85
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg voor de werking van de auto-
radio met CD- of MP3 CD-speler (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) het supple-
ment dat bij dit instructieboekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het pakket bestaat uit:
❒kabels voor voeding van de autoradio;
❒kabels voor voeding van de luidspre-
kers voor en achter;
❒kabel voor voeding van de antenne;
❒2 tweeter luidsprekers in de voorpor-
tieren met elk een piekvermogen van
30 W;
❒2 mid-woofer luidsprekers in de voor-
portieren,met een diameter van165 mm en met elk een piekvermo-
gen van 40 W;
❒2 full-range luidsprekers in de achter-
portieren of de zijpanelen achter, met
een diameter van 130 mm en met elk
een piekvermogen van 40 W;
❒antennekabel voor radio.Autoradio inbouwen
De autoradio moet worden ingebouwd
op de plek van het opbergvak in het mid-
den. De voedingskabels liggen achter dit
opbergvak.
Verwijder het vak door op de aangegeven
punten bij de borgingen te drukken.
fig. 109F0M0626m
Laat de aansluiting op de in-
bouwvoorbereiding in de
auto uitsluitend door het Fiat Ser-
vicenetwerk uitvoeren. Zo bent u ver-
zekerd van het beste resultaat en
wordt voorkomen dat de rijveiligheid
in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIE!
86
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INBOUWVOOR-
BEREIDING VOOR
DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij auto’s met Blue&Me™kan (als optio-
nal) een montagevoorbereiding aanwezig
zijn voor een draagbaar navigatiesysteem,
dat is opgenomen in Lineaccessori Fiat.
U kunt het draagbare navigatiesysteem in
de speciale beugel steken die is aangege-
ven in fig. 110.
fig. 110F0M0431m
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, anti-diefstalsa-
tellietbewaking enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
aanraden uit het Fiat Lineaccessori-pro-
gramma en controleren of de elektrische
installatie van de auto geschikt is voor het
extra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
87
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische sys-
temen van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangst-
kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
foons (GSM, GPRS, UMTS) met het offi-
ciële EU-keurmerk, strikt aan de instruc-
ties die door de fabrikant van de mobiele
telefoon zijn bijgeleverd.
Let op bij de montage van
spoilers, lichtmetalen velgen
en niet standaard wieldoppen: ze
kunnen de ventilatie van de remmen
verminderen en daarmee hun doel-
matigheid tijdens krachtig en veel-
vuldig remmen; bijvoorbeeld tijdens
een lange afdaling. Controleer bo-
vendien of de slag van de pedalen niet
beperkt wordt (door matten enz.).
ATTENTIE!ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaamheden
op de juiste wijze bij een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aan-
wijzingen van de fabrikant in acht moeten
worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze
aansprakelijk voor schade die het gevolg
is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aan-
bevolen en/of die niet conform de gele-
verde instructies zijn geïnstalleerd.
157
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE-
VALLEN
7,5
7,5
5
5
5
10
5
20
20
20
20
5
5
7,5 1 (*)
8 (*)
8
13
2 (*)
5
11
4
6
14
7
12
3
10
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard fig. 36
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Dimlicht links
Dimlicht links, koplampverstelling
Koplampafstelling
Voeding INT/A voor relaisspoelen in zekeringenkast motorruimte
en relaisspoelen in regeleenheid body computer
Plafondlampje voor, plafondlampje achter (VAN-uitvoering)
+ Accu voor voeding EOBD-diagnosestekker, sirene diefstalalarm, autoradio,
Blue&Me-regeleenheid.
INT-voeding voor instrumentenpaneel, rempedaalschakelaar (N.O.-contact),
derde remlicht
Slotmotoren portiervergrendeling, “dead lock”-actuatoren, motor
achterklepontgrendeling
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp
Motor ruitbediening in voorportier bestuurderszijde
Motor ruitbediening in voorportier passagierszijde
INT-voeding voor verlichting bedieningspanelen, elektrische buitenspiegelverstelling,
regeleenheid opendak, infotelematica-aansluiting my-port
Instrumentenpaneel
INT-voeding voor rempedaalschakelaar (N.C.-contact),
koppelingspedaalschakelaar, interieurverwarming, Blue&Me-regeleenheid,
inbouwvoorbereiding autoradio, voltage-stabilizer, achteruitrijlicht in achterbumper,
waterdetectiesensor in brandstoffilter, voorgloeiregeleenheid, luchtkwantummeter,
sensor in rembekrachtiger, relaisspoelen in zekeringenkast motorruimte
(*) Zekering alleen aanwezig op enkele versies.
178
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD
EN ZORG
BELANGRIJK Een accu die gedurende lan-
gere tijd minder dan 50% geladen is, raakt
door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen
terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van cir-
ca −10 °C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voeding no-
dig hebben (diefstalalarm enz.), of acces-
soires die de elektrische installatie zwaar
belasten, raden wij u aan contact op te ne-
men met het Fiat Servicenetwerk. Dat kan
u de meest geschikte installaties uit het Fi-
at Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie
van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt. PRAKTISCHE TIPS OM
DE LEVENSDUUR VAN
DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voor-
komen en de levensduur te verlengen,
dient u de volgende aanwijzingen nauw-
keurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motorkap
en de achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische uitschake-
ling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (autoradio, waarschuwings-
knipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto wor-
den uitgevoerd, eerst de klem los van
de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn
bevestigd. Onoordeelkundige montage
van elektrische en elektroni-
sche apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de
auto. Als u na aanschaf van uw auto
accessoires wilt monteren (diefstala-
larm, mobiele telefoon enz.), wendt
u dan tot het Fiat Servicenetwerk, dat
kan u de meest geschikte installaties
aanraden en controleren of het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Fiat Ser-
vicenetwerk te laten vervangen, omdat
het beschikt over de uitrusting voor het
op milieuvriendelijke wijze en conform
de wettelijke bepalingen, verwerken
van defecte accu’s.
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing te
voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
ATTENTIE!
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher-
men met een speciale bril.
ATTENTIE!
207
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGArmsteun............................................... 57
Asbak ...................................................... 59
ASR ........................................................ 75
– inschakeling/uitschakeling............. 75
ASR-systeem ........................................ 75
Autoradio ............................................. 79
Bagageruimte ..................................... 65
– noodopening van de achterklep 65
– opening en sluiting van de
achterklep ....................................... 65
– uitbreiding ...................................... 66
Banden
– bandenspanning ............................. 195
– onderhoud ..................................... 179
– standaard ........................................ 194
– verklaring van de codering
op de band ..................................... 192
– vervanging ...................................... 135
Bandenspanning ................................... 194
Bedieningsknoppen ............................ 53
Bekerhouder - blikjeshouder ........... 58
Bescherming van het milieu .............. 89
Bij stilstand ........................................... 113
Bijgeleverde gereedschappen ........... 136Boordinstrumenten ............................ 14
Bougies
– type ................................................. 189
Brandblusser......................................... 59
Brandstof
– brandstofblokkeersysteem ......... 55
– niveaumeter ................................... 15
Brandstofblokkeersysteem................ 55
Brandstofklepje ................................... 89
Brandstofmeter ................................... 15
Brandstofverbruik
– brandstof......................................... 202
– motorolie ....................................... 174
Buitenverlichting ................................. 47
Carrosserie
– codes versies ................................. 188
– onderhoud ..................................... 182
Chassis (nummer) .............................. 186
CO
2-emissies ...................................... 203
Code Card ........................................... 8
Dashboard .......................................... 5
Dashboard en bedieningen ............... 4
Dead lock (systeem) .......................... 61
ABS ...................................................... 72
Aansteker ............................................. 58
ABS-systeem ........................................ 72
Accu
– controle laadstatus ....................... 177
– opladen van de accu .................... 161
– starten met hulpaccu ................... 134
– vervanging ...................................... 177
Achterklep bagageruimte .................. 65
Achterruitsproeier
– bediening ........................................ 50
Achterruitverwarming ............40-45-54
Achterruitwisser
– bediening ........................................ 50
– sproeiers ........................................ 182
– wisserbladen .................................. 181
Achteruitkijkspiegels
– binnen ............................................. 35
– buiten .............................................. 36
Achteruitrijlicht ................................... 150
Afmetingen ........................................... 196
Afstelling stuurwiel ............................. 35
Alarm .................................................... 10
Alarmknipperlichten .......................... 53
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R
209
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Plaatjes
– identificatiegegevens .................... 186
– lak carrosserie ............................... 187
Plafondlampjes voor
– bediening ........................................ 51
– vervanging lampen ........................ 152
Plafondlampjes...................................... 51
Pollenfilter ............................................ 177
Portieren .............................................. 60
Portiervergrendeling .......................... 60
Prestaties .............................................. 195
Radiozendapparaten en mobiele
telefoons ............................................ 87
Remmen
– specificaties .................................... 191
– vloeistofpeil .................................... 176
Remvloeistofniveau ............................ 176
Richtingaanwijzers
– bediening ........................................ 48
– vervanging lamp achterkant ........ 149
– vervanging lamp voorkant .......... 148
– vervanging lamp zijkant ............... 149
Rim Protector banden........................ 193
Roetfilter .............................................. 90
Rubberen slangen ............................... 180
Ruitbediening........................................ 63Ruiten reinigen .................................... 49
Ruitensproeier
– bediening ........................................ 49
– vloeistofpeil .................................... 176
Ruitenwisser
– bediening ........................................ 49
– sproeiers ........................................ 181
– wisserbladen .................................. 181
S.B.R.-systeem .................................... 93
Slepen van het voertuig ..................... 163
Sleutel met afstandsbediening .......... 8
– Vervanging batterij sleutel met
afstandsbediening .......................... 9
– Vervanging cover
afstandsbediening .......................... 9
Sleutels .................................................. 8
Sneeuwkettingen ................................. 119
Snelheidsmeter .................................... 14
Stalling van het voertuig .................... 120
Standlichten
– bediening ........................................ 47
– vervanging lamp achterkant ........ 149
– vervanging lamp voorkant .......... 147
Start-/contactslot ................................ 12
Starten en rijden ................................. 109 – identificatiecode ............................ 188
– nummer .......................................... 187
Motorkap ............................................. 68
Motorolie
– controle van het niveau .............. 174
– technische specificaties ............... 200
– verbruik .......................................... 174
Motoroliepeil ....................................... 174
Motorruimtes....................................... 172
Multifunctioneel display ..................... 21
Niveaus ................................................ 172
Niveaus controleren ........................... 172
Noodmechanisme vergrendeling
achterportieren ................................ 62
Onderhoud en zorg .......................... 165
– Gebruik van de auto onder zware
omstandigheden............................. 171
– Geprogrammeerd onderhoud ... 166
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema ................167-149
– Periodieke controles .................... 171
Opbergvak ........................................... 56
Opbergvakken ..................................... 56
Opheffen van het voertuig ................ 163
Parkeerlichten .................................... 54