20
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
TRIP COMPUTER
Algemene eigenschappen
De Trip computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op de dis-
play, wanneer de contactsleutel in stand
de MARstaat. Met deze functie kunnen
twee afzonderlijke functies worden aan-
gemaakt, “Trip A” en Trip B” genaamd,
waarmee grootheden tijdens reis van de
auto worden vastgelegd. Beide functies
werken onafhankelijk van elkaar.
Beide functies kunnen gereset worden (re-
set – begin van een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
– Bereik
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.“Trip A” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
Opmerking“Trip B” kan worden uitge-
schakeld (zie “Trip B inschakelen”). De pa-
rameters “Bereik” en “Huidig verbruik”
kunnen niet worden gereset.
Weergegeven waarden
Bereik
Geeft de afstand weer die nog afgelegd kan
worden met de brandstof die in de tank
aanwezig is. Hierbij wordt uitgegaan van
een rijstijl die niet verandert. De display
toont de melding “- - - -” wanneer:
– het bereik kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto lang stilstaat met een draaien-
de motor.BELANGRIJK Het bereik kan variëren in
functie van verschillende factoren: de
rijstijl (zie “Rijstijl” in “Starten en rijden”),
het type route (snelweg, stadsverkeer,
bergwegen, enz.), en de gebruiksomstan-
digheden van de auto (beladingstoestand,
bandenspanning, enz.). Bij de programme-
ring van een reis dient men rekening te
houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een nieuwe
reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van een
nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het brandstofverbruik weer. Deze
waarde wordt continu bijgewerkt. Als de
auto stilstaat met draaiende motor ver-
schijnt de melding “- - - -” op de display.
001-022 ABARTH 500 1ed NL.qxd:001-022 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:53 Pagina 20
21
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer in
functie van de totale tijd die is verlopen
sinds het begin van de reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verlopen sinds
het begin van een nieuwe reis.
TRIP knop fig. 15
TRIPknop, op de rechter stuurkolom-
hendel. Deze knop wordt gebruikt (met
de sleutel in MAR) om de voorheen be-
schreven gegevens weer te geven en te
resetten en een nieuwe reis te starten:
– kortstondig indrukken om de verschil-
lende waarden weer te geven;
– lang indrukken om te resetten en een
nieuwe reis te starten.Nieuwe reis
Start een nieuwe reis na:
– “handmatige” reset vanwege de ge-
bruiker door de betreffende knop in te
drukken;
– “automatische” reset wanneer de “Af-
gelegde afstand“ de waarde 9999,9 km be-
reikt of wanneer de “Reistijd“ de waarde
99.59 bereikt (99 uur en 59 minuten);
– nadat de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt ge-
reset wanneer de parameters van “Trip
A” worden weergegeven, dan worden al-
leen de gegevens van de betreffende func-
tie gereset.
BELANGRIJK Als het systeem wordt ge-
reset wanneer de parameters van “Trip
B” worden weergegeven, dan worden al-
leen de gegevens van de betreffende func-
tie gereset.Een nieuwe reis starten
Houd met de contactsleutel op MAR, de
TRIPknop langer dan 2 seconden inge-
drukt om te resetten.
Trip verlaten
De TRIPfunctie wordt verlaten, nadat al-
le parameters zijn weergegeven of wan-
neer de MENU
ESCknop langer dan
1 seconde wordt ingedrukt.fig. 15F0S015Ab
001-022 ABARTH 500 1ed NL.qxd:001-022 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:53 Pagina 21
32
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
❒kan er geen lucht in het interieur wor-
den gevoerd met een lagere tempera-
tuur dan de buitenlucht (de tempera-
tuur knippert op de display wanneer
het systeem de gewenste comfortsitu-
atie niet kan verzekeren).
❒kan de ventilatorsnelheid handmatig ge-
reset worden (bij ingeschakelde com-
pressor kan de ventilatie niet onder een
staafje op de display zakken).
OFF-knop – C
Uitschakeling systeem
Druk op de OFFknop om het systeem
uit te schakelen.
Bij uitgeschakeld systeem, is de situatie van
de klimaatregeling als volgt:
❒alle leds zijn uit;
❒de display van de ingestelde tempera-
tuur is uit;
❒de luchtrecirculatie is uitgeschakeld;
❒de compressor is uitgeschakeld;
❒de ventilator is uitgeschakeld.
In deze omstandigheid kan de luchtcircu-
latie worden in- of uitgeschakeld zonder
het systeem te moeten activeren.Knop
…– D
In-/uitschakeling luchtrecirculatie
Men adviseert de interne luchtrecirculatie
in te schakelen in de file of in tunnels, om
te voorkomen dat vervuilde lucht in het
interieur komt.
Led op ON-knop = luchtrecirculatie
AAN.
Led op OFF-knop = luchtrecirculatie UIT.
Bij lage temperaturen of als de compres-
sor uit is, wordt de recirculatie uitgezet
om beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Het wordt afgeraden de in-
terne luchtrecirculatie in te schakelen bij
lage buitentemperaturen, aangezien de rui-
ten sneller kunnen beslaan.
Knoppen
ÕÔ– E
Temperatuurregeling
Druk op de knop
Õom de temperatuur
in het interieur te verhogen tot de HI
waarde is bereikt (maximum verwarming).
Druk op de knop
Ôom de temperatuur
in het interieur te verlagen tot de LO
waarde is bereikt (maximum koeling).
BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistof
niet voldoende warm is, schakelt het sys-
teem niet onmiddellijk de maximumsnel-
heid van de ventilator in, zodat de toevoer
van te koude lucht in het interieur wordt
beperkt.Knoppen
ÕÔ– F
Instelling ventilatorsnelheid
Druk op de knop
Õof Ôom de ventila-
torsnelheid respectievelijk te verho-
gen/verlagen. De ventilatorsnelheid wordt
op de display weergegeven met staafjes.
De ventilator kan alleen uitgeschakeld
worden als de aircocompressor is uitge-
schakeld (knop B).
Druk op de AUTO-knop om de auto-
matische werking van de ventilatorsnel-
heid te herstellen.
Knoppen
´μ∂– G H I
Handmatige selectie
luchtverdeling
Door op deze knoppen te drukken, kan de
lucht op vijf manieren verdeeld worden:
´naar de uitstroomopeningen van de
voorruit en de voorste zijruiten om
deze te ontwasemen of te ontdooien.
μnaar de luchtroosters in het midden
en aan de zijkant van het dashboard
om de borst en het gelaat tijdens het
warme seizoen te verkoelen.
∂naar de luchtroosters in de been-
ruimten (voorstoelen). Wegens de na-
tuurlijke neiging van warmte om op te
stijgen, warmt dit type verdeling het
interieur zo snel mogelijk op, waar-
door onmiddellijk een behaaglijk ge-
voel wordt verkregen.
023-045 ABARTH 500 1ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 15-06-2012 12:12 Pagina 32