PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU50750
Remlichtschakelaars (voor mo-
dellen met ABS) Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Laat
de remlichtschakelaars indien nodig door
een Yamaha dealer afstellen.
DAU50760
Remlichtschakelaars (voor mo-
dellen zonder ABS) Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.
DAU22392
Controleren van voor- en achter-
remblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU36890
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator, zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijtage-
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1. Slijtage-indicator remblok
U1CAD1D0.book Page 23 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
WAARSCHUWING
DWA16010
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:●
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
●
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
●
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
●
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
●
Pas op en zorg dat tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodatdampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22731
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinders, de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lek of beschadigd
zijn.●
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U1CAD1D0.book Page 25 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
FZ1-SAFZ1-SA
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
OPMERKINGVoer stappen 2, 3, 7 en 8 alleen uit als het
de zekering van het brandstofinjectiesys-
teem betreft.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder daarna de accukap.
3. Verwijder de kap van het startmotorre- lais door deze omhoog te trekken.
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering achterlichtcircuit
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-systeem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Koplampzekering
11.Zekering ABS-motor
1. Accuriem
2. Accukap
U1CAD1D0.book Page 34 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
4. Verwijder de doorgebrande zekeringen breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
5. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
6. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
7. Breng de kap van het startmotorrelais
aan.
8. Breng de accukap aan, en haak daar- na de accuriem vast aan de houder.
DAU23934
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:●
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
●
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
2
1
3
Voorgeschreven zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 25.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Zekering achterlichtcircuit: 10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering: 10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-SA 30.0 A
U1CAD1D0.book Page 35 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
DAU27014
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.1. Verwijder paneel B (als u de linker par- keerlichtgloeilamp vervangt) of paneel
A (als u de rechter parkeerlichtgloei-
lamp vervangt). (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de fitting van de parkeer- lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door de fitting linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting. 5. Monteer de fitting (samen met de
gloeilamp) door deze in te drukken en
rechtsom te draaien.
6. Monteer het paneel.
DAU44791
Voorwiel (voor modellen zonder
ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU40062
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de klembout van de voorwielas los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.
1. Parkeerlichtgloeilamp
2. Fitting parkeerlichtgloeilampU1CAD1D0.book Page 38 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
DAU44801
Achterwiel (voor modellen zon-
der ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU40022
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.2. Zet de machine op de middenbok.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket- ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING●
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
●
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trekde wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU48402
Om het achterwiel aan te brengen1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING●
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
1. Wielasmoer
2. Remklauwsteun
3. Remklauw
321
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
1
2
1. Wielas
U1CAD1D0.book Page 40 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
●
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie- werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver- chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
U1CAD1D0.book Page 2 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Laadsysteem:Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:YTZ14S
Voltage, capaciteit:
12 V, 11.2 AhKoplamp:Type gloeilamp:HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55 W × 2
Achterlicht/remlicht unit: 12 V, 5.0 W/21.0 W × 1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer: 12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht: 12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting: LED
Controlelampje vrijstand: LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau: LED
Controlelampje richtingaanwijzers: LED Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring: LED
ABS-waarschuwingslampje: FZ1-SA LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering achterlichtcircuit: 10.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A × 2
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor: FZ1-SA 30.0 A
Backup-zekering: 10.0 A
U1CAD1D0.book Page 3 Tuesday, September 13, 2011 3:36 PM