Snelheid oproepen
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het
rempedaal, kan de ingestelde snelheid
als volgt worden opgeroepen:
❒geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de
opgeslagen snelheid wordt bereikt;
❒ schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment
dat de snelheid werd opgeslagen;
❒ druk op de CANCEL/RESUME-knop
(B fig. 24).
Snelheid verhogen
Dit kan op twee manieren:
❒ door het gaspedaal in te trappen en
de nieuwe snelheid op te slaan
of
❒ door de hendel omhoog (+) te zetten
tot de nieuwe snelheid is bereikt, die
automatisch wordt opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een verhoging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de
hendel omhoog wordt gehouden,
dan neemt de snelheid traploos toe. Snelheid verlagen
Dit kan op twee manieren:
❒
door het systeem uit te schakelen en
de nieuwe snelheid op te slaan
of
❒ door de hendel omlaag (–) te
bewegen tot de nieuwe snelheid is
bereikt, die automatisch wordt
opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een kleine verlaging van
de snelheid van ongeveer 1 km/h;
als de hendel omlaag wordt gehouden,
dan neemt de snelheid traploos af.
Uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op de
volgende manieren uitschakelen:
❒ door de draaischakelaar A fig. 24 op
O te zetten;
❒ door de motor uit te schakelen;
❒ door op de CANCEL/RESUME-knop
te drukken; ❒
door het rem- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt
het systeem niet volledig
uitgeschakeld, maar wordt voorrang
aan het acceleratieverzoek gegeven.
Het systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de CANCEL/
RESUME-knop te bedienen om na
het accelereren naar de vorige
toestand terug te keren.
14) 15)
Automatische
uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
❒als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
❒ bij een voertuigsnelheid onder de
ingestelde limiet;
❒ in geval van een systeemstoring.
BELANGRIJK
14) Druk niet op de "N"-toets op het
bedieningspaneel van de
versnellingsbak als met
ingeschakelde cruise-control
wordt gereden.
32
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 32
❒Overstuur: treedt op wanneer de
auto meer draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou
moeten.
❒ Onderstuur: treedt op wanneer de
auto minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Het ESC-systeem omvat ook de
volgende subsystemen:
❒ ABS
❒ EBD
❒ CBC
❒ DTC
❒ ASR
❒ HILL HOLDER
❒ HBA
❒ “ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
❒ "PRE-FILL" (RAB - Ready Alert
Brake)
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart en kan alleen worden
uitgeschakeld door de "Race"-functie te
kiezen. Zie voor meer informatie de
paragraaf "Alfa DNA-systeem" in dit
hoofdstuk. INGREEP VAN HET
SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
ABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat de
auto ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van de
auto wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
31) 32) 33) 34) 35) 36) 37)
Ingreep van het systeem
Een licht pulseren van het rempedaal en
geluid duiden op het ingrijpen van het
ABS: dit zijn volledig normale
verschijnselen.
EBD-SYSTEEM
Het EBD-systeem maakt deel uit van
het ABS-systeem en grijpt in tijdens het
remmen door de remkracht op optimale
wijze over voor- en achterwielen te
verdelen.
Dit garandeert meer remstabiliteit aan
het voertuig, door het plotselinge
blokkeren van de achterwielen en de
daaruit volgende instabiliteit van de
auto te voorkomen.
CBC-SYSTEEM
(Cornering Brake
Control)
Dit systeem grijpt in wanneer in
bochten geremd wordt, waarbij de
verdeling van de remkracht over de vier
wielen wordt geoptimaliseerd: het
systeem voorkomt dat de wielen in de
binnenbocht (minder beïnvloed door het
gewicht van de auto) blokkeren,
waardoor betere stabiliteit en richting
wordt gegarandeerd.
44
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 44
DTC-SYSTEEM (Drag
Torque Control)
Dit systeem is een onderdeel van het
ABS-systeem dat bij bruusk
terugschakelen ingrijpt of tijdens het
remmen wanneer het ABS ingrijpt door
het motorkoppel te regelen, zodat
overmatige aandrijving op de
aangedreven wielen wordt voorkomen,
wat vooral bij slechte gripcondities
tot verlies van stabiliteit van de auto kan
leiden.
ASR-SYSTEEM (AntiSlip
Regulation)
29) 30) 38) 39) 40)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Afhankelijk van de slipcondities, kunnen
twee verschillende regelsystemen
worden geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem
in door het door de motor
doorgegeven vermogen te
reduceren; ❒
als slechts één aangedreven wiel
doorslipt, grijpt het ook automatisch
in door het doorslippende wiel af
te remmen.
Ingreep van het systeem
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
❒ op een helling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit);
❒ op een afdaling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en
ingeschakelde achteruitversnelling. Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als na 2 seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch geluid hoorbaar zijn. Dit
geluid wijst erop dat het voertuig weldra
in beweging zal komen.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; laat het voertuig
dus nooit achter zonder de handrem te
hebben aangetrokken, de motor te
hebben uitgeschakeld en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld,
zodat het geparkeerde voertuig in
veilige omstandigheden verkeert (lees
ook de paragraaf "Parkeren" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
45
3-10-2013 16:37 Pagina 45
BELANGRIJK Er kunnen situaties op
kleine hellingen (minder dan 8%)
voorkomen waarin, bij beladen auto,
het Hill Holder-systeem niet in werking
treedt en de auto zich iets naar
achteren verplaatst, waardoor het risico
op een botsing met een ander voertuig
of voorwerp toeneemt. De bestuurder
is in elk geval verantwoordelijk voor een
veilige rijstijl.
HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
41) 42) 43)
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de
remweg verkorten en dus vormt het
HBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om zo veel
mogelijk uit het systeem te halen.Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
“ELECTRONIC
Q2”-SYSTEEM (“E-Q2”)
Het "Electronic Q2"-systeem grijpt in bij
acceleratie in bochten door het
binnenwiel af te remmen en hierdoor de
aandrijving van het buitenwiel te
verbeteren (die meer van het
autogewicht draagt): het koppel wordt
op die manier op optimale wijze over de
aangedreven wielen verdeeld,
afhankelijk van de rijomstandigheden en
het wegdek, waardoor een bijzonder
effectieve, sportieve rijstijl wordt bereikt.
"PRE-FILL"-SYSTEEM
(RAB - Ready Alert
Brake)
(alleen bij ingeschakelde "Dynamic"- of
"Race"-functie)
Deze functie wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het gaspedaal
snel wordt losgelaten, door de slag van
het remblok (zowel voor als achter) te
verminderen. Dit heeft als doel om
het remsysteem voor te bereiden en zijn
reactievermogen te verbeteren,
waardoor de remafstand bij het
volgende remmen afneemt.
BELANGRIJK
26) Het ESC kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de
limieten van de natuurkundige
wetten laten toenemen.
27) Het ESC kan geen ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige
snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
28) De capaciteiten van het ASR mogen nooit op onverantwoorde
en gevaarlijke wijze worden
uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van
anderen in gevaar komt.
46
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 46
29) Voor een goede werking van hetASR moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in
perfecte conditie verkeren en
vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn. .
30) De prestaties van het ESC- en het ASR-systeem mogen de
bestuurder nooit aanmoedigen
om onnodige risico's te nemen.
Uw rijstijl moet altijd aangepast
zijn aan de wegcondities, het zicht
en het verkeer. De bestuurder is
in elk geval verantwoordelijk voor
een veilige rijstijl.
31) Wanneer het ABS wordt ingeschakeld, is een trilling aan
het rempedaal voelbaar. Verlaag
de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo
zorgt het systeem voor de kortste
remweg op basis van de
wegcondities.
32) Een inrijperiode van circa 500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd
tijdens deze periode bruusk,
herhaaldelijk of langdurig
remmen. 33) Als het ABS-systeem ingrijpt,
dan betekent dit dat de limiet
van de grip van de banden op het
wegdek is bereikt: verlaag de
snelheid en pas deze aan de
beschikbare grip aan.
34) Het ABS kan niet de door het wegdek geboden grip boven de
limieten van de natuurkundige
wetten laten toenemen.
35) Het ABS kan geen ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige
snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
36) De capaciteiten van het ABS mogen nooit op onverantwoorde
en gevaarlijke wijze worden
uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van
anderen in gevaar komt.
37) Voor een goede werking van het ABS moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in
perfecte conditie verkeren en
vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
38) Het ASR-systeem kan niet de door het wegdek geboden grip
boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten
toenemen. 39) Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen,
waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
40) De capaciteiten van het ASR-systeem mogen nooit op
onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor
de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
41) Het HBA-systeem kan niet de door het wegdek geboden grip
boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten
toenemen.
42) Het HBA-systeem kan geen ongelukken voorkomen,
waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
43) De capaciteiten van het HBA-systeem mogen nooit op
onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor
de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van de auto
en andere weggebruikers in
gevaar komt.
47
3-10-2013 16:37 Pagina 47
Na het loslaten keert hendel A terug
naar de middelste stand.
ESC- en ASR-systemen:
activeringsdrempels voor een
aangenamere, sportievere rijstijl, waarbij
stabiliteit van het voertuig wordt
verzekerd.
"Electronic Q2" systeem:het
systeem is gekalibreerd om de tractie te
verhogen bij acceleratie in bochten,
voor een maximale wendbaarheid van
het voertuig.
Motor en versnellingsbak/
transmissie: toepassing van sportieve
kenvelden.
BELANGRIJK In "Dynamic" wordt de
gevoeligheid van het gaspedaal
aanzienlijk vergroot. Daarom is het
rijden minder vloeiend en comfortabel.
Uitschakeling
Om de “Dynamic” modus uit te
schakelen en terug te keren naar
“Natural”, hendel A fig. 47 omlaag
zetten (naar letter “a”) en een halve
seconde in deze stand houden. In dit
geval gaat de led van de “Natural”
modus branden en wordt de
inschakelingsindicatie “Natural” op het
display weergegeven. “Race” MODUS
Inschakeling
Verplaats hendel A fig. 47 omhoog
(naar letter “d”) en houd hem
gedurende 5 seconden in deze stand
tot de inschakelingsindicatie "Race" op
het display verschijnt. Wanneer de
"Race" modus ingeschakeld is, wordt
het scherm meter acceleratie in de
lengte/zijwaarts (G-meter informatie)
automatisch weergegeven. Deze houdt
rekening met versnelling t.g.v. de
zwaartekracht (G) fig. 50.
ESC- en ASR-systemen:
de
systemen worden uitgeschakeld om het
maximale gevoel van sportief rijden te
garanderen, waarbij de bestuurder
volledige controle krijgt over het
voertuig. Wanneer het voertuig in een
onstabiele toestand komt, wordt het
ESC automatisch weer ingeschakeld
als het rempedaal wordt ingetrapt
tot het ABS in werking treedt, waarmee
het voertuig wordt teruggebracht in
een stabiele toestand.
"Electronic Q2" systeem: het
systeem is gekalibreerd om de tractie te
verhogen bij acceleratie in bochten,
voor een maximale wendbaarheid van
het voertuig.
Motor en versnellingsbak/
transmissie: toepassing van sportieve
kenvelden.
BELANGRIJK In "Race" wordt de
gevoeligheid van het gaspedaal
aanzienlijk vergroot. Daarom is het
rijden minder vloeiend en comfortabel.
BELANGRIJK In "Race" modus werkt
de versnellingsbak alleen op de
MANUAL manier. Zie voor nadere
details deel "Gebruik van de
versnellingsbak" in hoofdstuk "Starten
en rijden".
50
A0L0111
49
3-10-2013 16:37 Pagina 49
60) Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven als het waarschuwingslampje
langer dan de
gebruikelijke 4 seconden blijft knipperen. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde
automatisch uit. In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring
aan te geven. In dit geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de extra prestaties
van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.geelAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
Het lampje
gaat branden wanneer de airbag
van de passagier op de voorstoel uitgeschakeld
wordt.
Wanneer de airbag van de passagier op de
voorstoel is ingeschakeld en de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
ongeveer 4 seconden continu branden,
daarna dooft het.
Als het lampje gaat knipperen, dan duidt dit op
een storing van het airbagwaarschuwingslampje.61)
Laat het systeem onmiddellijk controleren door
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens
verder te rijden.
79
3-10-2013 16:37 Pagina 79
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
63) Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met een speciaal Alfa RomeoServicepunt.
95
3-10-2013 16:37 Pagina 95
BELANGRIJK
62) Wanneer het digitale lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en in elk gevalbinnen 500 km nadat het lampje voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet opvolgen van bovenstaande
aanwijzingen kan leiden tot ernstige schade aan de motor en de garantie doen vervallen. Vergeet niet dat het
knipperen van het digitale lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie
toe als het lampje begint te knipperen.