WEGWIJS IN UW AUTO7
1
Dashboard ................................................................ 8
Instrumentenpaneel .................................................. 9
Display ..................................................................... 23
Menuopties ............................................................... 28
Tripcomputer ............................................................ 38
Symbolen .................................................................. 40
Lancia Code-systeem ................................................ 41
De sleutels ................................................................ 42
Diefstalalarm ............................................................ 46
Start-/contactslot ...................................................... 49
Zitplaatsen ............................................................... 50
Hoofdsteunen ........................................................... 53
Stuur ........................................................................ 54
Spiegels .................................................................... 54
Klimaatregeling ........................................................ 56
Handbediende airconditioning .................................. 57
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling ................................................... 59
Buitenverlichting ...................................................... 65
Ruiten reinigen ......................................................... 68
Cruise Control .......................................................... 71
Interieurverlichting ................................................... 73
Bedieningsknoppen ................................................... 75Brandstoftoevoeronderbreking .................................. 78
Interieuruitrusting .................................................... 79
Opendak ................................................................... 84
Portieren ................................................................... 87
Ruitbediening ........................................................... 90
Bagageruimte ............................................................ 94
Motorkap .................................................................. 100
Imperiaal/skidrager .................................................. 102
Koplampen ............................................................... 103
DST-systeem ............................................................. 105
SPORT-functie .......................................................... 105
Reactive Suspension System ...................................... 107
Driving Advisor ........................................................ 108
ESP 2-systeem .......................................................... 114
Start&Stop-systeem .................................................. 121
EOBD-systeem .......................................................... 126
Elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive” .............. 127
TPMS-systeem .......................................................... 129
Parkeersensoren ........................................................ 133
Magic Parking .......................................................... 136
Inbouwvoorbereiding voor autoradio ........................ 150
Elektrische/elektronische systemen monterei ............ 151
Tanken ..................................................................... 152
Bescherming van het milieu ...................................... 154
8WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen per uitvoering
verschillen.
1. Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buitenverlichting
4. Instrumentenpaneel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/tripcomputer – 6. Verstelbare en regelbare luchtroosters
7. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten – 8. Frontairbag passagierszijde – 9. Dashboardkastje – 10. Bedieningsorganen dash-
board – 11. Bedieningsknoppen klimaatregeling – 12. Contactsleutel en start-/contactslot – 13. Frontairbag bestuurder
14. Knie-airbag bestuurder (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 15. Hendel stuurwielvergrendeling – 16. Toegangsklepje zeke-
ringenkast – 17. Hendel voor motorkapontgrendeling.
fig. 1L0E0001m
30WEGWIJS IN UW AUTO
Cornering lights (“Cornering lights” in-/uitschakelen –
Mistlampen voor met Cornering lights-functie)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunnen de “Cornering lights” worden in- of uit-
geschakeld. Ga als volgt te werk om de lichten in of uit (ON/OFF)
te schakelen:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert “On” of
“Off”, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Inschakelen/Gegevens trip B (Trip B inschakelen)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dagteller) worden
ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf “Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.Tijd instellen (Klokje instellen)
Met deze functie kan het klokje worden ingesteld m.b.v. twee
submenu's: “Tijd” en “Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnen de twee
submenu's “Tijd” en “Formaat”;
– druk op de knop
ÕofÔom tussen de submenu's te navige-
ren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop SET;
– als het submenu “Tijd” is gekozen: druk kort op de knop SET;
op het display knipperen de “uren”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET; op het display knipperen de “mi-
nuten”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren.
38WEGWIJS IN UW AUTO
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de
werking van de auto. Deze functie bestaat uit “Trip A” en “Trip
B” die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben
op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit). “Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd
– Trip A Reset.
“Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
– Trip B Reset.Opmerking De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
de paragraaf “Trip B inschakelen”). De gegevens “Autonomie”
en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul worden gezet.
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank. Op het display verschijnt de indicatie
“----” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschil-
lende factoren worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf “Rij-
stijl” in het hoofdstuk “Starten en rijden”), type traject (snel-
wegen, stad, bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de au-
to (vervoerde lading, bandenspanning enz.). Houd hier bij het
plannen van een reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
WEGWIJS IN UW AUTO39
1
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan. Als
de auto stilstaat met draaiende motor wordt “----” op het dis-
play weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de
tijd die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
Trip Reset
Hiermee worden de instellingen van de Tripcomputer gereset.Bedieningsknop TRIP fig. 8
Met de knop TRIP, op de rechter hendel, krijgt u, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, toegang tot de hiervoor be-
schreven gegevens en kunnen de gegevens op nul worden gezet
om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset) en het
beginnen van een nieuwe rit.
fig. 8
L0E0007m
290ALFABETISCH REGISTER
Snelle bandenreparatieset
“Fix&Go Automatic” ............. 192
SPORT-functie ......................... 105
Start&Stop (systeem)............... 121
Start-/contactslot ..................... 49
Startblokkering Lancia CODE .. 41
Starten en rijden...................... 177
Stekkerdoos............................. 83
Stuurinrichting ........................ 265
Stuurslot .................................. 49
Stuurwiel ................................. 54
Symbolen ................................. 40
Tanken................................... 151
Technische gegevens ................ 257
TPMS (systeem)...................... 129
Transmissie .............................. 264
Trekken van aanhangers .......... 185
Tripcomputer ........................... 38
TTC-systeem ........................... 118
Veiligheid................................ 155
Veiligheidsgordels .................... 156
Velgen
– verklaring van
velgencodering .................... 268
Verlichting dashboardkastje
(gloeilamp vervangen) ........... 218
Verlichting zonneklepspiegel
(gloeilamp vervangen) ........... 218
Versnellingsbak (gebruik) ........ 182
Vloeistoffen en smeermiddelen .. 277
Vullingstabel ............................ 275
Waarschuwings-
knipperlichten ....................... 76
Wegwijs in uw auto .................. 7
Wiel verwisselen ....................... 199
Wielen ..................................... 266
Wielophanging ......................... 265
– Reactive Suspension System .. 107 Rim Protector (banden) ........... 268
Roetfilter (DPF) ....................... 154
Rubber slangen........................ 250
Ruitbediening .......................... 90
Ruiten (reinigen) ...................... 255
Ruitensproeiers ........................ 68
Ruitenwissers
– bediening ............................ 68
– ruitensproeiers..................... 252
– wisserbladen....................... 251
Safe lock ................................. 45
SBR-systeem ............................ 157
Sensor automatische koplampen
(schemersensor)..................... 66
Slepen van de auto ................... 227
Sleutels .................................... 42
Sneeuwkettingen ...................... 187
Snelheid (maximum) ............... 272