de gespoten plaatdelen schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❍reinig en conserveer de glimmende metalen delen met daar-
voor geschikte middelen;
❍smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers en achterruit-
wisser in met talkpoeder en laat ze los van de ruit staan;
❍zet de ruiten een klein stukje open;
❍dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes, omdat het in en op
de auto aanwezige vocht dan niet kan verdampen;
❍breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal voor-
geschreven spanning en controleer deze regelmatig;
❍tap het koelsysteem van de motor niet af.
Page 192 of 295
190NOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN
Als het lampje Yop het instrumentenpaneel constant blijft
branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Lancia Servicenet-
werk.
STARTEN MET EEN HULPACCU fig. 1
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulp-
accu, die ten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
fig. 1
L0E0074m
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een
accusnellader: de elektronische systemen kun-
nen beschadigen; in het bijzonder de regeleenhe-
den van de ontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure door gespecialiseerd perso-
neel uitvoeren. Onjuiste handelingen kunnen lei-
den tot vonken. De vloeistof in de accu is giftig en
corrosief. Vermijd het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen vonken.
Page 199 of 295
NOODGEVALLEN197
4
ALLEEN VOOR HET CONTROLEREN
EN HERSTELLEN VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het herstellen van
de bandenspanning. Maak de snelkoppeling los en verbind de
koppeling direct met het ventiel van de band fig. 6; op deze
manier wordt de spuitbus niet met de compressor verbonden
en wordt de afdichtvloeistof niet in de band gespoten. U moet absoluut aangeven dat de band is gere-
pareerd met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan het perso-
neel dat de band moet repareren die behandeld is met de
snelle bandenreparatieset.
fig. 6L0E0287m
Page 213 of 295

NOODGEVALLEN211
4
Met gasontladingslampen (Xenon)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
GROOTLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het beschermdeksel A-fig. 15;
❍haak de borgveer van de lamp A-fig. 17 los;
❍maak de stekker B los;
❍trek de lamp C uit de houder en vervang hem;
❍monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het me-
talen deel vallen in de uitsparing in de reflector; sluit ver-
volgens de stekker B weer aan en haak de borgveer A vast;
❍monteer het beschermdeksel A-fig. 15 op de juiste wijze.
fig. 17
L0E0156m
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel:
levensgevaar! Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Met gasontladingslampen (Xenon)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel:
levensgevaar! Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Page 223 of 295
NOODGEVALLEN221
4
Zekeringenkast motorruimte fig. 39 en 40
Een tweede zekeringenkast bevindt zich rechts in de motorruimte
naast de accu. Om deze te bereiken moet u de lippen aan de
zijkant losmaken en het deksel L verwijderen. De nummers die
op de binnenzijde van het deksel zijn aangebracht, geven de elek-
trische componenten aan die door de betreffende zekering wor-
den beveiligd.
fig. 39
L0E0088mfig. 38aL0E0211m
Als de motorruimte moet worden uitgespoten,
zorg dan dat de waterstraal niet direct op de
zekeringenkast in de motorruimte wordt gericht.
Extra zekeringen
(uitvoeringen 1.4 Turbo Multi Air)
Op de uitvoeringen 1.4 Turbo Multi Air bevinden zich naast de
zekeringenkast op het dashboard vier extra zekeringen (fig. 38a).
Page 246 of 295
244ONDERHOUD EN ZORG
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve rem-
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moeten de
betreffende delen onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient onmiddellijk een
arts te worden geraadpleegd.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik van
minerale vloeistoffen moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem door deze vloei-
stoffen worden beschadigd.
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het Lan-
cia Servicenetwerk.
Page 247 of 295

ONDERHOUD EN ZORG245
5
ACCU
De accu F-fig, 1-2-3-4 van de auto is “onderhoudsarm”: onder
normale omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het Lan-
cia Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel gecontroleerd
worden.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten verwij-
derd van de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstelbare schade aan de accu
en kan de accu openbarsten.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met de-
zelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere specifi-
caties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt te
houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
ESP 2-systeem
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven dat
het systeem gereset moet worden. Voer de volgende initialisa-
tieprocedure uit om het lampje te laten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.
Page 255 of 295

ONDERHOUD EN ZORG253
5
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❍luchtverontreiniging;
❍zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid (gebieden aan
zee, warm en vochtig klimaat);
❍omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige omge-
ving, opwaaiend zand, modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Lancia heeft voor uw auto de beste technologische oplossingen
toegepast om de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.De belangrijkste zijn:
❍de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lakpro-
ducten die de auto de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verlenen;
❍het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen
met een hoge corrosiebestendigheid;
❍het aanbrengen van een gespoten beschermende waslaag
op de onderzijde, in de wielkuipen, in de motorruimte en ver-
schillende holle ruimtes, met een hoog beschermend ver-
mogen;
❍het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❍toepassing van “open” holle ruimtes om condensvorming
te voorkomen en binnendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voorkomen;
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle origine-
le componenten van de carrosserie en van alle dragende delen
gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie wordt ver-
wezen naar de “Service- en garantiehandleiding”.