168
F0V0099mfig. 147F0V0100mfig. 148
PROCEDURE VOOR HET VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen van de spuitbus:
❒maak de koppeling B-fig. 148 los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom en trek de spuit-
bus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuitbus recht-
som;
❒sluit de koppeling B aan op de spuitbus en plaats de
doorzichtige vulbuis A in het daarvoor bestemde vak. ALLEEN VOOR HET CONTROLEREN
EN HERSTELLEN VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het her-
stellen van de bandenspanning. Maak de snelkoppeling los
en verbind de koppeling direct met het ventiel van de band
fig. 147; op deze manier wordt de spuitbus niet met de
compressor verbonden en wordt de afdichtvloeistof niet
in de band gespoten.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
REMVLOEISTOF fig.180-181-182-183-184-185
Draai de dop E los: controleer of het remvloeistofniveau
nog op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan
de remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de ta-
bel „Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop E van het reservoir en het om-
ringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zo-
dat er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een in-
gebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt wa-
ter aan). Als de auto overwegend wordt gebruikt in ge-
bieden met een hoge luchtvochtigheid, dan moet de vloei-
stof vaker worden vervangen dan in het „Onderhouds-
schema” staat aangegeven.
204
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voorkom contact tussen de zeer corrosie-
ve remvloeistof en de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de lak onmiddellijk
met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moeten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neutrale zeep en
daarna met veel water worden afgespoeld. Bij in-
slikken dient onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik
van minerale vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE!
206
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corro-
sief. Voorkom contact met de huid en de
ogen. Houd open vuur en vonkvormende appa-
raten verwijderd van de accu: brand- en ont-
ploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onherstelbare schade
aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN (Multijet-uitvoeringen)
ACCU
De accu van de auto is „onderhoudsarm”: onder norma-
le omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door
het Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel ge-
controleerd worden.
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er
tijdens het tanken water in de brandstoftank is ge-
komen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
214
❒toepassing van „open” holle ruimtes om condensvor-
ming te voorkomen en binnendringend water af te voe-
ren, waardoor roest van binnenuit wordt voorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle
originele componenten van de carrosserie en van alle dra-
gende delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar de „Service- en garantiehandleiding”.
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook een be-
schermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoals kras-
sen, onmiddellijk worden bijgewerkt om roestvorming te
voorkomen. Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie „Plaatje met informatie over de
carrosserielak” in het hoofdstuk „Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich tot was-
sen, waarbij de frequentie afhankelijk is van het gebruik van
de auto en van de omgeving.
Het is raadzaam de auto vaker te wassen bij sterke lucht-
verontreiniging of bij het rijden over wegen met strooizout.CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid (gebieden
aan zee, warm en vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige
omgeving, opwaaiend zand, modder en steenslag op de lak
en de onderzijde moet niet worden onderschat.
Fiat heeft voor uw auto de beste technologische oploss-
ingen toegepast om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lak-
producten die de auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaat-
delen met een hoge corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten beschermende wa-
slaag op de onderzijde, in de wielkuipen, in de motor-
ruimte en verschillende holle ruimtes, met een hoog
beschermend vermogen;
❒het aanbrengen van een beschermende kunststof laag
op kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, bin-
nenzijde van de spatborden, naden, randen enz.;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
215
De juiste wasmethode:
❒spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage
druk af;
❒was de auto met een zachte spons met een oplossing
van neutrale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig
uit;
❒spoel de auto af met schoon water en droog de auto
met warme lucht of een schone, zachte zeem.
Als u de auto in een wasstraat wast, houdt u dan aan de
volgende aanbevelingen:
– verwijder de antenne van het dak om beschadiging te
voorkomen;
– de auto moet worden gewassen met water waaraan een
zeepoplossing is toegevoegd;
– overvloedig met water naspoelen om te voorkomen dat
zeepresten op de carrosserie of op de minder zichtbare
delen achterblijven.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Enkele wasstraten zijn voorzien van oude
en/of slecht onderhouden borstels die scha-
de aan de laklaag kunnen veroorzaken,
waardoor microkrasjes sneller kunnen ontstaan en
de lak dof wordt vooral bij donkere kleuren. Als dit
zich voordoet, kunt u de lak licht polijsten met spe-
cifieke producten.
De minder zichtbare delen zoals de randen van de por-
tieren, achterklep, motorkap en de koplampranden moe-
ten tijdens het drogen niet vergeten worden, omdat daar
water kan blijven staan. Het verdient aanbeveling de auto
na het wassen niet onmiddellijk binnen te zetten, maar
de auto nog even buiten te laten staan, zodat waterres-
ten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze
worden gewassen als de gespoten carrosseriedelen. Par-
keer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels
bij langere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor
de kans op roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed
mogelijk van de lak verwijderd te worden, omdat door
de agressieve bestanddelen de lak kan beschadigen.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
water. Daarom moet de auto bij voorkeur
worden gewassen op een plaats waar het
afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.
216
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen
water is blijven staan (dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor roestvor-
ming op de bodem veroorzaakt zou kunnen worden. Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een daar-
voor geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik een schone,
zachte doek om krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van de binnen-
zijde van de achterruit op dat de elektrische weerstands-
draden van de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting van de draden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het winter-
seizoen zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij mag de wa-
terstraal niet direct op de elektronische regeleenheden en
de zekeringen- en relaiskast links in de motorruimte (ge-
zien in de rijrichting) worden gericht. Laat deze werk-
zaamheden verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte
moet de contactsleutel in stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of de verschillende
beschermingen (rubber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van het kunststof
lampenglas van de koplampen geen aromatische produc-
ten (bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik nooit ontvlambare producten zo-
als petroleum of wasbenzine voor het rei-
nigen van de interieurdelen van de auto. De elek-
trostatische lading die tijdens het reinigen door
het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Bewaar nooit spuitbussen in de auto: ont-
ploffingsgevaar. Spuitbussen mogen niet
worden blootgesteld aan temperaturen boven
50 °C. In de zomer kan de temperatuur in het in-
terieur ver boven deze waarde oplopen.
ATTENTIE!
226
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaal-
banden. Op de typegoedkeuring zijn bovendien alle goed-
gekeurde banden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboekje afwij-
ken van die van de typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de
gegevens van de typegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk dat alle wielen zijn
voorzien van banden van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenban-
den gebruikt worden.
F0V0162mfig. 195
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg.
Tubeless band, dezelfde als de standaard gemonteerde band.
WIELUITLIJNING
Toespoor voor, totaal: -1 ± 1 mm
De waarden zijn van toepassing op een auto in rijklare staat.
VERKLARING VAN DE CODERING OP DE
BANDEN fig. 195
Bijvoorbeeld: 185/65 R 15 88H
185 = Nominale breedte (S, afstand in mm tussen de
flanken).
65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S) (percentage).
R = Radiaalband.
15 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).
88 = Beladingsindex (draagvermogen).
H = Snelheidsindex.
260
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE
VAN DE LEVENSDUUR
Al jaren werkt Fiat hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de productieprocessen en de
ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn.
Om de cliënten de best mogelijke service te garanderen in overeenstemming met de milieunormen en conform de verplichtingen
die voortvloeien uit de 2000/53/EU-richtlijn voor auto’s die aan het einde van hun levensduur zijn, biedt Fiat aan haar cliënten de
mogelijkheid de eigen auto* aan het einde van zijn levensduur in te leveren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of ei-
genaar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft.
In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002
op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de
auto op kenteken is gezet, „indien het betrokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en
carrosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd .
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Fiat Service-
netwerk wenden of tot een van de inzamelings- en verwerkingsbedrijven die door Fiat zijn goedgekeurd.
Dergelijke bedrijven zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het herge-
bruik van onderdelen van buiten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Fiat Servicenetwerk of bel het gratis num-
mer 00800 3428 0000 of raadpleeg de Fiat internetsite.
* Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.