rijden, dient er direct onderhoud uitgevoerd te wor-
den. In een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of slaat af.
Wellicht moet uw auto worden weggesleept.
Waarschuwingslampje motortemperatuurDit lampje waarschuwt bij een oververhitte mo-
tor. Als de temperatuur stijgt en de meter dich-
ter bij Hkomt, gaat dit controlelampje aan en
klinkt er een geluidssignaal als de ingestelde grens-
waarde wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toe-
nemen, passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de motor kan afkoelen.
Tijdens het rijden moet u de auto zo snel mogelijk aan
de kant zetten. Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Zet de versnellingsbak ook in NEU-
TRAAL en laat de motor stationair draaien. Als de
temperatuurnaald niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel de wegenwacht.
Waarschuwingslampje versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van
de transmissievloeistof te heet is. Dit kan
gebeuren bij zwaar bedrijf zoals het trekken
van een aanhanger. Als dit lampje aangaat,
moet u de auto zo snel mogelijk aan de kant zetten.
Schakel de versnellingsbak vervolgens in NEUTRAAL
en laat de motor stationair draaien of met een hoger
toerental tot het lichtje uitgaat.
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan de versnellings-
bak ernstig beschadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan onder bepaalde om-
standigheden de vloeistof overkoken, in aanra-
king komen met de hete motor of
uitlaatcomponenten en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING VEREIST
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. Indien aanwezig knippert het bericht
"Olie verversen" op het EVIC-scherm gedurende
10 seconden na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. Het indicatielampje voor olie-
beurten is gebaseerd op de belasting van de motor, wat
betekent dat de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn
van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt het iedere
keer dat u de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Om het bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u de
knop BACK (terug) kort in. Raadpleeg uw Lancia dealer
om het olieverversingsindicatielampje te resetten.
25UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Fuel Economy" (Brandstofver-
bruik) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
De volgende functies voor brandstofverbruik worden
in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofver-bruik)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
100 l/km
Average Fuel Economy (Gemiddeld
brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds de
laatste reset. Wanneer het brandstofverbruik opnieuw
wordt ingesteld, worden op het scherm gedurende
twee seconden RESET of streepjes weergegeven. De
historische gegevens worden dan gewist en het nieuwe
gemiddelde wordt berekend op basis van het laatste
gemiddelde brandstofverbruik van voor de reset.
(afb. 10)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald door een gewo-
gen gemiddelde van het onmiddellijke en gemiddelde
brandstofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE kan
niet opnieuw worden ingesteld met de toets SELEC-TEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de
rijstijl of de belading van de auto zullen een groot effect
hebben op de afstand die de auto kan rijden, ongeacht
de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt dan de geschatte
rijafstand van 48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL" (brandstofpeil
laag). Dit wordt continu getoond totdat de auto geen
benzine meer heeft. Het bericht "LOW FUEL"
(BRANDSTOF BIJNA OP) verdwijnt en er verschijnt
een nieuwe DTE-waarde nadat u een flinke hoeveelheid
brandstof in de tank doet.
(afb. 10) Brandstofverbruik
26
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
100 l/km
Dit toont de actuele staafgrafiek van 100l/km tijdens
het rijden. Hierdoor wordt het brandstofverbruik con-
stant tijdens het rijden bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt
aanpassen om minder brandstof te verbruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk op de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding "Vehicle Speed" (Voertuig-
snelheid) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets
SELECTEER om de huidige snelheid weer te geven in
mph of km/h. Door nogmaals op de toets SELECT
(Selecteer) te drukken schakelt u tussen weergave in
mph of km/u. OPMERKING:Door de maateenheid te wijzigen in
het menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de maateen-
heid in het EVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Trip info" (ritinformatie) ver-
schijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER. Door op
SELECTEER te drukken terwijl "Trip Info" (Ritinforma-
tie) wordt gemarkeerd, zal het EVIC op één scherm
zowel Trip A (Rit A), als Trip B (Rit B), als de Elapsed
Time (Verstreken tijd) tonen. Als u één van deze drie
functies wilt terugstellen, drukt u op OMHOOG of
OMLAAG om de functie die u wilt terugstellen te
markeren (selecteren). Door op SELECTEER te druk-
ken wordt alleen de geselecteerde functie teruggesteld.
De drie functies kunnen alleen één voor één worden teruggesteld. De volgende ritfuncties worden getoond
in het EVIC:
Trip A (Rit A)
Trip B (Rit B)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
De modus Tripfuncties toont de volgende informatie:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Geeft de totale reistijd aan die is verstreken sinds de
laatste reset. De verstreken tijd neemt toe wanneer
het contact in de stand ON/RUN staat.
Het scherm terugstellen op nul
Reset vindt alleen plaats als er een resetbare functie
wordt getoond. Druk eenmaal kort op de toets SE-
LECT (selecteren) om de terugstelbare functie terug te
stellen.
BANDENSPANNING
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat het bericht "Tire BAR" (Bandenspanning in
BAR) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets SELECT
om een grafiek van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de bandenspanning is
aangegeven.
27
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES VOOR DE KLANT)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Vehicle Info" (informatie over
de auto) verschijnt in het EVIC en druk dan op de
SELECT toets. Druk op de toetsen OMHOOG en
OMLAAG om door de beschikbare informatiescher-
men te bladeren.
Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de koel-
vloeistof.
Olietemperatuur
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de olie.
Oliedruk
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de transmis-
sie.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in bedrijf is
geweest.BERICHTEN
Druk in het hoofdmenu op de toets OMHOOG of
OMLAAG en houd deze vast totdat het bericht "Mes-
sages: XX" (Berichten: XX) gemarkeerd verschijnt in
het EVIC. Als er meer dan één bericht is, kunt u door
op de toets SELECT te drukken een opgeslagen waar-
schuwingsbericht weergeven. Druk op de toets OM-
HOOG en OMLAAG als er meer dan één bericht is om
de overige opgeslagen berichten weer te geven. Als er
geen berichten zijn, gebeurt er niets als u op de toets
SELECT drukt.
MENU UITSCHAKELEN
Selecteer in het hoofdmenu met de toets OMLAAG.
Door op de toets SELECT te drukken verdwijnt het
menuscherm uit het beeld. Als u op een van de vier
stuurwieltoetsen drukt, verschijnt het menu weer inbeeld.
28
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Uconnect TOUCH™ INSTELLINGEN
TOETSEN
De toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm. Bovendien
bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel,
rechts van de klimaatregelingsbediening, een Scroll/
Enter-draaiknop. Draai aan de knop om door de me-
nu's te bladeren en instellingen te veranderen (bijv. 30,
60, 90), druk een of meerdere keren op het midden van
de draaiknop voor het wijzigen van een instelling (bijv.
ON/OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ scherm.
PERSOONLIJK TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN Uconnect
Touch™ 4.3
In deze modus kunt u de toetsen en schermtoetsen
gebruiken om via het Uconnect Touch™ systeem toe-
gang te krijgen tot de programmeerbare functies waar-
mee het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/
hulp), Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en
sloten), Heated Seats (Stoelverwarming), Engine Off
Operation (Stroom bij uitgeschakelde motor), Com-
pass Settings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/Bluetooth-
instellingen).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd.
Druk op de toets "Settings" om toegang te krijgen tot
het Settings scherm, gebruik de schermtoetsen Page
Up / Down om door de volgende instellingen te scrol-
len. Kies de gewenste insteltoets om aan de hand van
de beschrijving op de volgende pagina's de instelling te
wijzigen. (afb. 11) (afb. 12)
Display
Brightness (Helderheid) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Brightness om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde
koplampen regelen. Stel de helderheid in met de
(afb. 11)
1 — Uconnect Touch™ 4.3 instellingentoets
29
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
schermtoetsen + en - of door een punt op de schaal
tussen de schermtoetsen + en - te selecteren en op de
schermtoets met de pijl naar links te drukken.
Mode (Modus) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Mode om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de automati-
sche weergave-instellingen selecteren. Om de status
van de modus te veranderen drukt u op de scherm-
toets Day, Night of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Language (Taal) (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Druk op de schermtoets Language om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de schermweergave selecteren, met inbegrip van
de ritfuncties en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Druk op de toets German,
French, Spanish, Italian, Dutch of English om de ge-
wenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Eenheden (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Druk op de schermtoets Units om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang hebt tot dit scherm
kunt u de eenheden van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) van Amerikaanse in metrische eenheden ver-
anderen en omgekeerd. Druk op US of Metric; druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response (Gesproken antwoord) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Voice Response om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u de Voice Response Length instel-
lingen veranderen. Druk om de Voice Response Length
te veranderen op de schermtoets Brief of Long en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.(afb. 12)
Uconnect Touch™ 4.3 schermtoetsen
30
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Touch Screen Beep (Pieptonen aanraakscherm)(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Touch Screen Beep om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u schermtoetstonen in- of uitscha-
kelen. Druk, om het geluid bij aanraking te veranderen,
op de schermtoets On of Off. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links. Klok
Set Time (Tijd instellen) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Set Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Set Time, stel de
uren en minuten met de schermtoetsen 'omhoog' en
'omlaag', selecteer AM ('s ochtends) of PM ('s middags),
selecteer 12 hr of 24 hr en druk tot slot op de
schermtoets met de pijl naar links wanneer alle keuzes
zijn gemaakt.
Show Time Status (Tijdstatus tonen) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Show Time Status om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt kunt u de digitale klok in de statusbalk in-
of uitschakelen. Als u de instelling Show Time Status
wilt wijzigen, drukt u kort op de schermtoets On of Off
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links. Sync Time (Tijdsaanduiding synchroniseren)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Sync Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt,
kunt u de tijd automatisch door de radio laten instellen.
Druk, om de Sync Time instelling te veranderen, op de
schermtoets On of Off. Druk daarna op de scherm-
toets met de pijl naar links.
Veiligheid / Hulp
Parkeerhulp (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Druk op de schermtoets Park Assist om dit scherm te
veranderen. De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels indien de versnel-
lingspook in de achteruitversnelling staat en de snel-
heid lager is dan 18 km/u. Het systeem kan worden
ingesteld met Sound Only (alleen geluid), Sound and
Display (geluid en beeld) of worden uitgeschakeld
(OFF). Als u de Park Assist-status wilt wijzigen, drukt u
kort op de knop Off, Sound Only of Sounds and Display
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Wegrijhulp op hellingen (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Hill Start Assist om dit
scherm te veranderen. Wanneer deze functie is gese-
lecteerd, is het Hill Start Assist (HSA) systeem actief.
Raadpleeg "Elektronisch remsysteem in "Starten en
rijden" voor de werking van het systeem en de bedie-
ningsinformatie. Druk, om uw keuze te maken, op de
31
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
schermtoets Hill Start Assist. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Lampjes
Uitschakelvertraging koplampen (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay om dit
scherm te veranderen. Als u deze functie selecteert,
kunt u kiezen of bij uitstappen de koplampen nog 30, 60
of 90 seconden blijven branden. Druk, om de status van
de Headlight Off Delay te veranderen op de scherm-
toets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Illuminated Approach (Verlichting bij nadering) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Illuminated Approach om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is geselecteerd,
zullen de koplampen worden ingeschakeld en gedu-
rende 0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden wan-
neer de portieren worden ontgrendeld via de afstands-
bediening. Druk, om de status van de Illuminated
Approach te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Headlights with Wipers (Koplampen met ruitenwissers) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Druk op de schermtoets Headlights with Wipers om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie gese- lecteerd is en de koplampschakelaar in de stand AUTO
staat, schakelen de koplampen in ca. 10 seconden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld. Als de koplampen
zijn ingeschakeld door middel van deze functie, worden
ze ook uitgeschakeld wanneer de ruitenwissers wor-
den uitgeschakeld. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Headlights with Wipers. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links.
Auto High Beams (Automatisch grootlicht)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Auto High Beams om dit
scherm te veranderen. Wanneer u deze functie selec-
teert, zal het grootlicht onder bepaalde omstandighe-
den automatisch uitgeschakeld worden. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Auto High Beams.
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naar
links. Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor be-
paalde uitvoeringen/markten)” in “Uw auto” voor
meer informatie.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij vergrendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Druk op de schermtoets Flash Headlights with Lock
om dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie
geselecteerd is, knipperen de richtingaanwijzers voor
en achter wanneer u de portieren vergrendelt of ont-
grendelt via de afstandsbediening. Druk, om uw keuze
te maken, op de schermtoets Flash Headlights with
Lock. Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
32
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD