45
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AUTOMATISCHE WERKING VAN
DE AIRCONDITIONING (functie AUTO)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem
automatisch:
❒ de hoeveelheid naar het interieur toegevoerde lucht;
❒ de luchtverdeling in het interieur;
waarbij alle voorafgaande handmatige instellingen
worden opgeheven.
Tijdens de automatische werking van de airconditioning
verschijnt op het display de melding FULL AUTO.
Tijdens de automatische werking is het altijd mogelijk de
ingestelde temperaturen te veranderen en handmatig
een van de volgende handelingen uit te voeren:
❒ regelen aanjagersnelheid;
❒ instellen luchtverdeling;
❒ in-/uitschakeling luchtrecirculatie;
❒ inschakelen aircocompressor. REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op de knop
pvoor het verhogen/verlagen van de
aanjagersnelheid.
Er kunnen 12 snelheden worden gekozen die worden
weergegeven door de verlichte staafjes op het display:
❒ maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒ minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen enkel
verlicht staafje), maar alleen als u de aircocompressor
hebt uitgeschakeld met de knop
❄.
Om de automatische regeling van de aanjagersnelheid
weer in te schakelen, na een handmatige instelling, moet
u de knop AUTO indrukken.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VAN DE VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op de knop
-voor de automatische inschakeling
(tijdgeschakeld) van alle functies die noodzakelijk zijn
voor het snel ontdooien/ontwasemen van de voorruit
en de zijruiten voor.
Bij lage buitentemperaturen raden wij
u aan om de recirculatiefunctie niet te
gebruiken, omdat hierdoor de ruiten sneller
kunnen beslaan.
ATTENTIE
029-068 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:13 Pagina 45
46
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
De functies zijn:
❒inschakeling aircocompressor (bij buitentemperatuur
boven 4 °C);
❒ uitschakeling van de luchtrecirculatie, indien deze was
ingeschakeld, (lampje op de knop
Tgedoofd);
❒ inschakeling achterruitverwarming (lampje op de
knop
-brandt) en spiegelverwarming;
❒ inschakeling van de maximale luchttemperatuur;
❒ regeling van de luchtopbrengst.
ONTWASEMING/ONTDOOIING
ACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop (om deze functie in te schakelen:
het lampje op de knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor
de functie na 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld. U kunt de functie eerder uitschakelen
door nogmaals de knop (in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de
achterruitverwarming te voorkomen.
BELANGRIJK Druk op de knop
Tvoor luchttoevoer
van buiten (in dat geval is het lampje op de knop
gedoofd). LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop
T.
Er zijn twee mogelijkheden voor de luchtrecirculatie:
❒ geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd
uitgeschakeld met luchttoevoer van buiten); het
lampje op de knop
Tis gedoofd;
❒ geforceerde inschakeling (recirculatie altijd
ingeschakeld); het lampje op de knop
Tbrandt.
Als u de knop OFF indrukt, schakelt de klimaatregeling
automatisch de luchtrecirculatie in (lampje op de knop
Tbrandt). Als u de knop Tindrukt, kunt u de
luchtrecirculatie uitschakelen (lampje op de knop is
gedoofd) en omgekeerd.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,
afhankelijk van de werking van het systeem
(„verwarming” of „koeling”), de gewenste
omstandigheden sneller bereikt worden. Het is echter
niet raadzaam deze functie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten aan
de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan, vooral
als de airconditioning niet is ingeschakeld. Het verdient
aanbeveling om de luchtrecirculatie in te schakelen in de
file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat
vervuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten
werken, omdat anders, vooral als u met meerdere
personen in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt
dat de ruiten beslaan.
029-068 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:13 Pagina 46
48
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
Q Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters
Z in de beenruimte en de luchtroosters voor
ontwaseming/ontdooiing van de voorruit en
zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor
een goede verwarming van het interieur en
voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
ZE Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in
de beenruimte (warmere lucht), de luchtroosters
in het midden en aan de zijkant van het
dashboard en het luchtrooster achter (koelere
lucht).
EQ Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in
het midden en aan de zijkant van het dashboard,
het luchtrooster achter en de luchtroosters voor
het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en
de zijruiten. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede ventilatie van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioning
moet minstens één knop van de luchtverdeling
Q /E /Z worden ingedrukt. Hierna kunnen de knoppen
van de luchtverdeling Q /E /Z niet meer worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Druk op de knop OFF om het systeem
weer in te schakelen: alle functies die waren opgeslagen
voor het uitzetten van de motor, worden opnieuw
ingesteld.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de
knop AUTO worden ingedrukt. HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het
interieur bij koud weer en bij een lage temperatuur van
de koelvloeistof in de motor.
Onder bovengenoemde klimatologische omstandigheden
wordt het systeem automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart en de aanjager ten minste op de 1e
snelheid staat (één staafje verlicht).
De hulpverwarming schakelt automatisch uit als de
ingestelde temperatuur is bereikt.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt niet
ingeschakeld als de accu onvoldoende is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF.
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
❒
opschrift OFF;
❒ weergave buitentemperatuur;
❒ weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje op
de knop
Tbrandt).
029-068 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:13 Pagina 48
99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U095Abfig. 97
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
Als auto stilstaat, wordt de motor uitgezet als de
versnellingspook in de vrijstand staat en het
koppelingspedaal is losgelaten.
Startmethode van de motor
Trap het koppelingspedaal in om de motor weer te
starten.START&STOP-systeem
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor uit
als de auto stilstaat en start de motor zodra de
bestuurder weer wil gaan rijden.
Zo wordt de doelmatigheid van de auto vergroot door
een vermindering van het brandstofverbruik, de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen en de akoestische
vervuiling. Het systeem schakelt in iedere keer als de
motor wordt gestart.
Als u het interieur in de auto wilt blijven koelen, dan
moet u het Start&Stop-systeem uitschakelen, zodat de
airconditioning continu kan blijven werken.
F0U097Abfig. 96
069-108 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:12 Pagina 99
100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ
DE MOTOR NIET WORDT UITGEZET
Als het systeem ingeschakeld is, dan wordt, vanwege
comforteisen, ter beperking van de uitstoot en om
veiligheidsredenen, de motor niet uitgezet onder de
volgende omstandigheden:
❒nog koude motor;
❒ zeer lage buitentemperaturen;
❒ onvoldoende opgeladen accu;
❒ ingeschakelde achterruitverwarming;
❒ ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒ geopend bestuurdersportier;
❒ niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
❒ ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
❒ bij automatische airconditioning, zolang er nog geen
comfortabele temperatuur in het interieur is of bij
ingeschakelde MAX – DEF-functie;
❒ in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf
instelt.
In bovengenoemde gevallen verschijnt er een melding op
het display en gaat het lampje fig. 98 op het
instrumentenpaneel knipperen.
HANDMATIGE IN-/UITSCHAKELING
Het Start&Stop-systeem kan worden in- en
uitgeschakeld met de knop op het dashboard fig. 96.
Als het systeem is ingeschakeld, gaat op het
instrumentenpaneel het betreffende lampje branden
fig. 97.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat op het
instrumentenpaneel het lampje fig. 98 branden.
Bovendien verschijnen op het instelbare multifunctionele
display de meldingen m.b.t. het in- en uitschakelen van
het systeem.
F0U096Abfig. 98
069-108 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:12 Pagina 100
101
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U098Abfig. 99
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem
en de bestuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en
opent het bestuurders- of passagiersportier, dan kan de
motor daarna alleen worden gestart m.b.v. de
contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd
door een akoestisch signaal, een melding op het display
en het knipperen van het lampje fig. 98 op het
instrumentenpaneel.
„ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de
bestuurder 3 minuten geen enkele actie onderneemt,
dan zet het Start&Stop-systeem de motor definitief uit
om brandstof te besparen. In die gevallen kan de motor
alleen gestart worden met de contactsleutel.
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om
veiligheidsredenen kan de motor weer automatisch
worden gestart, zonder ingrijpen van de bestuurder,
onder de volgende omstandigheden:
❒
onvoldoende opgeladen accu;
❒ ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒ beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld
na herhaaldelijk intrappen van het rempedaal);
❒ auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer
bergafwaarts wordt gereden);
❒ door het Start&Stop-systeem langer dan ongeveer
3 minuten uitgezette motor;
❒ bij automatische airconditioning, om een
comfortabele temperatuur in het interieur te
bereiken of bij inschakeling MAX – DEF.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen
automatisch worden gestart als het koppelingspedaal
geheel wordt ingetrapt. Via een melding op het
instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoeringen/
markten, het knipperen van het lampje fig. 97 op het
instrumentenpaneel wordt de bestuurder verzocht deze
handeling uit te voeren.
Opmerking Als het koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt na 3 minuten na het uitzetten van de motor, is
een herstart van de motor alleen mogelijk met behulp
van de contactsleutel.
Opmerking Als de motor ongewenst is afgeslagen,
bijvoorbeeld wanneer het koppelingspedaal te snel is
losgelaten bij een ingeschakelde versnelling, en het
Start&Stop-systeem is ingeschakeld, dan kan de motor
gestart worden door het koppelingspedaal helemaal in
te trappen of door de versnellingspook in de vrijstand
te zetten.
069-108 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:12 Pagina 101
136
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEV
ALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
RIJSTIJL
Starten
Laat bij stilstaande auto de motor niet warmdraaien met
stationair toerental en ook niet met een verhoogd
toerental: onder deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toenemen. Het is beter om rustig weg
te rijden en geen hoge toerentallen te gebruiken: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor een
stoplicht of voordat u de motor afzet. Deze handeling
heeft evenals het overschakelen met tussengas, geen
enkel nut. Het kost brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten de
hoogste versnelling. Het inschakelen van een lage
versnelling voor een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik. Bij het oneigenlijke gebruik van een
hoge versnelling neemt het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toe. Bovendien slijt de motor hierdoor
sneller.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet
gebruikt. Ze verminderen de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toeneemt. Gebruik
voor het vervoer van volumineuze voorwerpen bij
voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische accessoires uitsluitend als u ze
nodig hebt. De achterruitverwarming, de verstralers,
de ruitenwissers en de aanjager van het ventilatie-/
verwarmingssysteem vragen veel stroom, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt (tot aan 25% in
stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel energie, waardoor
het brandstofverbruik sterk toeneemt (tot gemiddeld
20%): gebruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aerodynamische
accessoires kan de aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toenemen.
131-140 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:13 Pagina 136
219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
8,05,06,1
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellen is opgenomen,
is gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in
EU-normen is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande
procedure:
❒een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd
door een gesimuleerde, normale testrit in
stadsverkeer;
❒een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt
geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een
normaal gebruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en
120 km/h;
❒gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de
stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testrit
buiten de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie,
atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie
van de auto, uitrustingsniveau, gebruik van de
airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak
en andere situaties die de aerodynamica kunnen
beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op
dan hier vermeld.
Brandstofverbruik volgens de geldende EU-normen (liter/100 km)
Uitvoering StadsverkeerBuitenwegGecombineerd
1.4 Turbo Multi Air
205-220 GPUNTO EVO Abarth NL 2ed 8-11-2010 14:14 Pagina 219