WEGWIJS IN UW AUTO19
1
Storing ESP 2-systeem (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Als het lampje niet dooft of tijdens het
rijden blijft branden en het lampje in de ASR-knop gaat bran-
den, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk. Op enkele uit-
voeringen verschijnt de bijbehorende melding op het display. Als
het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP 2-systeem in werking is getreden.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven
dat het systeem gereset moet worden.
Voer de volgende initialisatieprocedure uit om het lampje te la-
ten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.
á
Storing Hill Holder (geel)
Als het lampje
ágaat branden, dan is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u in dat ge-
val zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen gaat het symbool
*bran-
den. Op het display verschijnt de bijbehorende mel-
ding.
á
*
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de voorgloei-
bougies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje zeer
kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voorgloei-
installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenet-
werk. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
m
WEGWIJS IN UW AUTO35
1
Service (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de afstand
in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de paragraaf
“Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm.
BELANGRIJK Het “Geprogrammeerd onderhoudsschema” voor-
ziet elke 35.000 km (of gelijke afstand in mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automatisch als de sleutel in
stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of gelijke afstand in mijl).
De weergave wordt elke 200 km (of gelijke afstand in mijl) op-
nieuw weergegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met
kleinere intervallen weergegeven. De weergave in km of mijl is
afhankelijk van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de vol-
gende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR
draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd
door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de volgende
servicebeurt. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk voor het
uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema”
en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).Airbag/Bag passagier
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uitge-
schakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop SET en druk, na het verschijnen op het dis-
play van de melding (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) of de
melding (Bag pass: On) (voor inschakelen) door op de knop
Õ
ofÔte drukken, nogmaals op de knop SET;
– op het display verschijnt de melding om de instelling te be-
vestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop
ÕofÔ(Ja) (voor
bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om te
annuleren);
– druk kort op de knop SET; er verschijnt een bevestiging van
de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of, wanneer de knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te slaan.
38WEGWIJS IN UW AUTO
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de
werking van de auto. Deze functie bestaat uit “Trip A” en “Trip
B” die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben
op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit). “Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd
– Trip A Reset.
“Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
– Trip B Reset.Opmerking De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
de paragraaf “Trip B inschakelen”). De gegevens “Autonomie”
en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul worden gezet.
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank. Op het display verschijnt de indicatie
“----” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschil-
lende factoren worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf “Rij-
stijl” in het hoofdstuk “Starten en rijden”), type traject (snel-
wegen, stad, bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de au-
to (vervoerde lading, bandenspanning enz.). Houd hier bij het
plannen van een reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
WEGWIJS IN UW AUTO39
1
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan. Als
de auto stilstaat met draaiende motor wordt “----” op het dis-
play weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de
tijd die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
Trip Reset
Hiermee worden de instellingen van de Tripcomputer gereset.Bedieningsknop TRIP fig. 8
Met de knop TRIP, op de rechter hendel, krijgt u, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, toegang tot de hiervoor be-
schreven gegevens en kunnen de gegevens op nul worden gezet
om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset) en het
beginnen van een nieuwe rit.
fig. 8
L0E0007m
40WEGWIJS IN UW AUTO
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker door het indrukken van de be-
treffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde afstand” de waarde
9.999,9 km bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde 99,59
(99 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de gege-
vens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de gege-
vens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in stand
MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie TRIP wordt automatisch verlaten nadat alle func-
ties zijn getoond of als de knop SET langer dan 1 seconde is
ingedrukt.SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw auto zijn
specifieke, gekleurde plaatjes aangebracht met daarop symbo-
len die uw aandacht vragen en die voorzorgsmaatregelen aan-
geven die u in acht moet nemen als u met het betreffende on-
derdeel te maken krijgt.
Onder de motorkap bevindt zich een plaatje met een korte sa-
menvatting van de symbolen.
ONDERHOUD EN ZORG245
5
ACCU
De accu F-fig, 1-2-3-4 van de auto is “onderhoudsarm”: onder
normale omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het Lan-
cia Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel gecontroleerd
worden.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten verwij-
derd van de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstelbare schade aan de accu
en kan de accu openbarsten.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met de-
zelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere specifi-
caties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt te
houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
ESP 2-systeem
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven dat
het systeem gereset moet worden. Voer de volgende initialisa-
tieprocedure uit om het lampje te laten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.