177Veilig vervoeren van kinderen
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bijeen aanrijding. Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de veiligheidsgordel onder hetkinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van hetzitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of hettuigje van het kinderzitje, zelfs bij kor te ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling tenopzichte van het lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt. Zorg er bij het bevestigen van hetkinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen hetkinderzitje is gespannen en dat de gordel hetkinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoenderuimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje"met het gezicht in de rijrichting".
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van deveiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken. Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt. CITROËN beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te gebruiken voorzienvan een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.Laat uit veiligheidsoverwegingen:- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,- nooit een kind of een dier in een autoachter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten om te voorkomendat de por tieren en de por tierruiten achter per ongeluk geopend worden. Zorg er voor dat de por tierruiten achter niet verder dan voor 1/3 deel geopend worden. Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,rechter op. Zorg er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in derijrichting" voor dat de rugleuning van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en ver wijder de hoofdsteun.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de autovliegt bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun terug als een volwassene op de desbetreffende zitplaats plaatsneemt.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen nietmet het gezicht in de rijrichting op depassagiersstoel voor worden ver voerd,behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of ver wijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszijde uit zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.