Page 4 of 182

2
Inhoud
3. ERGONOMIE enCOMFORT 41-73
Lichtschakelaar 42Ruitenwissers 45Snelheidsregelaar 46Ontdooien enontwasemen 49Verwarming/handbediende airconditioning 51Automatischeairconditioning 53Extraverwarmingssystemen 55Verwarming/airconditioning achter 55Programmeerbarestandkachel 57Voorstoelen 60Tweezitsbank vóór 62Achterstoelen 63Dubbele cabine 65Indeling vóór 66Indeling achter 70Spiegels 72Elektrischbedienbare ruiten 73
Presentatie4Exterieur 5Openen6Interieur 8Comfort 10Zicht 12Ventilatie 14Controle tijdens het rijden 15Veiligheid voor deinzittenden 16Rijden 17Eco-rijden 18
1. IN EENOOGOPSLAG 4-194. TECHNOLOGIE aanBOORD 74-92
Boordcomputer 74Mode 75Parkeerhulp 78Achteruitrijcamera 79Luchtvering 81Tachograaf 83Autoradio 84
2. VOORDAT u GAAT RIJDEN 20-40
Afstandsbediening 20Sleutel 22Codekaart23Alarm 24Voor- en achterportieren 25Laadruimte 27Instrumentenpanelen 28Verklikkerlampjes 29Brandstofniveaumeter 36Temperatuurmeter 36Onderhoudsindicator 37Dimmer dashboardverlichting 37Versnellingsbak enstuurwiel 38Starten en stoppen 39Wegrijden op een helling 40
Dit pictogram wijst u op de
specifieke uitrustingen van
de Combi. Zijschuifruiten. Verwarming/
airconditioning achter.
Achterstoelen/-banken.
Page 31 of 182

Cockpit
29
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Service blijft kort
branden. storingen. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het CITROËN-netwerk.
Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets)
aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door CITROËN voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het CITROËN-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddellijk. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Te laag
koelvloeistofniveau brandt. koelvloeistofniveau te laag. Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus". Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Page 41 of 182

Starten en stoppen
39
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
STARTEN EN STOPPEN
Stand MAR
: AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AV V
(Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Stand STOP
: stuurslot.
Het contact is afgezet.
Gebruiksvoorschrift: starten
Verklikkerlampje startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het
CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand
MAR
.
Wacht bij koud weer tot dit lampje uitgaat
en zet vervolgens de startmotor in werking
(stand AV V
) tot de motor aanslaat.
Als de motor voldoende op temperatuur is,
gaat het lampje na minder dan 1 seconde uit
en kunt u de motor direct starten.
Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en de motorkap
goed zijn gesloten!
Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor en de
versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact afzet
enkele seconden draaien om het toerental
van de turbocompressor te laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het
contact.
Het inschakelen van een versnelling na het
parkeren van de auto is niet nodig.
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden
wordt aanbevolen zogenaamde “winter”
brandstof te tanken die speciaal geschikt is
voor (zeer) lage temperaturen.
Page 42 of 182

Starten en stoppen
40
4040
HILL START ASSIST
Deze aan het ESP gekoppelde functie
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem en wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
- de auto moet stilstaan met draaiende
motor en het rempedaal ingetrapt,
- de helling moet steiler zijn dan 5%,
- bij het omhoog rijden op een helling
moet de versnellingsbak in de
neutraalstand staan of moet een
versnelling zijn ingeschakeld, maar niet
de achteruitversnelling,
- bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Holder of hulp bij het wegrijden
op een helling is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2 seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding ter
bevestiging op het display. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten nakijken. De Hill Holder wordt gedeactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
- als de handrem wordt aangetrokken,
- als de motor wordt afgezet,
- als de motor afslaat.