VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
DAU26183
StallingKorte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de motorfiets
af te dekken.LET OP
DCA10811
Als de motorfiets wor dt gestal d in
een slecht g eventileerde ruimte of
in vochtig e toestand wor dt af ge-
d ekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
d rin gen en roestvormin g veroorza-
ken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochti ge kel-
d er, een stal (i.v.m. de aanwezi g-
hei d van ammoniak damp) en in een
opsla gruimte voor sterke chemica-
liën.Lang e termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen: 1. Volg alle instructies op in de paragraaf “Verzorging” in dit hoofdstuk. 2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.a. Verwijder de bougiedoppen en de bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de bougies en leg dan de bougies
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond- draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
WAARSCHUWING! Ver bin d de
b ou gie-elektro des met d e mas-
sa bij het ron ddraaien van d e
motor om scha de of letsel d oor
vonkvormin g te voorkomen.
[DWA10952]
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan. 4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandenspanning, corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak om te voorkomen dat vocht
kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle- dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C
(90 °F)]. Zie pagina 6-33 voor meer in-
formatie over het opbergen van de ac-
cu.
OPMERKINGVoer eventueel benodigde reparaties uit
voordat u uw motorfiets stalt.
U42PD4D0.book Page 4 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
10-1
10
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-29
ABS (voor modellen met ABS) .............. 3-13
ABS-waarschuwingslampje (voor modellen met ABS)............................... 3-6
Accu ...................................................... 6-33
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-18BBagageriembevestiging ........................ 3-22
Banden ................................................. 6-20
Bougies, controleren............................. 6-11
Brandstof .............................................. 3-14
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-11
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje richting aanwijzers .......... 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-6DDe motor starten ..................................... 5-1
Dimlichtschakelaar................................ 3-11GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-30
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-40
Gloeilamp remlicht/achterlicht, vervangen ........................................... 6-39
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-39
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-30
Klepspeling ........................................... 6-20
Koelvloeistof ......................................... 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-37
Koppelingshendel................................. 3-11
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .............................................. 6-23LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-11
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-16MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-12
Multifunctionele meter ............................ 3-7NNoodstopschakelaar ............................ 3-11OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-40
Opbergcompartiment ........................... 3-18PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-38
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-44RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-31 Rem- en schakelpedalen controleren
en smeren ...........................................6-30
Remhendel ............................................3-12
Remlichtschakelaars .............................6-24
Rempedaal ............................................3-12
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-26
Remvloeistof, verversen........................6-27
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-11
SSchakelaar alarmverlichting ..................3-11
Schakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-12
Schokdemperunit, afstellen ..................3-20
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Spanning aandrijfketting .......................6-27
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Startblokkeersysteem .............................3-1
Startknop ..............................................3-11
Startspersysteem ..................................3-23
Stationair toerental................................6-19
Storingzoekschema’s ...........................6-45
Stroomlijnpanelen en framepaneel, verwijderen en aanbrengen ..................6-9
Stuurschakelaars ..................................3-10
Stuursysteem, controleren ....................6-33TTankbeluchtingsslang en overloopslang .....................................3-16
Tankdop ................................................3-14UUitlaatkatalysator ..................................3-16
U42PD4D0.book Page 1 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM