Storingen
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in combinatie met één of meer controlelampjes uit de onderstaande tabel, zet deauto dan op een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
SituatiesGevolgen
Weergave van de melding" Storing parkeerrem "en de
volgende controlelampjes:
- De automatische bediening is uitgeschakeld.
- De Hill Start Assist is niet beschikbaar.
- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.
Weergave van de melding" Storing parkeerrem "en de
volgende controlelampjes:
- De elektrische parkeerrem kan alleen worden vrijgezet door het rempedaal in
te trappen en de hendel los te laten.
- De Hill Start Assist is niet beschikbaar.
- De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de parkeerrem
blijven mogelijk.
Weergave van de melding
"
Storing parkeerrem "en de
volgende controlelampjes:
- De automatische bediening is uitgeschakeld.
- De Hill Start Assist is niet beschikbaar.
213Rijden
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op
een helling ongeveer 2 seconden op zijn plaats.
In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat ter wijl u het
rempedaal intrapt,
- als de hellingshoek aan bepaalde
voor waarden voldoet,
- als het bestuurderspor tier is gesloten.
De Hill
Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Hill Start Assist
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden als u hetrempedaal loslaat en:- bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand
hebt ingeschakeld,
- bij een EGS-versnellingsbak de stand Aof Mhebt geselecteerd.
- bij een automatische versnellingsbak destand Dof Mhebt geselecteerd.
Werking
Storin
g
Bij een storing in het systeem gaan deze controlelampjes branden. Raadpleeg hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te latencontroleren.
Verlaat de auto niet in de korte periodedat u de Hill Star t Assist gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijlde motor draait, bedien dan de parkeerrem met de hand. Controleer of de controlelampjes van de parkeerremop het instrumentenpaneel constantbranden.Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Parkeerplaatsassistent
Dit systeem meet de afmetingen van een parkeerplek tussen twee auto's of obstakels en geeft informatie over:
- de mogelijkheid te parkeren in een lege parkeerplaats, aan de hand van een model
van uw auto en de benodigde afstanden
voor het manoeuvreren,
- de moeilijkheidsgraad van het inparkeren.
Het s
ysteem meet geen parkeerruimtes op
waar van de afmetingen aanmerkelijk groter of
kleiner zijn dan het model van de auto.
Weergave op hetinstrumentenpaneel gpg U hebt een beschikbare parkeerplek ontdekt: )Druk op de schakelaar A
om de functie te selecteren. )Schakel de richtingaanwijzer aan de zijde
van de parkeerplaats in; er verschijnt eenbericht ter bevestiging van het meten. )Rij langs de parkeerplaats met eensnelheid van minder dan 20 km/h, en
bereid u voor op het inparkeren.
)Zodra het systeem klaar is met het meten, geeft het de moeilijkheidsgraad voor het inparkeren aan met een melding op hetmultifunctionele display, in combinatie met een geluidssignaal.
Werking
Het controlelampje van deparkeerplaatsassistent kan
twee verschillende toestanden aangeven:
-brandt constant: de functie is geselecteerd door een druk op de schakelaar A.
-
UIT:de functie is niet ingeschakeld.
227Rijden
De functie kan de volgende meldingen
weergeven:
De functie wordt automatisch uitgeschakeld:
- bij het inschakelen van de
achteruitversnelling,
- bi
j het afzetten van het contact,
- als geen meting nodig is,
- vijf minuten na het selecteren van de
functie,
- als gedurende langer dan een minuut met
meer dan 70 km/h wordt gereden.
Als de zi
jdelingse afstand tussen uw auto en deparkeerplek te groot is, bestaat de kans dat het
systeem geen meting uitvoer t.
De
functie blijft na elke meting beschikbaar,
zodat u meerdere parkeerplaatsen achter elkaar kunt laten opmeten.
Let er bij slecht weer en in de winter op dat de sensoren niet ver vuild, bevroren of met sneeuw
bedekt zijn.
De parkeerplaatsassistent schakelt de
parkeerhulp aan de voorzi
jde tijdens het meten
uit, zolang de auto vooruit rijdt. Inparkeren mogelijk
Inparkeren moeilijk
Inparkeren afgeraden
Laat het systeem bij een storing controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Buitenkant
- openen / sluiten
- diefstalbeveiliging
- starten
- batterij
Bediening verlichting 124 -128
Ver stelling koplampen 130
Follow me home-verlichting 127, 128
Instapverlichting 129
Meedraaiende koplampen 131-132
Lampen vervan
gen 258-262
- verlichting vóór
- mistlampen vóór
- zijknipperlichten Ruitenwisserschakelaar
13 3-137
Ruitenwisserbladen vervangen 275
Buitenspie
gels 95 -96
Dodehoekdetectie 218-220
Portieren 112-113
- openen / sluiten
- noodbediening
Veilig ver voeren van kinderen 171
Ruitbediening 115-11 6
Alarm 109-111
Brandstoftank 117-119
Vulpistoolrestrictie 11 9-120
Accessoires
281-282
Allesdragers 276
Hulps
ystemen bij h et r e m m e n 178 -179
Stabiliteitscontrolesystemen 179-180
Bandenspannings c o nt r o l e 176 -17 7
Bandenspanning 250, 291 Ba
gageruimte 114
Bandenreparatieset 246-250
Wiel ver wisselen 251-257
- gereedschap
- uitbouwen / inbouwen
Lampen vervan
gen 263-265
- achterlicht
- 3e remlicht
- kentekenplaatverlichting
Parkeerhul
p 228-229
Parkeerplaatsassistent 226-227
Tr e k h a a k 2 7 9 - 2 8 0
Slepen 277-278
M L
Lampen (vervangen) ............................. 258, 263Lampen vervangen...............................258, 263Lane Departure WarningSystem (LDWS)..........................................217Lange voor werpen vervoeren.......................154Lekke band....................................................246Lichtschakelaar.....................................r124, 127Lokaliseren van de auto................................103Luchtfilter......................................................r240Luchtfilter (vervangen)..................................240
Massagefunctie...............................................91Matten........................................................... 152Mat verwijderen............................................ 152Menustructuren display................340, 373,374Middenconsole..............................................147Milieu.......................................................34, 106Milieubewust rijden.........................................34Mistachterlicht ...............................126,263,265Mistlampen vóór....................r126, 132,259, 262
Navigatiesysteem....................68,303, 304, 311Niveaus controleren..............................237,239Niveaus en controles.....................235-237,239Noodbediening achterklep ............................114Noodbediening portieren..............................113Noodoproep gelokaliseerd ...........................296Noodprocedure starten .................................271
Oliefilter.........................................................r240Oliefilter (ver vangen)....................................240Olieniveau...............................................54, 237Oliepeilstok.............................................54, 237Onderhoudscontroles.....................................34
O
Parkeerhulp achter........................................r228Parkeerhulp vóór...........................................r229Parkeerlichten .......................124, 127,259, 263Parkeerplaatsassistent.................................226Passagiersairbag uitschakelen.....................186Persoonlijke instellingen .................................60Plafonniers ............................................ 129, 138Portieren.......................................................112Portieren ontgrendelen.................................100Portieren openen..........................................112Portieren sluiten....................................102,112
N
Koelvloeistofniveau.......................................237Kofferdeksel sluiten..............................102, 114Koffer vergrendelen......................................114Koplampsproeiers.........................................135Koplampverstelling........................................130Krik................................................................251
P
Monochroom display...............................64, 373Motoren.................................................286, 288Motorenoverzicht..................................286, 288Motorkap.......................................................233Motorkap, openen .........................................233Motorkapsteun ..............................................233Motorolieniveau, controle ...............................54Motorolieniveaumeter.......................r54,57, 237Motorruimte...........................................235,236MP3 (CD)..............................................357, 358Multifunctioneel display (met
autoradio)........................................64,68, 352Multimediaspelers .........................................332
Onderhoudsintervalindicator....................r55, 57Onderhoudsintervalindicator resetten............56Ontdooien..................................................87,95Opberglade...................................................153Opbergnet.....................................................155Opbergvak ..............................................147,158Opbergvakken....... 144, 145, 147,149,150,155Opbergvakken portieren...............................144Opschakelindicator.......................................r204
Radio.............................................329, 330, 353Regelmatig onderhoud ...................................34Regeneratie roetfilter....................................r241Rembekrachtigingsysteem ...........................178Remblokken .................................................. 242
R
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
3
KLEURENDISPLAY
Afhankelijk van de context, toont het
display de volgende informatie:
- de tijd,
- de datum,
- de hoogte,
- de buitentemperatuur (bij kans op
gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
- de parkeerhulp,
- de parkeerplaatsassistent,
- de audiofuncties,
- de adresboeken en de overige ge-
gevens van de telefoon,
- de informatie van het geïntegreerde
navigatiesysteem,
- de boordcomputer,
- waarschuwingsmeldingen,
- menu's voor het instellen van het
display, het navigatiesysteem en de
uitrusting van de auto
.
Weergave op het display
Kies op het bedieningspaneel van het
navigatiesysteem een van de volgende
functies:
)
druk op de toets "RADIO"
, "MUSIC"
,
"NAV"
, "TRAFFIC"
, "PHONE"
of
"SETUP"
om toegang te krijgen tot
het desbetreffende menu,
)
draai aan de knop A
om een functie
of een item in een lijst te selecteren,
)
druk op de knop B
om de selectie te
bevestigen,
of
)
druk op de toets "ESC"
om de uit-
gevoerde handeling af te breken
en terug te keren naar het vorige
scherm.
Toetsen
Wanneer u herhaalde malen op de
toets C
"MODE"
drukt, kunt u de vol-
gende schermen oproepen:
- "RADIO / MEDIA" * ,
- "TELEFOON" * ,
- "KAARTWEERGAVE OP VOLLEDIG SCHERM" * ,
- "KAARTWEERGAVE IN VENSTERFORMAAT" * ,
- "BOORDCOMPUTER".
*
Raadpleeg voor meer informatie over
deze functies het hoofdstuk "Audio en
datacommunicatie" in het instructie-
boekje bij uw auto.