185
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Dimlicht rechts F12 7,5 177
Plafondlampje voor, plafondlampje achter, zonneklepverlichting,
dorpelverlichting, bagageruimteverlichting F32 7,5 177
Instrumentenpaneel F53 5 177
Slotmotoren portiervergrendeling, dead lock-actuatoren, motor
achterklepontgrendeling F38 20 177
+ Accu voor voeding EOBD-diagnosestekker, regeleenheid automatische
klimaatregeling, sirene diefstalalarm, autoradio, convergence-regeleenheid
Blue&Me™, regeleenheid bandenspanningscontrole F36 10 177
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp F43 15 177
Motor ruitbediening in voorportier passagierszijde F48 20 177
Dimlicht links, koplampverstelling F13 7,5 177
INT-voeding voor rempedaalschakelaar, koppelingspedaalschakelaar,
interieurverwarming, convergence-regeleenheid Blue&Me™,
inbouwvoorbereiding autoradio F51 7,5 177
INT-voeding voor instrumentenpaneel, rempedaalschakelaar,
derde remlicht F37 5 177
INT-voeding voor verlichting bedieningspanelen, regeleenheid parkeersensoren,
regeleenheid bandenspanningscontrole, buitenspiegelverstelling,
regensensor, regeleenheid opendak, infotelematica-aansluiting my-port F49 5 177
187
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de ac-
cu dient slechts ter informatie. Wendt u bij voorkeur tot
het Fiat Servicenetwerk om deze werkzaamheden uit te
laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lage stroom-
sterkte (ampèrage) gedurende ca. 24 uur op te laden. Als
u de accu langer oplaadt, kan de accu worden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
F0V0381mfig. 177b
ZONDER START&STOP-SYSTEEM
❒maak de klem los van de minpool op de accu;
❒sluit de kabels van het laadapparaat aan op de accupo-
len; let hierbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel aan het einde van het opladen eerst de accu-
lader uit en koppel dan de accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.
BIJ AANWEZIGHEID VAN HET
START&STOP-SYSTEEM
Uitvoeringen met secundaire pool (fig. 177b)
❒koppel de minklem met de snelspanner A los van de
secundaire minpool B, omdat minpool C van de accu is
voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behal-
ve als de accu wordt vervangen);
❒verbind de kabel van de pluspool van de acculader met
de pluspool van de accu en de minkabel met de se-
cundaire minpool B;
❒schakel de acculader in;
❒schakel aan het einde van het opladen eerst de accu-
lader uit en koppel dan de accu los;
❒sluit, na het loskoppelen van het laadapparaat, de min-
klem met de snelspanner A weer aan op de secundai-
re minpool B.
188
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corro-
sief. Vermijd het contact met de huid en
de ogen. Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en vonkvormende ap-
paraten: brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Probeer een bevroren accu niet op te la-
den: eerst moet de accu ontdooid worden,
anders loopt u het risico dat de accu ontploft. Als
de accu bevroren is geweest, moet door deskun-
dig personeel worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn en of de bak geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve vloei-
stof kan weglekken.
ATTENTIE!
F0V0380mfig. 177c
Uitvoeringen zonder secundaire pool (fig. 177c)
Ga als volgt te werk om het opladen, heel voorzichtig, uit
te voeren:
❒druk op knop A-fig. 177c om de stekker B los te ma-
ken van de sensor C voor bewaking van de accusta-
tus (deze laatste zit op de minpool van de accu zelf).
❒sluit de pluskabel (+) van het laadapparaat aan op de
pluspool (+) van de accu;
❒sluit de minkabel (–) van het laadapparaat aan op de
pen D van de minpool (–) van de accu;
❒schakel het laadapparaat in;
❒als het opladen voltooid is, eerst het apparaat uitscha-
kelen voordat het losgekoppeld wordt van de accu;
❒sluit de stekker B weer aan de de sensor C van de ac-
cu.
273
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– vloeistof voor ruitensproeiers
voor/achter en
koplampsproeiers ................... 203
Noodgevallen ................................ 155
Noodstart........................................ 155
– rollend starten.......................... 156
– starten met een hulpaccu ..... 155
Onderhoud en zorg .................... 181
– geprogrammeerd onderhouds-
schema ..............................182-184
– niveau van vloeistoffen
controleren ..............199-200-201
– periodieke controles .............. 198
– voorzorgsmaatregelen
en waarschuwingen ................ 191
– zwaar gebruik van de auto .... 198
Ontwasemen-ontdooien
– achterruit ........................46-49-58
– buitenspiegels ................46-49-58– voorruit en zijruiten voor 45-49
Opbergvakken ............................... 71
Opkrikken van de auto................. 189
– met de krik .............................. 158
ParafluUP
– niveau controleren
en bijvullen ............................... 203
– specificaties .............................. 248
Parkeersensoren ........................... 103
Parkeren ......................................... 136
Periodieke controles .................... 198
Plafondverlichting achter .... 66-67-68
– gloeilamp vervangen ............... 179
Plafondverlichting in-/
uitschakelen ................................. 69
Plafondverlichting voor ............... 65
– gloeilampen vervangen .......... 178Plaatje met informatie over
de carrosserielak ........................ 220
Pollenfilter ...................................... 206
Portieren
– centrale portiervergrendeling 77
– kinderveiligheidsslot ............... 80
– ontgrendeling laadruimte ...... 77
– openen/sluiten met
afstandsbediening .................... 6
– van binnenuit openen/
sluiten ..................................79-80
Portiervergrendeling .................... 77
Portiervergrendeling
achterportieren .......................... 79
Prestaties van de auto ................. 229
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons ...................................... 110
Reinigen en onderhoud
– carrosserie ............................... 214