Functies van de Keyless Enter-N-Go™ –
rempedaal/koppelingspedaal niet ingedrukt
(in de stand PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-Go™ is ver-
gelijkbaar met die van een contactschakelaar.
Er zijn vier standen: OFF, ACC, RUN en START.
Om de contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de
onderstaande stappen.
•Starten met de contactschakelaar in de stand
OFF:
• Druk één keer op de ENGINE START/STOP-
knop om de contactschakelaar in de stand
ACC te zetten (op het EVIC verschijnt de
melding "IGNITION MODE ACCESSORY"
(contactschakelaar accessoires)),
• Druk nogmaals op de ENGINE START/
STOP-knop om de contactschakelaar in de
stand RUN te zetten (op het EVIC verschijnt
de melding "IGNITION MODE RUN" (con-
tactschakelaar aan)), •
Druk voor de derde keer op de ENGINE
START/STOP-knop om de contactschake-
laar weer in de stand OFF te zetten (op het
EVIC verschijnt de melding "IGNITION
MODE OFF" (contactschakelaar uit)).
Extreem lage temperaturen (lager
dan 29°C of -20°F)
Om te zorgen voor betrouwbaar starten bij deze
temperaturen wordt het gebruik van een van
buitenaf gevoede elektrische motorblokverwar-
ming (verkrijgbaar bij uw erkende dealer) aan-
bevolen.
Als de motor niet start
WAARSCHUWING!
•Giet nooit brandstof of andere brandbare
vloeistoffen in de luchtinlaat van het gas-
klephuis om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan die ern-
stig letsel kunnen veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Probeer niet de auto te starten door middel
van aanduwen of slepen. Auto’s met een
automatische versnellingsbak mogen niet
op die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ontbranden en
zo de katalysator en de auto beschadigen.
• Wanneer de accu van de auto leeg is, kunt
u startkabels gebruiken en de auto starten
met een hulpaccu of de accu van een
andere auto. Deze manier van starten kan
gevaarlijk zijn als dit niet op de juiste
manier wordt gedaan. Raadpleeg de para-
graaf "Starten met startkabels" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van nood "
voor meer informatie hierover.
’Verzopen’ motor starten (met de knop
ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor "Normaal starten" of"Extreem lage tempe-
225
WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af. Laat nooit
kinderen alleen in een auto achter of in de
buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toe-
zicht in een auto is om verschillende rede-
nen gevaarlijk. Kinderen of derden lopen
dan het risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat ze niet aan
de handrem, het rempedaal of de schakel-
hendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
• Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat de
auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat. Als
dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het rem-
systeem blijft branden nadat de handrem is
vrijgezet, duidt dit op een storing in het
remsysteem. Laat het remsysteem onmid-
dellijk controleren door een erkende dealer.
ELEKTRONISCHE
REMREGELING
Uw auto is uitgerust met geavanceerde elektro-
nische remregeling, die bestaat uit: ABS-
systeem, tractieregelsysteem (ASR), remassis-
tent (BAS), Electronic Roll Mitigation (ERM) en
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP).
Deze vijf systemen werken samen om onder
verschillende rijomstandigheden de stabiliteit
en de controle over de auto te verbeteren.
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met Trailer
Sway Control (TSC) (antislingerregeling), Hill
Start Assist (HSA), Brake Lock Differential
(BLD), Ready Alert Braking (anticiperend rem-
systeem), Rain Brake Support (remdroogfunc-
tie bij nat weer) en, als het voertuig voorzien is
254
Elektrisch instelbare/telescopischestuurkolom .................125
Elektrisch zonnedak ..........160, 162
Elektronische snelheidsregeling (cruisecontrol) ............127, 129
Elektronisch remregelsysteem ........254
Elektronisch remregelsysteem, rembekrachtiging .............255
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) .................. .256
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) .................. .185
Ethanol ................... .278
Filters, airco .................216, 325
luchtfilter .................323
motorolie .................323
oliefilter afvoeren .............323
Gebruiksaanwijzing (instructieboekje) .....6
Geheugen (stoel met geheugenfunctie). . .111
Gevarenknipperlichten ............298
Gordelsystemen ............31, 47, 50
Gordelsystemen (sedan) .......45, 47, 49
Gordelverankering, kinderzitje ........58Handleiding voor het trekken van een
aanhangwagen ..............285
Handrem .................. .253
Handsfree telefoon (Uconnect®) .......77
Hill Start Assist ................258
Hulpversnellingsbak, onderhoud ................335
Indicatielampje, Elektronisch Stabiliteitsprogramma
(ESP) .................. .263
tractiecontrole ...............263
Inleiding .....................4
Inrijperiode nieuw voertuig ..........63
Inschuifbare bagageruimtekap .......172
Instapruimte, verlicht .............18
Instapverlichting ................18
Instelbare stuurkolom .........124, 125
Instructieboekje (gebruiksaanwijzing) .....6
Instructies bij opkrikken ...........300
Instrumentengroep ..............181
Instrumentenpaneel en bedieningsinstrumenten .........179
Instrumentenpaneel,
reinigen........339
Interieur, verzorging en onderhoud .....338Intervalstand ruitenwissers (intervalschakeling
van de ruitenwissers) ...........122
Keuze van olie ................322
Keyless Enter-N-Go ...........23, 224
Keyless Go ...................12
Kilometerteller ................185
Kilometerteller, dagteller ................. .185
Kindersloten ..................22
Kinderstoeltje .........53, 56, 57, 59, 60
Kinderstoeltje, gordelverankering . . . .58, 59
Kinderzitje .................53, 56
Kinderzitjes ...................53
Klantenservice ................384
Klimaatregeling ................210
Knipperlichten .................298
Knipperlichten, richtingaanwijzer .....66, 181, 347, 348
waarschuwingsknipperlichten ......298
Koelmiddel ................. .325
Koelsysteem .................329
Koelsysteem, aftappen, spoelen, bijvullen .......330
(antivries) kloelvloeistof bijvullen . . . .331
belangrijke punten ............332
408