F0N0112mfig. 233
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
luchtverontreiniging, zoutgehalte in de lucht en
luchtvochtigheid (gebieden aan zee, warm en vochtig klimaat)
en omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige
omgeving, opwaaiend zand, modder en steenslag op de lak en
de onderzijde moet niet worden onderschat. Fiat heeft voor
uw auto de beste technologische oplossingen toegepast om
de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuittechnieken en
lakproducten die de auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen
met een hoge corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten beschermende waslaag
op de onderzijde, in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een hoog beschermend
vermogen;
❒het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om condensvorming
te voorkomen en binnendringend water af te voeren,
waardoor roest van binnenuit wordt voorkomen. Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet
verstopt zijn. Deze kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u richten door de
sproeiermonden af te stellen met behulp van een platte
schroevendraaier.
De stralen moeten op ongeveer
1/3van de bovenkant van de
ruit worden gericht.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon en in
goede staat zijn.
De koplampsproeiers schakelen automatisch in als het
dimlicht brandt en de ruitensproeiers worden ingeschakeld.
223
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen
water is blijven staan (dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor roestvorming
op de bodem veroorzaakt zou kunnen worden.
225
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
water. Daarom moet de auto bij voorkeur
worden gewassen op een plaats waar het
afvalwater direct wordt opgevangen en
gezuiverd.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een daarvoor
geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde
van de achterruit op dat de elektrische weerstandsdraden
van de achterruitverwarming niet worden beschadigd. Veeg
voorzichtig in de richting van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen zorgvuldig
uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet direct op de
elektronische regeleenheden worden gericht en moeten de
bovenste ventilatie-openingen goed beschermd worden, om
beschadiging van de ruitenwissermotor te voorkomen. Laat
deze werkzaamheden verzorgen door een gespecialiseerd
bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte moet
de contactsleutel in stand STOP staan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de verschillende
beschermingen (rubber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van het kunststof
lampenglas van de koplampen geen aromatische producten
(bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton).
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals
petroleum of wasbenzine voor het reinigen
van de interieurdelen van de auto. De
elektrostatische lading die tijdens het reinigen door
het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Bewaar nooit spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen niet
worden blootgesteld aan temperaturen boven 50°C.
In de zomer kan de temperatuur in het interieur ver
boven deze waarde oplopen.
ATTENTIE!
280
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
S.B.R. .......................................... 126
Schutbord achter ..................... 87
Sensor automatische
inschakeling koplampen
(schemersensor) .................... 70
Sidebags ..................................... 139
Skidrager .................................... 106
Slepen van het voertuig .......... 203
Sleutels ....................................... 5
– Code-card ........................... 5
– de batterij vervangen ........ 8
– sleutel met
afstandsbediening ............... 6
– sleutel zonder
afstandsbediening ................... 8
Sloop (richtlijnen voor de
behandeling van het voertuig
aan het einde van de
levensduur) ............................. 268
Smeermiddelen (hoeveelheid
en producten) ................263-264
Sneeuwkettingen ...................... 155
Snelheidsmeter.......................... 15Snelle bandenreparatiekit
Starten en rijden ...................... 143
Startschakelaar ......................... 12
– stuurslot ............................... 13
Stilstand....................................... 156
Stoelen
– afstelling .......................31-32
– armsteunen........................... 33
– bergruimte onder de stoel 36
– Combi uitvoeringen .......... 38
– draaivoet ...................... 33-34
– hoofdsteunen ...................... 40
– klep op zitbank ................... 36
– kunststof deksels
draaivoet .............................. 37
– Panorama uitvoeringen ..... 37
– reiniging ................................ 226
– Stoelen (kinderzitjes op de
stoelen plaatsen) ........ 133-136
– verwarming ......................... 35
Stopcontact ............................... 89Stopcontact draagbaar
navigatiesysteem .................... 91
Stuurslot .................................... 13
Stuurwiel (afstelling) ................ 41
Symbolen ................................... 4
Tachograaf ................................ 105
Tankdop ..................................... 123
Tanken (hoeveelheid
en producten) ................263-264
Technische gegevens........ 227
Telepass
(Inbouwvoorbereiding) ........ 122
Tips voor het laden .................. 147
Toerenteller .............................. 15
Toets laadruimte ...................... 108
Topsnelheden ........................... 240
Traction Plus ............................. 114
Traction Plus systeem ............ 114
Transmissie (specificaties) ...... 231
Trip computer .......................... 29
TV camera en display voor
achteruitzicht .......................... 92