Page 17 of 332
.
15
Eerste kennismaking
Zicht
Verlichting
Ring A
Rin
g B
Ruitenwissers
131
Hendel A: ruitenwissers vóór
138
Hendel B: ruitenwisser achter
141
Dimlicht/grootlicht.
P
arkeerlicht.
Automatisch inschakelen verlichtin
g.
Uit.
Mistlampen vóór en mistachterlicht. Ruit sproeien en wissen.
Interval.
Uit.
Inschakelen/uitschakelen van de
stand "AUTO"
) Beweeg de hendel omlaag en laat hem los.
140
Page 18 of 332
16
Eerste kennismaking
Vent ilat ie
gebruik bij voorkeur de volautomatische stand door deze te selecteren met de toets "AUTO".
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Handbediendeairconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie /
toevoer vanbuitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Page 19 of 332
.
17
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.Snelheidsmeter. B.Display instrumentenpaneel.C.To erenteller. D.Dimmer dashboardverlichting.E.
Knop INFO.
Met deze knop kunt u de verschillendeschermen van het display van het
instrumentenpaneel weergeven.
Instrumentenpaneel
A.Verklikkerlampje uitschakeling passagiersairbag.
Schakelaars op centraal
bedienin
gspaneel
155 1
.Als u het contact aanzet, gaan de oranje en rode controlelampjes branden.
2. Bij een draaiende motor moeten dezelampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
25
24
Controlelampjes
145
15
1
B. Alarmknipperlichten.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt.
Page 20 of 332

18
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Handmatige koplampverstelling.
Paneel met schakelaars
buitenzijde
137
1.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3.
Selecteer de stand:"OFF"(uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd, "ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "methet gezicht in de rijrichting" is bevestigd.4.Ver wijder de sleutel zonder de stand vande schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
155
B.Uitschakelen van het ASC/ TCL-systeem.
127 C
.Uitschakelen van de parkeerhulp.
148
Veiligheid voor de
inzittenden
120
D. Uitschakelen van de functie Stop & Start (Auto Stop & Go).
Starten
- Stand 1: LOCK
- Stand 2: ACC
- Stand 3: ON
- Stand 4: STA R T
Wanneer u zonder een pedaal in te trappen op
de knop START/STO
Pdrukt, wordt de stand
van het contact gewijzigd.
- Eén keer indrukken: Stand ACC
- Twee keer indrukken: Stand ON
- Drie keer indrukken: Stand OFF 10
6
107
Contactslot
Kno
p START/STOP
Page 21 of 332
.
19
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Deze automatische transmissie met zesversnellingen biedt u de keuze tussen hetcomfort van automatisch schakelen en hetplezier van handmatig schakelen.1.
Selectiehendel. 2.Stuurkolomschakelaar "-". 3.Stuurkolomschakelaar "+".
CVT-transmissie
Weergave op hetinstrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of deingeschakelde versnelling wordt op het displayvan het instrumentenpaneel weergegeven.
P.Park (Parkeerstand).
R
. Reverse (Achteruit).
N.Neutral (Vrij). D. Drive (Automatische stand).
+/-. Handmatige stand om zelf te schakelen
tijdens het rijden.
Starten
Vanuit de stand P
, handrem aangetrokken:P )
Houd het rempedaal stevig ingetrapt. )
Start de motor. )
Selecteer de stand R
, Dof +/-. )
Ontgrendel de handrem. )
Laat het rempedaal geleidelijk los, de auto
komt direct in beweging.
11
3
Page 22 of 332

20
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Stop & Start-systeem
(Auto Stop & Go)
Activering van de STOP-stand
119
Het controlelampje "AS &G "
op het
instrumentenpaneel of op het display
van het instrumentenpaneel gaat branden en de motor wordt na enkele
seconden in de STOP-stand gezet:
Activering van de
START-stand
Uit-
/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig momentuitschakelen door de schakelaar "AS&G OFF"inte drukken; het overeenkomstige verklikkerlampje gaat branden op het instrumentenpaneel of ophet display van het instrumentenpaneel.
120
120
Het systeem wordt automatisch weer geactiveerd zodra u het contactopnieuw aanzet met de sleutel of metde knop STA R T/STOP. Het controlelamp
je "AS&G"gaat uit en de motor wordt automatisch gestart:
-
bij een handgeschakelde versnellingsbak;wanneer u het koppelingspedaal helemaal
intrapt. - bij een handgeschakelde
versnellingsbak: bij stilstaande auto enmet het rempedaal ingetrapt, wanneer ude versnellingsbak in zijn vrij zet en het koppelingspedaal loslaat.
Onder bepaalde omstandigheden kan
de START-stand automatisch worden
ingeschakeld; het controlelampje "AS&G"knippert even en gaat daarna uit.Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het controlelampje"AS&G"
knippert even en gaat daarna uit.
Page 23 of 332
.
21
Eerste kennismaking
Onder het rijden
De bestuurder kan handmatig kiezen uit drie
aandrijvingen, afhankelijk van de gewensteprestaties:
A.Tw e e w i e l a a n d r ijving (2WD), B.Vierwielaandrijving (4WD AUTO),
C.Vierwielaandrijving (4WD LOCK).
Vierwielaandrijving
1.Toets " ON/OFF": activeren/deactiveren vande snelheidsregelaar.
2. Toets "COAST SET
": opslaan van een snelheid en vervolgens verlagen van dekruissnelheid. 3.
Toets "ACC RES": verhogen van de kruissnelheid en terugkeren naar de
opgeslagen snelheid. 4. To ets "CANCEL": uitschakelen van deLLsnelheidsregelaar.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
124
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de tweede versnelling. 122
Page 24 of 332

22
Eerste kennismaking
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatischeversnellingsbak of een gestuurde handgeschakelde versnellingsbak, laatde selectiehendel dan in de stand Drive "D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h desnelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(blinderingspaneel van het panoramadak,zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch wordenaangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als
u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler,MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.