Page 57 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU23250
Smeren van de achterwielophan-
ging De scharnierpunten in de achterwielophan-
ging moeten worden gesmeerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U5D1D1D0.book Page 23 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 58 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU23283
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-29 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUW0103
Accu De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-10.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.LET OP
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
U5D1D1D0.book Page 24 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 59 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu veel sneller
ontladen raakt als de machine is uitgerust
met optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamahadealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad de accu volledig bij en zet
deze dan weg op een koele en droge
plek. LET OP: Draai voordat u de
accu verwijdert de sleutel naar
“OFF” en haal dan eerst de negatie-
ve kabel en daarna de positieve ka-
bel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
U5D1D1D0.book Page 25 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 60 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU23626
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich onder het zadel. (Zie pagina 3-10.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Hoofdzekering
2. Reservezekering
1. Deksel zekeringenkastje
2. Koplampzekering
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering brandstofinjectie en ontsteking
5. Back-upzekering multifunctioneel display
6. Reservezekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
20.0 A
Koplampzekering:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U5D1D1D0.book Page 26 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 61 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU23782
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de doorgebrande gloeilamp los.4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
U5D1D1D0.book Page 27 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 62 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU24283
Een richtingaanwijzergloeilamp
of de gloeilamp in remlicht/ach-
terlicht vervangen 1. Verwijder de lamplens door de schroe-
ven te verwijderen.2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]DAU37271
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
1. Schroef
1. Schroef
1. Parkeerlichtgloeilamp
1
U5D1D1D0.book Page 28 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 63 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAU24582
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
2. Draai de wielasmoer los.
3. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze in “Ondersteunen
van de motorfiets” op pagina 6-29.
4. Verwijder de wielasmoer, trek de wie-
las uit en verwijder dan het wiel. LET
OP: Bekrachtig de rem niet nadathet wiel met de remschijf is verwij-
derd, hierdoor worden de remblok-
ken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAUW0160
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remschijf in de rem-klauw wordt geschoven.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Draai de wielas vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
5. Draai de voorvorkklembout vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Wielas
2. Wielasklembout
Aanhaalmoment:
Wielas:
60 Nm (6.0 m·kgf, 44 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Voorvorkklembout:
55 Nm (5.5 m·kgf, 40 ft·lbf)
U5D1D1D0.book Page 29 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 64 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
6. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU25431
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de wielasmoer los en de moer
van de remankerstang bij de reman-
kerplaat.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-29.3. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de moer en de bout
te verwijderen.
4. Verwijder de stelmoer voor vrije rem-
pedaalslag en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.
5. Draai de borgmoer los en draai de stel-
moer voor de aandrijfketting los aan
beide uiteinden van de achterbrug.
6. Verwijder de wielasmoer en trek dan
de voorwielas los.
7. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKIN
G
De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
8. Verwijder het wiel.
DAUW0170
Om het achterwiel aan te brengen
1. Steek de wielas in vanaf de linkerzijde
en breng dan de aandrijfketting aan
over het achtertandwiel.
2. Breng de wielasmoer aan.
3. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de stel-
moer voor vrije rempedaalslag aan.
1. Stelmoer spanning aandrijfketting
2. Remankerstang
3. Borgmoer
4. Stelmoer vrije slag rempedaal
5. Wielasmoer
U5D1D1D0.book Page 30 Friday, September 5, 2008 1:14 PM