MP3 CD-speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Keuze van map (vorige/volgende);
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie MP3-Display: weergave van mapnaam, ID3-TAG
informatie, verstreken tijd vanaf het begin van het nummer,
bestandsnaam;
❒Afspelen van audio- of gegevens-CD, CD-R en CD-RW.
Audiogedeelte
❒Mute/Pause functie;
❒Soft-Mute functie;
❒Loudness functie (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem);
❒Grafische 7-bands equalizer (behalve uitvoeringen met Bose
HI-FI systeem);
❒Gescheiden regeling hoge/lage tonen;
❒Balansregeling linker/rechter kanalen.Media Player gedeelte (alleen bij Blue&Me™)
Zie voor de functies van de Media Player hetBlue&Me™
supplement.
AUX (alleen met Blue&Me™)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar aanwezig)
❒Selectie AUX-bron;
❒AUX Offset functie: afstelling volume van draagbaar apparaat
op dat van een van de andere bronnen;
❒Draagbare speler afspelen.
254
AUTORADIO
FUNCTIES EN INSTELLINGENINSCHAKELING AUTORADIODe autoradio wordt ingeschakeld als er kort op de toets/knop
(ON/OFF) wordt gedrukt.
Bij inschakeling van de autoradio, wordt het volume beperkt tot de
waarde 20 als eerder een hogere waarde was ingesteld of tot de
waarde 5 als eerder de waarde 0 of Mute/Pause was ingesteld. In
alle andere gevallen wordt de eerder ingestelde waarde
behouden.
Wanneer de radio wordt ingeschakeld terwijl de sleutel uit het
contactslot is gehaald, dan schakelt hij automatisch na circa 20
minuten uit. Nadat de radio zichzelf automatisch heeft
uitgeschakeld, kan hij weer 20 minuten extra worden ingeschakeld
door op de
(ON/OFF) toets te drukken.
UITSCHAKELING AUTORADIODruk kortstondig op de
(ON/OFF) toets.
RADIOFUNCTIES KIEZENDoor kortstondig en herhaaldelijk op de FM AS toets te drukken,
kunnen achter elkaar de volgende audiobronnen geselecteerd
worden:
❒TUNER (“FM1”, “FM2”, “FMA”).
Door kortstondig en herhaaldelijk op de AM toets te drukken,
kunnen achter elkaar de volgende audiobronnen geselecteerd
worden:
❒TUNER (“MW1”, “MW2”).
CD-FUNCTIE KIEZENDoor kortstondig op de MEDIA toets te drukken, kan de CD-functie
gekozen worden.GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRONAls een andere functie (bijv. de radio) wordt gekozen, terwijl u
naar een CD luistert, dan wordt de weergave onderbroken en weer
hervat vanuit hetzelfde punt als weer naar de CD-bron wordt
teruggekeerd.
Als een andere functie wordt gekozen terwijl naar de radio wordt
geluisterd, dan wordt afgestemd op het laatst gekozen station als
weer naar de radio wordt teruggekeerd.VOLUMEREGELINGTo adjust the volume, turn the left knobA(fig. 1).
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens het uitzenden van
verkeersinformatie, dan blijft deze nieuwe instelling slechts
gehandhaafd tot het einde van deze verkeersinformatie.MUTE/PAUSE FUNCTIE
(volume op nul stellen)Druk kortstondig op de MUTE-toets om de MUTE-functie te
activeren. Het volume zal geleidelijk afnemen en het opschrift
“RADIO Mute” zal getoond worden (bij radiogebruik) of “PAUSE”
(bij gebruik van de CD-speler).
Druk opnieuw op de MUTE-toets om de MUTE-functie uit te
schakelen. Het volume wordt geleidelijk verhoogd tot het eerder
ingestelde niveau.
255AUTORADIO
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de hiervoor
bestemde toetsen, dan wordt de Mute-functie uitgeschakeld en het
volume ingesteld op het nieuwe gekozen niveau.
Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze genegeerd wanneer
verkeersinformatie binnenkomt (als de TA-functie is geactiveerd) of
als een alarmbericht wordt ontvangen. De functie wordt weer
ingeschakeld wanneer het bericht beëindigd is.GELUIDSINSTELLINGENDe functies van het audiomenu zijn afhankelijk van de
geactiveerde bron: AM/FM/CD/Media Player (alleen bij
Blue&Me™) /AUX (alleen bijBlue&Me™, voor bepaalde
versies/markten).
Druk kortstondig op de
toets om de audiofuncties te
veranderen.
Na de eerste druk op detoets, toont de display de waarde van
het bass-niveau voor de op dat moment ingeschakelde bron (bijv.
bij gebruik van FM, toont de display de woorden "FM Bass +2").
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties te lopen.
Gebruik voor het wijzigen van de instelling van de gekozen functie
de
of
toets. De huidige status van de gekozen functie
verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒BASS (regeling van lage tonen);
❒TREBLE (regeling hoge tonen);
❒BALANCE (regeling balans rechts/links);
❒FADER (regeling balans voor/achter);
❒LOUDNESS (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(inschakelen/uitschakelen functie LOUDNESS);❒EQUALIZER (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(inschakeling en selectie fabrieksinstellingen equalizer);
❒USER EQUALISER (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(gepersonaliseerde equalizerinstellingen).
TOONREGELING (lage/hoge tonen)Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om “Bass” of “Treble” in het AUDIO-
menu in te stellen;
❒druk op de
of
toets om de lage of hoge tonen te
verhogen/verlagen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
BALANSREGELINGGa als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Balance" in het AUDIO-menu
in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de rechter speakers te
verhogen of op de
toets om het volume van de linker
speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen rechts en links
op dezelfde waarde in te stellen.
256
AUTORADIO
FADERREGELINGGa als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Fader" in het AUDIO-menu in
te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de achterste speakers te
verhogen of op de
knop om het volume van de voorste
speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen achter en voor
op dezelfde waarde in te stellen.
LOUDNESSFUNCTIE(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
De loudnessfunctie verbetert het geluidsvolume wanneer naar een
laag volume wordt geluisterd, door de bassen en de hoge tonen te
versterken.
Kies voor het inschakelen/uitschakelen van de functie, de instelling
Loudness in het AUDIO-menu m.b.v. de
of
toets.
De toestand van de functie (in- of uitgeschakeld) wordt enige
seconden op de display getoond door het opschrift “Loudness On”
of "Loudness Off”.
EQ-FUNCTIE(equalizer inschakelen/uitschakelen)
(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
De ingebouwde equalizer kan in- of uitgeschakeld worden.
Wanneer de equalizerfunctie is uitgeschakeld, kunnen uitsluitend
de audio-instellingen "Bass" (lage tonen) en "Treble" (hoge tonen)
geregeld worden, terwijl als de functie is ingeschakeld tevens de
geluidscurven geregeld kunnen worden.
Kies voor het uitschakelen van de equalizer, de "EQ OFF" functie
met de
of
toets.
Gebruik voor het inschakelen van de equalizer de
of
toets
om een van de instellingen te kiezen:
❒"FM/AM/CD...EQ User" (instelling van 7 equalizerbanden die
door de gebruiker veranderd kunnen worden);
❒"Classic" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van klassieke muziek);
❒"Rock" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van rock- en popmuziek);
❒"Jazz" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van jazzmuziek).
Wanneer een van de equalizerinstellingen ingeschakeld is, licht het
opschrift “EQ” op.
257AUTORADIO
Bij ingeschakelde functie, stemt de radio automatisch af op het
station met het sterkste signaal dat hetzelfde programma uitzendt.
Tijdens het rijden kan men naar hetzelfde station blijven luisteren
zonder dat op een andere frequentie afgestemd hoeft te worden
als men in een ander gebied komt.
Vanzelfsprekend moet het beluisterde station ontvangen kunnen
worden in het gebied waardoor men rijdt.
Als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op de display het
opschrift "AF".
Als de AF-functie is ingeschakeld en de radio kan het afgestemde
station niet meer ontvangen, dan activeert de radio het
automatische zoeken en verschijnt het bericht "FM Search" op de
display (alleen bij autoradio's van hoog niveau).
Als de AF-functie is uitgeschakeld, blijven de resterende RDS-
functies, zoals de weergave van de naam van het station, altijd
actief.
De AF-functie kan alleen op FM-golfbanden geactiveerd worden.TRAFFIC INFORMATION functie(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2 en FMA) zenden
ook verkeersinformatie uit. In dit geval verschijnt het opschrift "TA"
op de display.
Ga als volgt te werk om deze functie in- en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies “Traffic info”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te schakelen.
Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op de display het pictogram
"TA" op.OpmerkingAls de TA-functie ingeschakeld is bij een andere
audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3, telefoon of
Mute/Pause), dan kan de autoradio het automatische zoeken in
werking stellen, waardoor het mogelijk is dat bij het opnieuw
inschakelen van de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie anders
is dan wat eerder was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-golfband die
verkeersinformatie kunnen uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-speler werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf ingesteld
minimumvolume, ook als het radiovolume uit staat.
OpmerkingIn sommige landen zijn er radiostations die ook bij
ingeschakelde TP-functie geen verkeersinformatie uitzenden (het
pictogram "TP" verschijnt op de display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-golfband en de
TA-functie wordt geactiveerd, dan stemt hij af op het laatst
gekozen station op de FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt uitgezonden is
afhankelijk van het luistervolume:
❒luistervolume lager dan 5: volume verkeersinformatie op 5 (vaste
waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume verkeersinformatie gelijk aan
luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, dan
wordt het niveau niet op de display getoond; het nieuwe niveau
wordt alleen tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt het opschrift
“TRAFFIC INFORMATION” op de display.
259AUTORADIO
RADIO ON VOLUME functie(inschakeling/uitschakeling limiet radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet ingeschakeld/uitgeschakeld
worden wanneer de radio aan staat.
De display toont de functiestatus:
❒“Radio on vol – Limit on”: when the radio is switched on the
volume level will be:
– als het volumeniveau gelijk of hoger dan de maximumwaarde is,
zal de radio het maximumvolume aannemen;
– if the volume level is between the minimum and maximum values,
the radio will switch on at the same volume as before it was
switched off.
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt ingeschakeld met het
hetzelfde volumeniveau als voordat hij uitgeschakeld werd. Het
volume kan zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de gekozen
functie te wijzigen.
OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de inschakeling/uitschakeling van
de functie worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de functies "TA" of
"TEL" of een externe audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor deze bronnen is
ingesteld. Wanneer de externe audiobron is uitgeschakeld, kan
het volume ingesteld worden tussen de minimum- en de
maximumwaarde.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen de minimum- en
maximumniveaus worden ingesteld.
AUX OFFSET functie(aanpassing volume van draagbaar apparaat aan
dat van andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron, afhankelijk van
het aangesloten apparaat, aangepast worden aan dat van andere
bronnen.
Om de functie in te schakelen, op de MENU-toets drukken en “AUX
offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te verhogen of verlagen
(ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze van de radio op
een of twee verschillende manieren in te stellen.
Gebruik voor het inschakelen van de functie de
of
toets.
De gekozen manier verschijnt op de display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de contactsleutel; de
radio schakelt automatisch uit zodra de contactsleutel naar de
STOP-stand wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de contactsleutel;
de radio blijft gedurende een periode van maximaal 20 minuten
nadat de contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
261AUTORADIO
SYSTEM RESET functieDeze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.TELEFOONFUNCTIE(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Wanneer er een inkomend telefoongesprek is, wordt het geluid via
de radio overgezet naar het audiosysteem van de auto.
Het geluid van de telefoon komt altijd binnen op een van tevoren
ingesteld volume, maar dit kan aangepast worden tijdens een
gesprek met behulp van de linker knopA(fig. 1).
Indien, terwijlBlue&Me™ gebruikt wordt, het volume van het
telefoongesprek veranderd wordt, wordt dit weergegeven op het
radiodisplay, in het geheugen opgeslagen en bewaard voor alle
volgende telefoongesprekken tot de motor wordt uitgeschakeld.Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie, wanneer de motor
opnieuw wordt gestart:
❒als de radio uitgeschakeld werd met eenBlue&Me™ volume
lager dan 12, wordt hetBlue&Me™ volume automatisch
ingesteld op 12 voor het volgende telefoongesprek;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ hoger dan 25, wordt het volume van
Blue&Me™ automatisch voor het volgende telefoongesprek
ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ tussen 12 en 25, zal het volume vanBlue&Me™
voor het volgende telefoongesprek het volume zijn dat eerder
door de gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie is
uitgeschakeld, behoudt de radio de laatste instelling.
DIEFSTALBEVEILIGINGDe autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan begint de
autoradio te werken. Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de manier die in de
volgende paragraaf is beschreven.
262
AUTORADIO
RADIO (TUNER)INLEIDINGWanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uitschakelen beluisterd werd:
Radio, CD, CD MP3 of Media Player (alleen bijBlue&Me™) of
AUX (alleen bijBlue&Me™, voor bepaalde versies/markten).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een andere audiobron
wordt geluisterd, kortstondig op de toets FM AS of AM, afhankelijk
van de gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont de display de naam (alleen
RDS-stations), de frequentie van het gekozen station, de gekozen
golfband (bijv. FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).KEUZE GOLFBANDDruk bij ingeschakelde radio meerdere malen kort op de toets FM
AS of AM om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”, “FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1, MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de display aangegeven. Er zal
afgestemd worden op het laatst gekozen station op de betreffende
golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of "FMA"; de FMA-
golfband is gereserveerd voor de stations die automatisch met de
AutoSTore-functie worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSENDe toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor het instellen van
de volgende voorkeuzestations gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of
"FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de betreffende voorkeuzetoets
(1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets te drukken,
wordt het station waarop is afgestemd opgeslagen.
De opslagfase wordt bevestigd door een geluidssignaal.OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATIONDe radio slaat automatisch het laatst gekozen station op elke
golfband op, waarop wordt afgestemd wanneer de radio wordt
ingeschakeld of wanneer van golfband wordt gewisseld.AUTOMATISCHE AFSTEMMINGDruk kortstondig op de
of
toets om automatisch te zoeken
naar het volgende station dat in de gekozen richting ontvangen
kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Wanneer de toets wordt losgelaten, zal de tuner
stoppen bij het eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, zal de tuner
alleen naar stations zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
264
AUTORADIO