Kenmerken van uw auto
128
4
Stand automatisch/AFLS
(indien van toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de achterlichten en
koplampen automatisch in- of
uitgeschakeld, afhankelijk van hoe
donker het buiten is.
Als uw auto is uitgerust met adaptieve
verlichting voor (AFLS), werkt dit
systeem ook als de schakelaar voor de
koplampen in de stand Auto staan. Wisselen tussen links en rechts
rijdend verkeer (Europa)
Gebruik deze functie wanneer u naar
een land gaat waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt. Als de
functie voor het wisselen tussen links en
rechts rijdend verkeer is ingeschakeld, is
in een land waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt de kans
kleiner dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Volg onderstaande procedure.
OPMERKING
• Bedek de sensor (1) op het
dashboard nooit, zodat een
optimale werking van de automa-tische verlichting gegarandeerdblijft.
Reinig de sensor niet met een ruitenreiniger. Deze laat eendunne laag achter op de sensor,waardoor deze niet meer goedwerkt.
Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eencoating, functioneert de automa-tische verlichting mogelijk nietgoed.
ODMECO2012
Kenmerken van uw auto
136
4
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
/ MIST : Zet de hendel voor een
enkele wisbeweging in deze
stand en laat hem los. De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar in deze stand
wordt gehouden.
O / OFF : Ruitenwisser is uitgeschakeld
--- / INT : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen.
1 / LO : Normale wissersnelheid
2 / HI : Hoge wissersnelheid
✽✽ AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissersmogelijk niet goed en kunnen zebeschadigd raken.
Auto Control (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de voorruit
registreert de hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwisser automatisch in
met de juiste snelheid/intervaltijd.Hoe harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen, wordt de ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen (1).
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO is gezet terwijl het contact ON is,
zal de wisser eenmaal werken om een
controle van het systeem uit te voeren.
Zet de schakelaar in stand O (OFF) als
de ruitenwisser niet nodig is.
OPMERKING
Als het contact in stand ON staat en de schakelaar voor de ruiten-
wissers vóór in de stand AUTO, neem dan onderstaande aanwijzin-gen in acht om letsel te voorkomen:
Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensorzich bevindt, niet aan.
Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met eenvochtige doek.
Oefen geen druk uit op de voorruit.
ODMECO2022
Regensensor
4137
Kenmerken van uw auto
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O (OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen.
De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand O
(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat gevalautomatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van de
motor in stand O (OFF). Als de ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladenvastgevroren zijn, kunnen deze
beschadigd raken. Verwijder allesneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers wordeningeschakeld.
ODMECO2021
ODM042257
■
Type A
■ Type B
Kenmerken van uw auto
160
4
✽✽
AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit, zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings
-systeem gegarandeerd blijft.
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningssysteem kan ook
handmatig geregeld worden met
drukknoppen of met andere toetsen dan
de toets AUTO. In deze stand werkt het
systeem sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen of knoppen.
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en
koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledig automatischeregeling.Luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie
van de lucht door het ventilatiesysteem.
De lucht wordt op de volgende manier
over de uitstroomopeningen verdeeld: Zie de afbeelding in "Handbediend
verwarmings- en ventilatiesysteem".
ODM042336
ODM042288
Kenmerken van uw auto
174
4
Als uw auto is uitgerust met een
automatisch ontwasemingssysteem, zal
dit systeem automatisch geactiveerd
worden als aan de voorwaarden voldaan
is. Als u echter het automatische
ontwasemingssysteem wilt uitschakelen,
drukt u binnen 2 seconden 4 keer op de
toets voor de voorruitontwaseming terwijl
u de toets AUTO ingedrukt houdt. (Het
controlelampje van de toets voor de
voorruitontwaseming knippert 3 keer om
aan te geven dat het systeem
uitgeschakeld is.)
Nadat de accu losgekoppeld is geweest
of te ver ontladen is geraakt, is de
automatische ontwaseming standaard
ingeschakeld.✽✽
AANWIJZING
Als handmatig de stand airco uit geselecteerd wordt terwijl hetautomatische ontwasemingssysteem in
werking is, knippert het controlelampjevan het automatische ontwasemings
-systeem 3 keer om aan te geven dat de
stand airco uit niet kan wordengeselecteerd.
Wanneer het contact in stand ON wordt
gezet, wordt de schone-luchtfunctie
automatisch ingeschakeld.
De schone-luchtfunctie wordt
automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand OFF wordt gezet.
OPMERKING
Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de voorruitaan passagierszijde niet. Eventueleschade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt niet
onder de fabrieksgarantie.
SCHONE LUCHT
(INDIEN VAN TOEPASSING)
ODMECL2005
ODMECL2009
■ Type A
■Type B
449
Kenmerken van uw auto
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.Binnenspiegel met dag-/nachtstand(indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in de spiegel in de nachtstand minder duidelijkis dan in de dagstand.
Elektrochromatische binnenspiegel(ECM - Electric chromic mirror) (indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert de weerspiegelingen van de
koplampen van achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.
Als de selectiehendel in de R (achteruit)
stand wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
WAARSCHUWING
- Zicht naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje of vergelijkbaar materiaal dat vochtigis gemaakt met glasreiniger. Spuit
niet direct glasreiniger op despiegel. Hierdoor kan erglasreiniger in de spiegel komen.
WAARSCHUWING
Probeer de achteruitkijkspiegel niet
te verstellen tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de controle over de
auto verliezen waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel.
Hierdoor kan tijdens een ongeval of
bij het activeren van de airbagletsel ontstaan.
ODM042048Dagstand
Nachtstand
Kenmerken van uw auto
50
4
Bedienen van elektrische binnenspiegel:
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de
automatische dimfunctie in te
schakelen. Het spiegelcontrolelampje
zal gaan branden. Druk op de
AAN/UIT-knop (1) om de automatische
dimfunctie uit te schakelen. Hetspiegelcontrolelampje dooft.
De standaardinstelling voor de binnenspiegel is AAN als het contact instand ON staat.
Elektrochromatische binnenspiegel
(ECM - Electric chromic mirror) metkompas (indien van toepassing)
1. Lichtsensor
2. Controlelampje systeemstatus (LED)
3. Toets ECM ON/OFF
4. Toets kompas
5. Weergavegedeelte
Als de functie automatisch dimmen van
de binnenspiegel is ingeschakeld met de
toets ECM ON/OFF, wordt het
spiegelglas, afhankelijk van de
hoeveelheid licht die op het spiegelglas
valt, automatisch verduisterd. Als de
toets ECM ON/OFF nogmaals wordt
ingedrukt, wordt deze functie
uitgeschakeld. 1. Bediening van het kompas
Druk de toets van het kompas kort in, de
rijrichting van de auto wordt
weergegeven. Door de toets nogmaals
kort in te drukken wordt de weergave van
het kompas uitgeschakeld.
Weergave rijrichting
- E: Oost
- W: West
- S: Zuid
- N: Noord
bijv.) NE: Noordoost
2. Kalibratieprocedure
Houd de toets 6 tot max. 8 s ingedrukt.
Als het geheugen van het kompas gewist
is, verschijnt er een "C" in het display.
- Maak met een snelheid lager dan 8
km/h een rondje met de auto. Doe dit 2
keer of totdat het kompas een rijrichtingaangeeft.
- Zowel een rondje rechtsom als linksom is mogelijk. Als de kalibratie is voltooid,
geeft het kompas een rijrichting aan.
- Blijf rondjes rijden totdat het kompas een rijrichting aangeeft.
OMD040032
OMD042122L
■ Type A
■Type B
Achteruitrijscherm
Controlelampje Sensor
Controlelampje
ODMECO2003
4101
Kenmerken van uw auto
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden.Werking van de parkeerhulp
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld
wanneer het controlelampje in de toets
parkeerhulp achter OFF niet brandt.
Als u de parkeerhulp achter wilt
uitschakelen, drukt u nogmaals op de
toets parkeerhulp achter OFF. (Hetcontrolelampje in de toets gaat
branden.)
Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in standON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
PARKEERHULP ACHTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM042232
Sensors
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
ODMEDR2148