1
33
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Storing in het Keyless entry andstart-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k .
Storin
g in de elektronischestartblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
D
e elektronische sleutel wordt nietgedetecteerd. Steek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje. Vergeet niet de elektronische sleutel
uit de houder te verwijderen zodra
de motor is gestart.
D
e elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in hetdashboardkastje. Ver wi
jder de elektronische sleutel uit de houder in hetdashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draaiiets aan het stuurwiel om destuurkolom te ontgrendelen.
De motor is af
gezet, maar de selectiehendel staat niet in de stand P.P
Zet de selectiehendel in de stand P.P Alleen bij auto's met een CVT-
versnellingsbak.
1
35
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "ON")
Storing in de elektrische stuurbekrachtiging. Zet de auto stil, wacht even en star t
vervolgens de motor weer. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats
als de melding na het starten nogsteeds wordt weergegeven.
De batteri
j van het "Keyless entry and start"-systeem is leeg. Ver vang de batterij (zie "Batterij
ver vangen").
De elektronische sleutel die u bi
j u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juisteelektronische sleutel bij u draagt. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
D
e elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeer t
de portieren of de achterklep van
buitenaf te ver
grendelen. Zor
g er voor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de portieren of de achterklep
is niet
goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen. Sluit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Storin
g in het "Keyless entry andstart"-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
1
57
Controle tijdens het rijden
Scherm "Systeem"
Kies "Systeem" in het menu "Instellingen" om
de tijdzone of de eenheden te veranderen,
om een taal (Engels, Nederlands, Zweeds,
Frans, Por tugees, Italiaans, Duits, Spaans of
Deens) te kiezen of om andere instellingen te
veranderen.
Scherm "Uitrusting"
Kies "Uitrusting" in het menu "Instellingen" om
bepaalde comfort- en rijsystemen in of uit te schakelen of om parameters te wijzigen.
Menu "Instellingen"
Druk voor toegang tot dit menu op de toets SET
op het bedieningspaneel.
Afstandsbediening:- knipperen van de richtingaanwijzers bij het
ontgrendelen en vergrendelen van de auto.
Keyless entry and start-systeem:
- knipperen van de richtingaanwijzers bij het
ontgrendelen en vergrendelen van de auto,
- werkin
g van het Keyless entry and start-systeem (uitsluitend bij het openen, uitsluitend bij het starten, of allebei).
Ruitenwissers
:
- inter valfunctie van de ruitenwissers vóór,
- werkin
g van de ruitensproeiers vóór samen
met de ruitenwissers,- instellen van het interval van de ruitenwisser achter, -permanente werking van de ruitenwisser achter, - ruitenwisser achter gekoppeld aan het
inschakelen van de achteruitversnelling.
Binnen- en buitenverlichting:- gevoeligheid van de sensor van de
automatische verlichting,
- follow me home-verlichting (activeren/deactiveren),
- instapverlichting (activeren/deactiveren),
Elektrische ruitbediening:
- tijdsduur van de werking na het afzetten
van het contact.
Richtin
gaanwijzers :
- snelwegfunctie.
Centrale ver
grendeling:
- selectieve ontgrendeling,
- automatisch ontgrendelen van de portieren,
- ti
jd tot het automatisch weer vergrendelen
van de auto na het ontgrendelen,
- supervergrendeling (activeren/deactiveren).
Overi
g:
- automatisch inklappen van de
buitenspiegels,
- automatisch onderbreken van de voeding
van elektrische functies,
- alarm
(instellen van de gevoeligheid van desensor, activeren/deactiveren).
- t
ijdsduur van het branden van de plafonniers na het sluiten van een portier,
- automatisch uitschakelen van het grootlicht
(activeren/deactiveren),
- ti
jdsduur voor het automatisch uitschakelen
van de plafonniers,
- automatisch inschakelen van de verlichtin
gbij het inschakelen van de ruitenwissers.
64
Toegang tot de auto
Systeem "Keyless entry and start"
Selectief ontgrendelen
U kunt dit instellen via het menu "Uitrusting"van het kleurenscherm.
Standaard staat de auto ingesteld op volledig
ontgrendelen.
Systeem waarmee de auto geopend, gesloten en gestart kan worden zonder dat u deelektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen.Kan ook worden gebruikt alsafstandsbediening; zie de rubriek "Sleutel metafstandsbediening".
Openen van de auto
Volledig ontgrendelen
)
Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen een van de detectiezones A, kunt u de
auto ontgrendelen door op een van de toetsen
B
of C
te drukken. Trek ver volgens aan de
portiergreep om het por tier te openen.
Ook uw passagiers kunnen de por tierenopenen als de elektronische sleutel zich in een van de detectiezones bevindt.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en de richtingaanwijzers dietwee keer
knipperen.r Tegelijkertijd worden de buitenspiegelsuitgeklapt.
De selectieve ontgrendeling is uitsluitendbeschikbaar op de uitvoeringen zonder supervergrendeling.
)Wanneer u de elektronische sleutel op zakhebt en u alleen het bestuurdersportier wilt
ontgrendelen, drukt u één keer op toetsBen trekt u aan de por tiergreep om het por tier te openen. )Druk nog een keer op toets B wanneer u de auto volledig wilt ontgrendelen.
Om veiligheidsredenen hebbende detectiezones waarbinnen deelektronische sleutel werkt een straalvan ongeveer 70 cm rondom elke toets voor het openen.