STORING
BUITENVERLICHTING
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden (alleen bij
sommige versies) bij een storing in
een van de volgende systemen:
–stadslicht
–remlichten
–mistachterlichten
–richtingaanwijzers
–kentekenverlichting.
De storing kan de volgende
oorzaken hebben: een of meer
lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het lampje
cgaat branden
(bij bepaalde versies verschijnt
ook een melding op de display),
neem dan zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de condens
te laten aftappen. Wanneer het
lampje direct na het tanken
gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval
de motor onmiddellijk af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
W
WATER IN HET
DIESELFILTER (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje cbrandt als er water in
het dieselfilter is waargenomen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
c
52
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 52
. ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat onder de volgende
omstandigheden branden.
DPF (roetfilter) wordt
schoongemaakt
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden om de
bestuurder te waarschuwen dat het
DPF-systeem bezig is met het
verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels
regeneratie.
Het lampje dooft wanneer met het
voertuig wordt gereden tot het
regeneratieproces is afgerond.
Samen met het lampje verschijnt een
speciale melding op de display.
Bij sommige versies wordt, samen
met de melding op de display, een
geluidssignaal afgegeven.
è
53
Als dit lampje gaat branden, wijst dit
niet op een storing en hoeft het
voertuig dus niet naar een Fiat
werkplaats te worden gebracht.
Rijd altijd met een
snelheid die is
afgestemd op de
verkeerssituatie, de
weersomstandigheden en de
wegenverkeerswetgeving.
U wordt geadviseerd de motor
pas af te zetten en met rijden
te stoppen wanneer het lampje
na de voltooide regeneratie
gedoofd is.
WAARSCHUWING
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display en
een geluidssignaal) wanneer de
voertuigsnelheid de eerder
ingestelde limiet overschrijdt.
Inschakeling afsluiter
brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de
brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld.
De display toont een speciale
melding.
VERSTRALERS
(geel) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de verstralers worden ingeschakeld.„
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 53
E-LOCKER SYSTEEM
(Sperdifferentieel voor,
voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat als volgt branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display):
– het knippert wanneer het systeem
ingeschakeld wordt;
– het knippert sneller om aan te
geven dat de voertuigsnelheid 20
km/h nadert;
– het brandt vast als er een storing
in het systeem aanwezig is.RECHTER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog
wordt verplaatst of, samen met de
linker richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag
wordt verplaatst of, samen met de
rechter richtingaanwijzer, wanneer
de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
ELD
STADSLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Stadslicht
Het lampje gaan branden wanneer
het stadslicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer dit
systeem ingeschakeld is (zie “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale
melding.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistlampen voor worden
ingeschakeld.MISTACHTERLICHTEN
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistachterlichten worden
ingeschakeld.3
5
4
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer
het grootlicht wordt ingeschakeld.
1
54
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 54
fig. 61
F0X0036m
RICHTINGAANWIJZERS fig. 61
Omhoog = richtingaanwijzer rechts.
Omlaag = richtingaanwijzer links.
Het controlelampje
¥of Îknippert
op het instrumentenpaneel.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit als het stuurwiel
weer wordt rechtgezet.
Als men kort richting wil aangeven,
voor het veranderen van rijstrook
waarbij het stuurwiel slechts weinig
hoeft te worden verdraaid, dan kan
de hendel iets omhoog of omlaag
worden bewogen zonder dat hij
vergrendelt (onstabiele stand).
Zodra de hendel wordt losgelaten,
keert hij in zijn ruststand terug.“FOLLOW ME
HOME” SYSTEEM fig. 62
Met dit systeem kan de ruimte vóór
het voertuig een bepaalde periode
worden verlicht.
Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, de hendel
binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor naar het stuurwiel.
Telkens dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van
210 seconden; hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
De display toont de ingestelde tijd.Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2
seconden naar het stuurwiel
getrokken of draai de contactsleutel
naar de stand MAR.
61
fig. 62
F0X0305m
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 61
TREEPLANKEN
ACHTER EN OPZIJ
(voor bepaalde versies/markten)
Voor een betere toegang tot de
laadbak, is de auto van twee
treeplanken achter voorzien fig. 96.
Voor een betere toegang tot het
interieur, is de Adventure-versie van
treeplanken opzij voorzien.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de
koplampen is belangrijk voor het
comfort en de veiligheid van de
bestuurder en alle overige
weggebruikers. De koplampen
moeten tijdens het rijden juist
gericht zijn om de beste
zichtcondities te garanderen. Neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten. De auto
helt achterover indien beladen.
Hierdoor schijnt de lichtbundel meer
naar boven. In dergelijke gevallen
moeten de koplampen opnieuw
worden afgesteld.Hoogteregeling koplampen
fig. 97
Gebruik, afhankelijk van de versie, de
speciale knoppen op het
bedieningspaneeltje links van het
stuurwiel fig. 97.
De display op het
instrumentenpaneel geeft de
ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen
Stand 2 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen +
lading in de laadbak.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading die in de laadbak
wordt vervoerd.
fig. 97
F0X0078m
fig. 96
F0X0077m
79
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 79
Wanneer het ABS
wordt ingeschakeld, is
een trilling in het rempedaal
voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal
goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste
remweg op basis van de
conditie van het wegdek.
WAARSCHUWING
Als het ABS wordt
ingeschakeld, betekent
dit dat de grip van de banden
op het wegdek de limiet heeft
bereikt. Verlaag de snelheid en
pas deze aan de beschikbare
grip aan.
WAARSCHUWING
Het ABS benut zoveel
mogelijk de beschikbare
grip maar kan deze niet
verhogen. Rijd dus altijd
voorzichtig op gladde
weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Deze wordt aangeduid door het
branden van het lampje >op het
instrumentenpaneel (samen met een
melding op de display bij sommige
versies) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en meldingen”).
In dergelijke gevallen blijft het
remsysteem normaal werken, maar
met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. Storing EBD
Deze wordt aangeduid door het
branden van de lampjes >and x
op het instrumentenpaneel (samen
met een melding op de display bij
sommige versies) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd dus zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het
controlelampje
xop
het instrumentenpaneel gaat
branden (samen met een
melding op de display bij
bepaalde versies), zet dan de
motor onmiddellijk af en neem
contact op met de
dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk.
Vloeistoflekken uit het
hydraulische systeem brengen
de werking van zowel het
normale remsysteem als het
ABS in gevaar.
WAARSCHUWING
81
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 81
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen geactiveerd
worden bij krachtige stoten aan de
onderzijde van de carrosserie (bijv.
heftige botsing tegen drempels of
stoepranden, grote gaten of
verzakkingen in het wegdek etc.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een
brand. Verder kan het oppervlak van
de opgeblazen airbag en het
interieur van het voertuig zijn bedekt
met een fijn poederlaagje: dit poeder
kan irriterend zijn voor ogen en
huid. Na aanraking onmiddellijk
wassen met water en neutrale zeep.
Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
85
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als het voertuig wordt gesloopt,
moet men het airbagsysteem
onwerkzaam laten maken door het
Fiat Servicenetwerk. Bij verkoop van
de auto moet de nieuwe eigenaar op
de hoogte worden gebracht van de
gebruiksinstructies en de
voornoemde waarschuwingen, en
moet dit instructieboek worden
overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
Gordelspanners en/of frontairbags
worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type
botsing. Als een of meerdere van
deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Als het ¬lampje blijft
branden tijdens het
rijden (samen met de melding
op de display, bij sommige
versies), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen.
In dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners mogelijk niet
geactiveerd worden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, op verkeerde
wijze geactiveerd worden. Laat
het systeem controleren door
het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 85
E-LOCKER SYSTEEM
ELD - ELECTRONIC LOCKING
DIFFERENTIAL
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies kunnen van het
E-Locker systeem zijn voorzien, dat
gebruikt wordt in situaties waarin
het voertuig kan slippen.
Dit systeem kan het
voordifferentieel vergrendelen, zodat
aan beide voorwielen dezelfde
draaisnelheid wordt verschaft; op die
manier kan het wiel met de meeste
grip het voertuig aandrijven.
Het E-Locker Systeem
mag niet als een soort
“vierwielaandrijving”
beschouwd worden: het
systeem mag niet op normaal
wegdek (droog asfalt enz.)
gebruikt worden. In elk geval
schakelt het systeem
automatisch uit zodra een
voertuigsnelheid 20 km/h wordt
overschreden.
WAARSCHUWING
Men adviseert het
E-Locker Systeem
alleen te gebruiken wanneer
een wiel grip verliest en zich
derhalve in een situatie van
weinig wrijving bevindt
(bijv. op wegen met modder,
zand, stenen, nat gras enz.).
WAARSCHUWING
Om het E-Locker Systeem in te
schakelen:
– trap het rempedaal in (bij
stilstaande auto);
– druk op de ELD-knop fig. 101 op
het dashboard links van het
stuurwiel; het systeem geeft een
geluidssignaal af (lange beep), het
ELD-lampje op het
instrumentenpaneel begint te
knipperen en de display toont een
speciale melding (ELD ON
gedurende 5 seconden);
– laat de koppeling langzaam
opkomen en geef geleidelijk aan
gas; schakel het systeem uit zodra
de kritieke toestand is verdwenen.
Het systeem kan handmatig en
automatisch uitgeschakeld worden.
Het E-Locker systeem
moet bij stilstaand
voertuig ingeschakeld worden.
Een ervaren bestuurder moet
de conditie van het wegdek
weten te beoordelen alvorens
het systeem in te schakelen.
WAARSCHUWING
fig. 101
F0X0082m
88
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 88