Page 149 of 210
148
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Body Computer F01 60 50
Beschikbaar F02 – 50
Beschikbaar F05 – 50
Elektroventilateur motorkoelsysteem één snelheid (75W)/
Lage snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem (187W) F06 20 50
Lage snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem (350W) F06 30 50
Hoge snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem (187W) F07 30 50
Hoge snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem (350W) F07 40 50
Aanjager F83 40 50
Beschikbaar (trekhaakset) (F09) (15) (50)
Claxons F10 10 50
Grootlicht F14 15 50
Beschikbaar F15 – 50
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 148
Page 150 of 210
149
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Aircocompressor F19 7,5 50
Achterruitverwarming/Verwarming buitenspiegels F20 30 50
Brandstofpomp F21 15 50
Mistlampen F30 15 50
Beschikbaar F08 – 50
Aansteker/Stekkerdoos interieur/Stoelverwarming F85 30 50
+15 Achteruitrijlichten/Luchtkwantummeter/Waterdetectiesensor in
, brandstoffilter/Spoelen van relais T02, T05, T14, T17 en T19 F87 7,5 50
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 149
Page 151 of 210
150
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN IN
ZEKERINGENKAST
IN INTERIEUR
Om de zekeringen te bereiken, moet u met
de metalen baard van de contactsleutel de
twee schroeven A-fig. 52losdraaien en het
klepje Bverwijderen.
De zekeringen bevinden zich in twee ze-
keringenhouders fig. 53.
fig. 52F0T0178m
fig. 53F0T0183m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 150
Page 152 of 210

151
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Dimlicht (passagierszijde) F12 7,5 53
Dimlicht (bestuurderszijde)/Koplampverstelling F13 7,5 53
INT/A spoelen relais SCM F31 5 53
Tijdgeschakelde interieurverlichting F32 7,5 53
Knooppunt Radio/Regeleenheid Bluetooth
®-systeem/Knooppunt Blue&Me™/
Diagnosestekker EOBD-systeem/Regeleenheid interieurbewaking/Regeleenheid
sirene diefstalalarm F36 10 53
Knooppunt instrumentenpaneel/Bediening remlichten (NA) F37 5 53
Slotactuatoren portieren/bagageruimte F38 20 53
Tweewegpomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15 53
Ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 20 53
Ruitbediening voor (passagierszijde) F48 20 53
Verlichting bedieningsknoppen/Regeleenheid parkeersensoren/Bediening
elektrisch verstelbare buitenspiegels/Regeleenheid interieurbewaking F49 5 53
INT knooppunt Radio/Regeleenheid Bluetooth
®-systeem/Knooppunt Blue&Me™/ Elektrische verstelling buitenspiegels/Koppelingspedaalschakelaar/Bediening remlichten (NC) F51 5 53
Regeleenheid instrumentenpaneel F53 5 53
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 151
Page 153 of 210
152
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Verwarming buitenspiegels F41 7,5 53
Beschikbaar F45 – 53
Beschikbaar F46 – 53
Beschikbaar F90 – 53
Beschikbaar F91 – 53
Beschikbaar F92 – 53
Beschikbaar F93 – 53
Aansteker / Stekkerdoos interieur F94 15 53
Beschikbaar F95 – 53
Aansteker / Stekkerdoos interieur F96 15 53
Stoelverwarming voor (bestuurderszijde) F97 10 53
Stoelverwarming voor (passagierszijde) F98 10 53
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 152
Page 154 of 210

153
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter in-
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam-
heden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu langer oplaadt, kan de accu worden be-
schadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒maak de klem los van de minpool op de
accu;
❒sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;
❒schakel de acculader in;
❒aan het einde van het opladen: schakel
eerst de acculader uit en koppel dan de
accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool
van de accu.De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Vermijd het
contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileer-
de ruimte, ver verwijderd van open
vuur en vonkvormende apparaten:
brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Probeer een bevroren accu
niet op te laden: eerst moet
de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ont-
ploft. Als de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig personeel wor-
den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de gif-
tige en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
ATTENTIE!
OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk;
deze beschikt over een garagekrik of hef-
brug.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 153
Page 155 of 210

154
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het
sleepoog bevindt zich in de gereedschaptas
die achter de rugleuning van de linker voor-
stoel (Cargo-uitvoeringen) of in de bagage-
ruimte (Combi-uitvoeringen) is geplaatst.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
fig. 54-55
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de dop A;
❒pak het sleepoog Buit de gereed-
schaptas;
❒draai het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen voor of achter.
fig. 54F0T0085m
fig. 55F0T0086m
Draai voor het slepen de
sleutel in stand MAR en ver-
volgens in STOP zonder de contact-
sleutel uit het slot te verwijderen. Als
de contactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt automatisch
het stuurslot in waardoor het onmo-
gelijk wordt de auto te besturen.
ATTENTIE!
Houd er bij het slepen rekening
mee dat de rembekrachtiging
niet werkt, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rempedaal.
Gebruik voor het slepen geen elastische
kabels en rijd zo gelijkmatig mogelijk.
Controleer tijdens het slepen of de sleep-
kabel geen carrosseriedelen kan be-
schadigen. Houdt u bij het slepen van
een auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Dit geldt zowel voor het slepen zelf
als voor het gedrag naar andere wegge-
bruikers. Start de motor niet tijdens het
slepen van de auto.
ATTENTIE!
Maak de schroefdraad zorg-
vuldig schoon, voordat u het
sleepoog op de schroefdraadpen draait.
Controleer, voordat de auto wordt ge-
sleept, of het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen is gedraaid.
ATTENTIE!
Start de motor niet tijdens
het slepen van de auto.
ATTENTIE!
Het sleepoog voor en achter mag
uitsluitend worden gebruikt voor
pechgevallen op een vlakke weg.
Slepen, waarbij gebruik moet
worden gemaakt van een sleepverbinding
(sleepstang) die aan de wettelijke eisen vol-
doet, is toegestaan over korte afstanden
om de auto op een vlakke weg te ver-
plaatsen als voorbereiding op transport
m.b.v. een afsleepauto of een autoambu-
lance. De sleepogen MOGEN NIET wor-
den gebruikt voor het slepen van het voer-
tuig buiten een vlakke weg of als er ob-
stakels aanwezig zijn en/of voor het slepen
met sleepkabels of andere elastische ma-
terialen. Naast bovenstaande voorwaar-
den moeten de twee voertuigen (het sle-
pende en het gesleepte) tijdens het slepen
ook zo veel mogelijk in een rechte lijn ach-
ter elkaar blijven.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 154
Page 156 of 210

155
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD .......................... 156
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA........ 157
PERIODIEKE CONTROLES.............................................. 161
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO .............................. 161
NIVEAUS CONTROLEREN.............................................. 162
LUCHTFILTER/POLLENFILTER....................................... 167
ACCU ..................................................................................... 167
WIELEN EN BANDEN....................................................... 169
RUBBER SLANGEN............................................................ 170
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER...................... 171
CARROSSERIE ...................................................................... 173
INTERIEUR ............................................................................ 176
O O
N N
D D
E E
R R
H H
O O
U U
D D
E E
N N
Z Z
O O
R R
G G
155-176 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 11:42 Pagina 155