181Veiligheid
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel.
De zijairbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zi
jairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde.
Detectiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelstepassagier achter) bij een ernstige zijdelingseaanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen. De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de windowairbag niet geactiveerd.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Als dit waarschuwin
gslampje gaatbranden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
Storing
213Praktische informatie
Spaarfase
De spaarfase stuur t de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatischingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, pla
fonniers, ... nog in totaal
maximaal 40 minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Ver volgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actievefuncties in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan hetgesprek nog gedurende ongeveer 10 minutenworden voortgezet via de handsfree set van uwautoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt. ) Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien:
- minder dan tien minuten om de functiesongeveer vijf minuten te kunnen
gebruiken,
- m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer der tig minuten te kunnengebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de paragraaf "Ac cu").
231Onderhoud
Gegevens van de vloeistof
Voor een optimale reiniging en om bevriezing te
voorkomen, mag nimmer water worden gebruikt
voor het ver versen of bijvullen van de vloeistof.
Niveau vloeistof ruitensproeiers/
koplampsproeiers
Als uw auto voozien is van koplampsproeiersen u wilt het niveau controleren of bijvullen, parkeert u de auto en zet u de motor af. )Controleer of de motor geheel is afgezet
voordat u de motorkap opent. )Ver wijder de dop van hetruitensproeiervloeistofreservoir.
Ver mijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in dedaarvoor bestemde containers bij het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoerendoor het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje Service in combinatie met een geluidssignaal en een meldingop het display van het instrumentenpaneel.
) Knijp de pipet af om te voorkomen dat er lucht inkomt. )
Verwijder de pipet uit het reservoir en lees
via de doorzichtige buitenkant het niveau af. ) Vul indien nodig het niveau bij. )
Plaats de dop terug op het reser voir en sluit de motorkap.
233Onderhoud
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter ver vuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het ti
jdelijk branden van
dit lampje in combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren,zodra de omstandigheden het toelaten,met een snelheid van minimaal 60 km/hrijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is hetminimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandluchtruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheidwordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op deprestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu. Laat de
filters periodiek ver vangen
volgens de in het onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het ver vangingsinterval.
Oliefilter
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen. Een verstopt interieurfilter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
01 BASISFUNCTIES
Kort indrukken: selecteren van een in het geheugen opgeslagenradiozender.
Lang indrukken: de radiozender waar u op dat moment naar luistertopslaan als voorkeuzezender.
Functie TA (verkeersinformatie) aan/uit.
Weergave van de lijst met ontvangen radiozenders,nummers of CD/MP3/Apple®-speellijsten.
Lan
g indrukken: beheer van de structuur van de MP3/WMA-bestanden/bijwerken van de lijst met
ontvangen radiozenders.
To e
gang tot de " Audio-instellingen ": klankkleur,bassen, hoge tonen,loudness, geluidsverdeling,
balans links/rechts,
balans voor/achter,snelheidsafhankelijke
volumeregeling.
Kiezen van de
golfbanden
AM / FM / DAB * .
In
gedrukt houden:
resetten van het systeem.
Selecteren van de geluidsbron: CD, USB,
AUX, Apple®-speler, Bluetooth Streaming, Radio.
Annuleren van de bewerking,
omhoog in de menustructuur.
Lan
g indrukken: terug naar
de permanente weergave.
Aan/uit.
T
oets MODE: selecteren
van het type permanente
weergave.
Draaien: volumeregeling(voor elke geluidsbron
afzonderlijk, inclusief deTA-meldingen ennavigatie-aanwijzingen).
Selecteren:
- van het vorige/volgende item in een lijst of in een menu.
- van de vorige/volgende afspeellijst van de mediadrager.
- stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een
hogere/lagere frequentie.
- van de vorige/volgende MP3-afspeellijst.
De kaart omhoog/omlaag verplaatsen, met de functie"De kaart verplaatsen ".
Selecteren:
- automatisch zoeken naar radiozenders in aflopende/
oplopende volgorde.
- van het vorige
/volgende nummer op de CD,MP3-bestand of mediabestand.
De kaart naar links/naar rechts verplaatsen in de stand " De kaart verplaatsen ".
Display uitschakelen.
K
ort indrukken: onderbreken/herstellen
van het geluid.
*
Afhankeli
jk van het model.
01
253
To e
gang tot het menu "Telefoon "en weergave van de laatstegesprekken of aannemen van een inkomend gesprek.
Toegang tot het menu " Navigatie "en weergave van de laatst gekozen bestemmingen.
Met de radio als
geluidsbron,
toegang tot het menu " RADIO"en weergave van de lijst met
ontvangen radiozenders.
Toegang tot het menu
" Configuratie ".
Lan
g indrukken: toegang tot hetGPS-bereik en de demo-modus. Wei
geren van een inkomendgesprek of gesprek beëindigen.
To e
gang tot het menu " Verkeersinformatie TMC "en weergave van de actuele
verkeersinformatie.
Weer
gave van de lijst metcontacten / Toegang tot het menu"Contacten".
Media als geluidsbron, toegangtot het menu " MEDIA " en
weergave van de tracklist.
Annuleren van de bewerking, omhoog inde menustructuur.
Lang indrukken: terug naar de
permanente weergave.
Draaiknopje voor selecteren en bevestigen:
Selecteer een item op het display en bevestiguw keuze door het knopje kort in te drukken.
Druk als er geen menu of lijst wordt
weergegeven het knopje kort in om een contextmenu op te vragen, afhankelijk van de
weergave op het scherm.
Draaien bij weergave van de kaart: in-/uitzoomen op de kaart.
BASISFUNCTIES
03
255
Raadplee
g de rubriek "Menustructuur display" voor een gedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen de
menu's.
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
"RADIO"
"TELEFOON "
(tijdens communicatie)
SETUP
: INSTELLINGEN:
datum en ti
jd, configuratie weergave, geluid.
Geluidsbron veranderen:
RADIO : RADIO als geluidsbron.
MUSIC: MUSIC als geluidsbron.
Druk een paar keer achter elkaar op de toets MODE om naar de volgende menu's te gaan:
ALGEMENE WERKING
"KAART OP VOLLEDIG
SCHERM "
"KAART OP VERKLEIND
SCHERM "
(tijdens navigatie)
12
MENU "Navigatie"
Adres invoeren
Een bestemming kiezen
Adresboek
GPS-coördinaten (Opslaan)
Eta
ppes en route
Een etappe toevoegen
Adres invoeren
Adresboek Laatste bestemmin
gen
Etappes Ordenen / Wissen
Alternatieve route
Gekozen bestemming
O
pties
Definiëren rekencriteria
Instellen gesproken berichten
Laatste bestemmingen wissen
Kaartbeheer
Oriënterin
g van de kaart
TMC-zender kiezen
TMC automatisch volgen
TMC handmatig volgen
Lijst van TMC-zenders
Verkeersinformatie aan / uit
MENUSTRUCTUUR DISPLAY
BASISFUNCTIE
keuze A1
keuze A2 KEUZE A
KEUZE B...
Ge
gevens van de kaart
De kaart verplaatsen / "Volgen auto"
Cartografie en update
Beschrijving van bestand met
risicogebieden
Navigatie stoppen
/ hervatten
MENU "TRAFFIC"
Geografisch filter
Bewaar alle berichten :
Bewaar de berichten :
R
ondom de auto
Op de route
Risicozones instellen
1
2
1
2
2
2
1
2
2
3
3
1
1
3
3
2
2
2
2
1
3
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
2
1
2