Vast brandend:
MOTOROLIEDRUK
TE LAAG (rood)
Knipperend:
MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(rood)
Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar moet het
doven zodra de motor is gestart.
Motoroliedruk te laag
Het lampje gaat vast branden, samen
met een melding (voor bepaalde
versies/markten) op de display,
wanneer het systeem detecteert dat
de motoroliedruk te laag is.
vAls het lampje v
gaat branden terwijl
het voertuig rijdt (bij sommige
versies samen met een melding
op de display), zet dan
onmiddellijk de motor af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Motorolie verslechterd
Het lampje
vgaat knipperen en
(voor bepaalde versies/markten) er
verschijnt een melding op de display
wanneer het systeem detecteert dat
de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet
niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder
erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal
gebruik van het voertuig.Als de olie niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere
verslechtering tot de tweede graad,
dan gaat ook het lampje
Uop het
instrumentenpaneel branden en wordt
het toerental beperkt tot 3000 tpm.
Als de olie nog steeds niet wordt
ververst en het systeem meet een
verdere verslechtering tot de derde
graad, dan wordt het toerental
beperkt tot 1500 tpm om
motorschade te voorkomen.
Om motorschade te
voorkomen is het
raadzaam om de
motorolie te verversen wanneer
het lampje
vbegint te
knipperen. Wendt u zich tot het
Fiat Servicenetwerk.
49
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 49
Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk als
het lampje
Uniet gaat
branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid of wanneer het
tijdens het rijden gaat branden
(samen met een melding op de
display bij sommige versies). De
verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee de
werking van het lampje
Ukan
worden gecontroleerd. Neem in
elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land
waarin wordt gereden.
STORING
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale
omstandigheden de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden. Het lampje
moet doven nadat de motor is
gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden, wijst
dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met mogelijk
prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik tot gevolg.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan
men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel van de motor
te eisen. In elk geval moet zo snel
mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk. PORTIEREN NIET
GOED GESLOTEN
(rood)
Bij sommige versies gaat dit lampje
branden wanneer een of meerdere
portieren of de achterklep niet goed
gesloten zijn. Bij sommige versies
verschijnt een speciale melding op de
display. Bij sommige versies wordt
een geluidssignaal afgegeven wanneer
het voertuig rijdt.VEILIGHEIDSGOR-
DELS NIET
VASTGEMAAKT
(rood) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje brandt continu wanneer
het voertuig stil staat en de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet correct is vastgemaakt. Zodra
het voertuig begint te rijden, begint
het lampje te knipperen en wordt
een geluidssignaal afgegeven, als de
veiligheidsgordels niet correct zijn
vastgemaakt.
<
´
U
50
STORING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING –
FIAT CODE
(geel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Een brandend lampje (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook de
bijbehorende melding op het display)
geeft een storing aan in het Fiat
Code-systeem of, indien aanwezig, in
het diefstalalarm: wendt u in dat geval
zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Y
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 50
BRANDSTOFRE-
SERVE (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Dit lampje gaat branden wanneer er
nog circa 5,5 à 7,5 liter brandstof in
de tank is.
Bij sommige versies gaat het lampje
Kop de display branden.
ç
51
VOORGLOEIBOU-GIES/
STORING
VOORGLOEISYSTEEM
(geel)
Voorgloeibougies
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het dooft wanneer
de voorgloeibougies de vereiste
temperatuur hebben bereikt.
Start de motor onmiddellijk nadat
het lampje is gedoofd.
BELANGRIJK Als de
buitentemperatuur erg hoog is, kan
het lampje al na zeer korte tijd
doven.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje knippert om een storing
in het voorgloeisysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
m
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de
remblokken voor versleten zijn. Laat
ze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
d
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 51
STORING
BUITENVERLICHTING
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden (alleen bij
sommige versies) bij een storing in
een van de volgende systemen:
–stadslicht
–remlichten
–mistachterlichten
–richtingaanwijzers
–kentekenverlichting.
De storing kan de volgende
oorzaken hebben: een of meer
lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het lampje
cgaat branden
(bij bepaalde versies verschijnt
ook een melding op de display),
neem dan zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de condens
te laten aftappen. Wanneer het
lampje direct na het tanken
gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval
de motor onmiddellijk af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
W
WATER IN HET
DIESELFILTER (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje cbrandt als er water in
het dieselfilter is waargenomen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
c
52
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 52
Gebruik de ruitenwissers
nooit om opgehoopte
sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de
ruitenwissers de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de
ruitenwissers enkele seconden
worden uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet
meer werken, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
(r
fig. 64
F0X0040m
BEDIENINGSELEMENTEN
ALARMKNIPPERLICHTEN fig. 64
Druk op de schakelaar A om de
alarmknipperlichten in te schakelen,
ongeacht de stand van de sleutel in
het contactslot.
Bij ingeschakelde
alarmknipperlichten, knippert de
schakelaar en tegelijkertijd gaan op
het instrumentenpaneel de
controlelampjes knipperen.
Druk opnieuw op de schakelaar om
de alarmknipperlichten uit te
schakelen.Het gebruik van de
alarmknipperlichten
wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de
wettelijke voorschriften in
acht.
WAARSCHUWING
63
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 63
fig. 71
F0X0047m
fig. 72
F0X0048m
– 7 seconden wanneer een van de
portieren wordt gesloten (binnen
3 minuten).
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gezet.
Tijdregeling bij uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot
wordt verwijderd, gaat de
plafondverlichting op de volgende
manieren branden:
– 3 minuten binnen 2 minuten na
het afzetten van de motor;
– 3 minuten wanneer een van de
portieren wordt geopend;
– 7 seconden wanneer een van de
portieren wordt gesloten (binnen
3 minuten).
De tijdregeling stopt automatisch
wanneer de portieren worden
vergrendeldPLAFONDVERLICHTING
ACHTER fig. 71
(voor bepaalde versies/markten)
De plafondverlichting achter wordt
als volgt met behulp van het
lampenglas ingeschakeld:
gedrukt naar 1: uit;
normale stand: schakelt in wanneer
een portier wordt
geopend;
gedrukt naar 2: altijd aan.STOPCONTACT fig. 72
Deze is slechts op enkele versies
aanwezig en werkt alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
Voor het gebruik moet de dop A
opgetild worden.
Het stopcontact kan gebruikt worden
voor apparaten/accessoires met een
maximumvermogen van 180 W.
Voordat elektrische
accessoires worden
aangesloten, zich tot het Fiat
Servicenetwerk wenden om te
vragen of dit mogelijk is.
WAARSCHUWING
67
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 67
TREEPLANKEN
ACHTER EN OPZIJ
(voor bepaalde versies/markten)
Voor een betere toegang tot de
laadbak, is de auto van twee
treeplanken achter voorzien fig. 96.
Voor een betere toegang tot het
interieur, is de Adventure-versie van
treeplanken opzij voorzien.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de
koplampen is belangrijk voor het
comfort en de veiligheid van de
bestuurder en alle overige
weggebruikers. De koplampen
moeten tijdens het rijden juist
gericht zijn om de beste
zichtcondities te garanderen. Neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten. De auto
helt achterover indien beladen.
Hierdoor schijnt de lichtbundel meer
naar boven. In dergelijke gevallen
moeten de koplampen opnieuw
worden afgesteld.Hoogteregeling koplampen
fig. 97
Gebruik, afhankelijk van de versie, de
speciale knoppen op het
bedieningspaneeltje links van het
stuurwiel fig. 97.
De display op het
instrumentenpaneel geeft de
ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen
Stand 2 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen +
lading in de laadbak.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading die in de laadbak
wordt vervoerd.
fig. 97
F0X0078m
fig. 96
F0X0077m
79
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 79
Wanneer het ABS
wordt ingeschakeld, is
een trilling in het rempedaal
voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal
goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste
remweg op basis van de
conditie van het wegdek.
WAARSCHUWING
Als het ABS wordt
ingeschakeld, betekent
dit dat de grip van de banden
op het wegdek de limiet heeft
bereikt. Verlaag de snelheid en
pas deze aan de beschikbare
grip aan.
WAARSCHUWING
Het ABS benut zoveel
mogelijk de beschikbare
grip maar kan deze niet
verhogen. Rijd dus altijd
voorzichtig op gladde
weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Deze wordt aangeduid door het
branden van het lampje >op het
instrumentenpaneel (samen met een
melding op de display bij sommige
versies) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en meldingen”).
In dergelijke gevallen blijft het
remsysteem normaal werken, maar
met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. Storing EBD
Deze wordt aangeduid door het
branden van de lampjes >and x
op het instrumentenpaneel (samen
met een melding op de display bij
sommige versies) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd dus zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het
controlelampje
xop
het instrumentenpaneel gaat
branden (samen met een
melding op de display bij
bepaalde versies), zet dan de
motor onmiddellijk af en neem
contact op met de
dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk.
Vloeistoflekken uit het
hydraulische systeem brengen
de werking van zowel het
normale remsysteem als het
ABS in gevaar.
WAARSCHUWING
81
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 81