Enkele definities... 
   
Actieradius 
 (km of miles) 
  De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende hoeveelheid 
brandstof kunt rijden, berekend op basis
van het gemiddelde verbruik over de laatsteafgelegde kilometers. 
Momenteel verbruik 
(l/100 km, km/l of mpg) 
  Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Dit is het gemiddelde 
verbruik sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.  
Gemiddelde snelheid 
(km/h of mph) Dit is de gemiddelde snelheid sinds 
de laatste nulstelling van de boordcomputer 
(contact aan).  
 
 
Afgelegde afstand 
 (km of miles) 
  Deze afstand wordt 
berekend sinds de laatste nulstelling van de 
boordcomputer.
Stop & Start-teller 
 (minuten/seconden of uren/minuten) Als uw auto is uitgerust met Stop & Star t, 
registreert een teller hoelang deSTOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.  De teller wordt, elke keer als u het contact met de sleutel aanzet, weer op nul gezet.  
 
 Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kanwijzigen. 
 
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.  
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
 
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, 
verschijnen streepjes op het display. Na het 
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt. 
Nog af te leggenafstand
(km of mijlen) 
  Dit is de nog af te leggen afstand tot de eindbestemming. Deze afstand kan door degebruiker worden ingevoerd.
 Als de afstand niet wordt ingevoerd,
verschijnen er streepjes in plaats van cijfers. 
         
        
        73Comfort
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Automatische airconditioning  
De airconditioning werkt bij draaiende motor en, bij auto’s met een Stop & Start-systeem, ook in de STOP-stand. 
 
 
Automatische werking
 
 
1.  Automatisch programma 
Comfort
Druk op de toets “AU TO”.Het symbool  “AUTO” 
 wordt
weergegeven. 
 
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:het systeem regelt de temperatuur, de 
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie 
automatisch en optimaal aan de hand van de 
door u in
gestelde waarde.Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten. 
Met het oog op uw comfor t wordende instellingen van de airconditioningde volgende keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd. Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt deventilatie geleidelijk op het optimale niveau gebracht.  
2. Temperatuurregeling 
De op het display weergegeven waarde heeft 
betrekking op een bepaald comfor tniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit. 
 Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor een optimaletemperatuur de ingestelde waarde tewijzigen. Het systeem compenseer t automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.  
  Druk o
p de toetsen "  "en  "  
"omdeze waarde te wijzigen. Instellingop ongeveer  21biedt een optimaalcomfor t. Desgewenst kunt u een 
andere waarde instellen, waarbijhet raadzaam is deze niet lager dan
18 en niet hoger dan 24 in te stellen. 
   
3. Automatisch programma Zicht
In sommige gevallen kan het 
automatisch programma Comfort niet 
toereikend blijken om de voorruit en 
zijruiten snel condens- en ijsvrij te
maken (vocht, veel inzittenden, vorst...). 
  Kies dan het automatisch programma Zicht. Het controlelampje in de toets  3gaat branden.
  Het systeem regelt automatisch de 
airconditioning en de luchtopbrengst en zorgt 
voor een optimale luchttoevoer naar de voorruit
en zijruiten. De luchtrecirculatie  5wordt door het systeem automatisch uitgeschakeld.
  Druk nogmaals op de toets  3  
of op  “AUTO” 
 omdit programma af te sluiten. Het controlelampje
in de toets gaat uit en het symbool “AUTO”wordt weergegeven.
Bij auto’s met een Stop & Star t-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, deSTOP-functie niet beschikbaar is.