OPMERKING:
•Het standaardnummer is 112. Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer niet van
toepassing is op de beschikbare mobiele
telefoonservice en de regio waar u zich
bevindt.
• Sommige systemen bieden de mogelijk-
heid het alarmnummer, indien onder-
steund, in te stellen. Druk hiertoe op de
toets
en zeg Setup(Instellen), ge-
volgd door Emergency (Noodgeval).
• Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is
de kans op een geslaagde verbinding iets
kleiner dan wanneer u rechtstreeks met
de mobiele telefoon belt.
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone systeem wilt
gebruiken in noodgevallen, moet uw mo-
biele telefoon:
•zijn ingeschakeld,
•
zijn gekoppeld aan het Uconnect® systeem,• binnen bereik van het netwerk zijn. Hulp bij pech — indien aanwezig
Als u pechhulp nodig heeft:
•
Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Breakdown ser-
vice" (Pechhulp).
OPMERKING:
Het nummer voor pechhulp moet vóór ge-
bruik worden ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u
Setup, Breakdown Service (Instellen, pech-
hulp) en volgt u de aanwijzingen.
Oppiepen
Raadpleeg "Werken met automatische syste-
men" voor informatie over het oproepen via een
pieper. Oppiepen werkt correct, behalve bij pie-
pers van sommige merken, die iets te vroeg
uitgaan om goed in combinatie met Uconnect®
Phone te kunnen werken.
Voicemail bellen
Raadpleeg "Werken met automatische syste-
men" voor informatie over het beluisteren van
uw voicemail. Werken met automatische systemen
Deze methode wordt gebruikt in situaties
waarin normaal gesproken cijfers moeten wor-
den ingedrukt op het toetsenbord van de mo-
biele telefoon tijdens het navigeren door een
geautomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken voor toe-
gang tot uw voicemail of een geautomatiseerde
service, zoals een oproepservice voor piepers
of een geautomatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk een res-
pons worden gegeven. In een aantal gevallen is
het mogelijk dat deze respons niet snel genoeg
kan worden gegeven via Uconnect® Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een nummer
belt waarvoor u normaal gesproken een reeks
toetsen op uw mobiele telefoon moet indrukken,
kunt u de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd door het
woord "Send" (Verzend). Als u bijvoorbeeld uw
pincode en daarna een hekje ( 3746#)moet
invoeren, kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"(3746
hekje Verzend). Het inspreken van een cijfer of
cijferreeks, gevolgd door "Send"(Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de menustructuur
86
In de juiste omstandigheden verschijnen op dit
scherm de berichten van het elektronisch voertuig-
informatiecentrum (EVIC). Voor meer informatie,
raadpleeg het hoofdstuk"Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum "van uw gebruikershandleiding.
17. Selecteerbaar EVIC-menu
In dit deel van de instrumentengroep wordt het
selecteerbare EVIC-menu weergegeven. Voor
meer informatie, raadpleeg het hoofdstuk "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) — Indien
aanwezig" van uw gebruikershandleiding.
18. Waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem
Het lampje gaat ter controle vier tot
acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar voor de eerste
keer in de stand ON/RUN hebt
gezet. Wanneer het lampje niet
brandt tijdens het starten, blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, moet het systeem zo
snel mogelijk door een erkende dealer worden
nagekeken. Voor meer informatie, raadpleeg de paragraaf
"Beveiligingssystemen voor inzitten-
den" in het hoofdstuk "Uw auto"van uw
gebruikershandleiding.
19. Controlelampje van alarmsysteem
Gedurende 15 seconden knippert dit
lampje snel wanneer het antidiefsta-
lalarm wordt ingeschakeld. Nadat het
alarm is ingesteld, gaat het lampje
langzamer knipperen. Het controle-
lampje van het alarmsysteem gaat ook ongeveer
drie seconden branden als de contactschakelaar
voor het eerst wordt ingeschakeld.
20. Controlelampje ESP uitgeschakeld —
indien aanwezig
Dit lampje geeft aan dat het elek-
tronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) is uitgeschakeld. 21. Controle-/storingslampje ESP — indien
aanwezig
Het controle-/storingslampje van
het elektronisch stabiliteitsregel-
systeem (ESP) in de instrumenten-
groep gaat branden wanneer de
contactschakelaar in de stand ON/
RUN wordt gezet. Als de motor draait, behoort
dit lampje uit te gaan. Wanneer controle-/
storingslampje ESP continu blijft branden terwijl
de motor draait, is een storing gedetecteerd in
het ESP-systeem. Als het lampje blijft branden
nadat er verschillende keren is gestart en u
meerdere kilometers hebt gereden met een
snelheid hoger dan 48 km/u (30 mph), dient u
zo snel mogelijk contact op te nemen met uw
erkende dealer om het probleem te laten op-
sporen en verhelpen.
OPMERKING:
Het controlelampje ESP uitgeschakeld en
het controle-/storingslampje ESP gaan kort
branden wanneer de contactschakelaar in
de stand ON/RUN wordt gezet.
186
ten, drukt u vanuit de stand Instappen/
uitstappen eenmaal op de knop"Omhoog"of
rijdt u met het voertuig sneller dan 24 km/u
(15 mph).
OPMERKING:
Automatisch verlagen van het voertuig in de
stand Instappen/uitstappen kan worden in-
geschakeld via de Uconnect® Radio met
aanraakscherm. Als deze stand is ingescha-
keld, wordt het voertuig alleen verlaagd als
de schakelhendel in de stand PARKstaat,
het terrein-schakelaar in de stand AUTO
staat, de tussenbak in de stand AUTO
staat, en de niveauregeling van het voertuig
in de stand Normaal of Aero staat. Het voer-
tuig zal niet automatisch worden verlaagd
als de luchtvering in de stand Terreinrijden 2
of Terreinrijden 1 staat. Als de auto is uitge-
rust met een inbraakdiefstalmodule (ITM),
wordt het verlagen onderdrukt wanneer het
contact uitgeschakeld is en het portier open
is om te voorkomen dat het alarm afgaat. De Selec-Terrain™-schakelaar stelt het voer-
tuig automatisch in op de juiste rijhoogte aan de
hand van de stand van de Selec-Terrain™-
schakelaar. De hoogte kan worden veranderd
vanuit de Selec-Terrain™-standaardinstelling
door normaal gebruik van de knoppen van het
luchtveringssysteem. Raadpleeg de paragraaf
"Selec-Terrain™"
in het hoofdstuk"Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
Voor alle veranderingen aan het systeem moet
de motor draaien. Voor het verlagen van het
voertuig moeten alle portieren, inclusief de ach-
terklep, gesloten zijn. Als een portier wordt
geopend op enig moment terwijl het voertuig
wordt verlaagd, wordt het verlagen pas voltooid
nadat het geopende portier weer gesloten is.
Het Quadra-Lift™-luchtveringssysteem maakt
gebruik van een verhogings-/verlagingspatroon
dat voorkomt dat de koplampen tegenliggers
verblindt. Bij het verhogen van het voertuig,
gaat eerst de achterkant van het voertuig om-
hoog en daarna de voorkant. Bij het verlagen
van het voertuig, gaat eerst de voorkant omlaag
en daarna de achterkant. Nadat de motor is uitgezet, kunt u merken dat
het luchtveringssysteem kort werkt. Dit is nor-
maal. Het systeem corrigeert de stand van het
voertuig zodat het er goed uitziet.
Om het monteren van het reservewiel te verge-
makkelijken heeft het Quadra-Lift™-
luchtveringssysteem een functie waarin de au-
tomatische niveauregeling wordt uitgeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf
"Elektronisch voertuig-
informatiecentrum (EVIC)" in het hoofdstuk"Het
instrumentenpaneel" voor meer informatie hier-
over.
OPMERKING:
Indien uitgerust met een radio met aanraak-
scherm, moeten het inschakelen/uitschakelen
van alle standen van de luchtvering worden
gedaan via de radio. Raadpleeg Uconnect™
Access instellingen in het hoofdstuk Het
instrumentenpaneel voor meer informatie
hierover.
244
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich in het schakelaarpaneel
direct boven de klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Zodra u
de schakelaar indrukt, gaan alle rich-
tingaanwijzers knipperen om het verkeer achter
u te waarschuwen voor een noodsituatie. Druk
nogmaals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsi-
tuaties. Gebruik het systeem niet tijdens het
rijden. Gebruik het alleen bij autopech en uw
auto een gevaar vormt voor andere weggebrui-
kers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipperlich-
ten ook werken wanneer de contactschakelaar
in de stand OFF is gezet. OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschu-
wingsknipperlichten kan uw accu leeg ra-
ken.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.
•
Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om drei-
gende oververhitting van de motor te voor-
komen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Het aircosysteem voert
warmte af naar het koelsysteem en dat
gebeurt niet als u de airco uitzet. •
U kunt ook de temperatuurregelknop in
de hoogste stand zetten, de ventilatie in
de vloerstand zetten en de aanjagerscha-
kelaar in een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem de wer-
king van de radiateur bij het afvoeren van
warmte uit het koelsysteem.LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem, kan dit leiden tot schade aan de auto.
Als de meternaald in de zone HOT ("H")
staat, zet dan de auto veilig stil langs de kant
van de weg. Laat de auto met uitgescha-
kelde airco stationair draaien tot de meter-
naald weer in het normale bereik staat. Als
de meternaald in de zone HOT ("H") blijft
staan en u voortdurend gongsignalen hoort,
zet de motor dan direct af en waarschuw de
wegenwacht.
298
VERVANGENDE LAMPEN
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Verlichting hand-
schoenenkastje 194
HandgreepverlichtingL002825W5W
Leeslampen in dak-
console VT4976
Verlichting laad-
ruimte achter 214–2
Verlichting make-up
spiegel V26377
Interieurverlichting
benedenpaneel 906
Instrumentenpaneel
(algemene verlich-
ting) 103
Alarmlicht 74
Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht)H11
Premium-koplampen
(dim-/grootlicht)D3S (service bij er-
kende dealer)
Koplampen (groot-
licht) 9005
Premium
parkeerlichten/
richtingaanwijzers LED - (service bij
erkende dealer)
Daglichtlamp (DRL) 3157K
Premium daglicht-
lamp (DRL) LED - (service bij
erkende dealer)
Mistlampen voor PSX24W
Markeerverlichting
voor W5W
Premium markeer-
verlichting voor LED - (service bij
erkende dealer)
Gloeilampnummer
Parkeerlicht/
richtingaanwijzer
voor T20
Richtingaanwijzers
op zijkant carrosse-
rie 7440NA(WY21W)
Aanvullende achter-
lichten achterklep LED - (service bij
erkende dealer)
Achteruitrijlichten
achterklep 921 (W16W)
Kentekenverlichting
achter LED - (service bij
erkende dealer)
Richtingaanwijzer/
remlichten/
achterlichten, ach-
teraan op zijkant
carrosserie 3157 P27/7W
346
Aanhangergewicht..............285
Aanhangwagen trekken ...........281
Aansluiting voor randapparatuur ......165
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .43
ABS-lampje ................. .181
ABS, waarschuwingslampje .........181
Accu ..................... .324
Accu, van afstandsbediening vervangen ....19
Achteras (differentieel) ............334
Achterklep ...................29
Achterlichten .................348
Achterlichten, onderhoud ................348
Achterruitontdooier ..............174
Achterruitvoorzieningen ...........174
Achterruitwisser/-sproeier ..........174
Achteruitrijlichten ...............348
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) ...............129
Additieven, brandstof .............278
Afstandsbediening autoradio ........209
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) ......332
Airbag .................. .43, 49
Airbag, activering ...............50
Airbaglampje ...........48, 52, 65, 186 Airbagonderhoud
................51
Airbag, raam (zijgordijn) .......45, 47, 49
Airbag, zij- ...............45, 47, 49
Airco, filter ................216, 325
Airco, koelmiddel ...............325
Aircosysteem ................ .215
Airco, tips voor gebruik ...........217
Alarm (beveiliging) ..............186
Alarminstallatie van het voertuig (beveiliging) .................16
Alarmknipperlichten .............298
Alarmsysteem (beveiliging) ..........16
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . .16, 186
Algemene informatie ........16, 20, 142
Antiblokkeersysteem (ABS) .........255
Antidiefstalalarm ................
16
Antidiefstalsysteem ..............186
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) ................. .144
Antivries (motorkoelvloeistof) .....330, 351
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren ................. .332
Automatische koplampen ..........115
Automatische portiervergrendelingen ....22
Automatische temperatuurregeling (ATC). .215
Automatische versnellingsbak .....230, 336Automatische versnellingsbak,
schakelgroepen ..............231
soort vloeistof ...............335
speciale additieven ............336
vloeistof bijvullen .............336
vloeistof en filter vervangen .......336
vloeistofpeil controleren ......335, 336
vloeistof verversen ............336
Autowasserijen ................337
Bagageruimte .................170
Bagageruimte, lamp ................... .171
Bagageruimte, voorzieningen ........170
Bagageverlichting ..............171
Banden ................. .66, 263
Banden, algemene informatie ...........263
bandenspanning .............263
compacte thuiskomer ..........267
controlesysteem voor bandenspanning. .272
hoge snelheden .............265
levensduur ................269
oppompdruk ...............264
radiaal .................. .265
reservewiel ................300
rotatie .................. .271
406
slijtagemarkeringen............268
sneeuwkettingen .............271
spinnen ................. .268
veiligheid .................263
veroudering (levensduur van de
banden) ................. .269
vervangen .................269
waarschuwingslampje
bandenspanning .............184
winterbanden ...............266
Bandenslijtage-indicatoren ..........268
Bandenspanning ...............264
Batterij van de afstandsbediening vervangen ..................19
Bediening van de radio ...........210
Bekerhouder achterin ............168
Bekerhouders .................168
Benzine (brandstof) .............276
Bergplaats krik ................299
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes (LATCH) ................58, 59
Bewaking, bandenspanningssysteem. . . .272
Binnenspiegel .................74
Binnenspiegel met automatische dimstand. .74
Brandstof .................. .276
Brandstof, additieven .................278 benzine
................. .276
diesel .................. .279
octaangetal .............276, 277
tanken .................. .280
tankinhoud ................351
vereisten ..............276, 351
zuinige modus ..............230
Brandstofbesparende modus ........230
Brandstofmeter ................184
Brandstof tanken ...............280
Buitenspiegels, elektrisch bediend .............76
inklapbaar .................75
Buitenste achteruitkijkspiegel .........75
Buitenverlichting ................66
Camera, achter ................158
Camera achter ................158
Capaciteiten, vloeistof ............351
Carrosserie, smering van mechanismen . .326
Cd, onderhoud ................209
Chassisnummer (VIN) .............8
Compacte reserveband ...........267
Contactsleutel .................12
Controlelampje grootlicht ..........181
Cruisecontrol (snelheidsregeling) ......129Datarecorder
..................52
Datarecorder, gebeurtenis ...........52
Dekzeil bagageruimte ............172
Derde remlicht ................350
Diagnosesysteem ..............320
Diefstalalarm (beveiliging) ...........16
Diefstalbeveiliging ...............16
Dieren ......................63
Dieselbrandstof ................279
Dieselbrandstof, vereisten ..........279
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . .286
Driepuntsgordels ................34
Electronic Roll Mitigation (ERM) ......256
Elektrisch
bediende achterklep ........29
Elektrisch bediende buitenspiegels ......76
Elektrisch bediende ramen ..........26
Elektrisch bediende ramen, automatisch openen ...................27
Elektrisch bediende stoelen ......101, 102
Elektrische aansluiting, voor randapparatuur ..............165
Elektrische achterruitontdooiing .......174
Elektrische bediende spiegels ........76
Elektrische portiervergrendeling .......22
Elektrische spiegels, buiten ....................75
407
verstelbaar................103
verstellen .................103
Stoelen met geheugenfunctie en autoradio ..................111
Stoel met geheugenfunctie ..........111
Stopcontact voor randapparatuur ......165
Storingslampje, motorcontrole ...............182
Storingslampje (motorcontrole) .......182
Stroomverdeelkast (zekeringen) .......340
Stuur, verstellen ..............124, 125
verwarmd .................126
Stuurbediening audiosysteem ........209
Stuurbedieningselementen geluidsinstallatie ..............209
Stuurbekrachtiging ...........251, 252
Stuurkolom, verstellen ..............124, 125
Stuurkracht ...............251, 252
Stuurslot ....................14
Synthetische motorolie ............323
Tanken ................... .280
Telefoon, handsfree (Uconnect®) .......77
Telefoon, mobiele ...............77
Telescopische stuurkolom .......124, 125Temperatuurmeter, motorkoeling
......182
Temperatuurregeling, automatisch (ATC) . .215
Terreinrijden ................. .247
Toerenteller ................. .181
Tractieregeling ................255
Trekgewicht ................. .285
Trekken aanhangwagen, bedrading ................ .288
gewicht aanhanger en dissel ......286
minimumvereisten ............286
tips voor koelssyteem ..........291
trekhaak ................. .291
Tussenbak ................. .335
Uconnect® (handsfree telefoon) .......77
Uitlaatsysteem ............. .64, 328
V
astgereden voertuig bevrijden .......307
Veiligheidscontrole aan de buitenkant van het voertuig ...................66
Veiligheidscontrole in het voertuig ......64
Veiligheidscontroles ..............64
Veiligheidsgordels .............34, 64
Veiligheidsgordels, controle ...................64
gordelspanners ..............39
herinnering ................181 kinderzitje
...............53, 60
ontwarren ..................37
schouderriemgesp .............37
verstelbare bovenste schoudergesp . . .37
voorstoel ..................34
zwangere vrouwen .............43
Veiligheidstips .................64
Veiligheid, uitlaatgassen .........31, 64
Veiligheid van auto controleren ........64
Vergrendelingen ................66
Vergrendeling rem/versnellingsbak .....230
Verlichting, alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . .186
bagageruimte ...............171
contourverlichting .............348
derde remlicht ..............350
dimlichtschakelaar, koplamp .......115
instapverlichting ..............18
kaartleeslamp ...............119
koplampen ................347
koplampen aan met ruitenwisser ....116
leeslampen ................119
lichtsignaal ................121
make-upspiegel ..............77
onderhoud ................347
SmartBeams ...............116
Versnelde ongevalreactie ...........50
412