
125
SNEL WEER OP WE
G
7
Zekering vervangen
ZEKERINGEN IN DE
MOTORRUIMTE
Maak, na het openen van de motorkap,
de klemmen los en kantel de kast om
bij de zekeringen te komen.
Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 20 Elektronische eenheid motor
2 15 Claxon
3 10 Ruitensproeierpomp voor en achter
4 20 Koplampsproeierpomp
5 15 Motoronderdelen
6 10 Hoeksensor stuurwiel, ESP
7 10 Remlichtschakelaar en schakelaar koppelingspedaal
8 25 Startmotor
9 10 Motor koplamphoogteverstelling, module
wagenparkbeheer
10 30 Motoronderdelen
11 40 Vrij
12 30 Ruitenwisser
13 40 BSI
14 30 Pomp
15 10 Grootlicht rechts
16 10 Grootlicht links
17 15 Dimlicht rechts
18 15 Dimlicht links

9.2
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
URGENCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene LED-lampje en een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
PEUGEOT Urgence is gedaan * .
Door deze toets meteen o
pnieuw in te drukken, wordt de oproepgeannuleerd. Het groene LED-lampje dooft.
ASSISTANCE-OPROEP
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te latencontroleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het
systeem laten confi gureren in de offi ciële landstaal van uw voorkeur.
Bi
j het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt op een goede werking van hetsysteem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk lan
ger dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een
gesproken bericht bevestigt dat de oproep is gedaan*.
WERKING VAN HET SYSTEEM Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de PEU
GEOT Urgence helpdesk die de
informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwingkan zenden naar de gekwalifi ceerde hulpdiensten. In landen waar de
helpdesk niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten(11 2), zonder lokalisatie.
Wanneer de airbagcomputer een botsing hee
ft waargenomen,
wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Het oran
je lampje knippert: er is een storingin het systeem.
Het oran
je lampje blijft branden: denoodbatterij moet vervangen worden.
Raadplee
g in beide gevallen het PEUGEOT- netwerk.
*
Deze dienst is afhankelijk van bepaalde voorwaarden en beschikbaarheid.
Raadplee
g het PEUGEOT-netwerk.

9.4
01
1
55
101
22
334466
131
111
99
144155
77881212161
1. Motor afgezet: - Kort indrukken: aan/uit - Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. gpgp
Draaiende motor: - Kort indrukken: CD pauzeren,geluidsweergave radio onderbreken. pp
- Lang indrukken: resetten van het systeem. 2. Volumeregeling (individueel voor iedere geluidsbron, inclusief berichten en waarschuwingen van het navigatiesysteem). 3. To egang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht.4. Toegang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks.
5. To egang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik en de demo-modus.6. To egang tot het Menu "Telefoon". Weergave van het logboek gesprekken. 7. Toegang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergeven van: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon(tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: black-panelfunctie (DARK).8. To egang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen. 9. To egang tot het Menu "Verkeer". Weergave vande actuele verkeersinformatie.10. ESC: huidige bewerking afbreken. 11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgende radiozender inhet overzicht. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst. Selecteren van het vorige/volgende pagina in een lijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van eenCD of vorig/volgend MP3-bestand. gggg
Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagen radiozender. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de huidige radiozender.gg
15. SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
16. Selectieknop voor de weergave op het display,afhankelijk van de context van het menu. pgppgp
Kort indrukken: contextmenu of bevestigen. Lang indrukken: specifi ek contextmenu van de weergegeven lijst.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness,automatische volumecorrectie, standaardinstellingen.

9.6
03 ALGEMENE WERKING
Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuren displays" voor een gedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen demenu's.
Door meerdere keren achter elkaar op de toets M
ODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgende menu's:
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel. RADIO/ MULTIMEDIA
SPELERS
TELEFOON
(Tijdens een telefoongesprek) KAARTWEERGAVE OP
VOLLEDIG SCHERM
NAVIGATIE
(Tijdens navigatie)
SETUP:
taalkeuze * , datum en tijd *
, weergave,
parameters van de auto *
, eenheden ensysteeminstellingen "Demo-modus".
VERKEER:
TMC-informatie en berichten.
*
Afhankeli
jk van de uitvoering. BOORDCOMPUTE
R

9.7
03ALGEMENE WERKING
Door de draaiknop OK in te drukken krijgt
u toegang tot de snelkeuzemenu's.
WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT
NAVIGATIE (TIJDENS NAVIGATIE):
BOORDCOMPUTER: Navi
gatie stoppen
Bericht herhalen
Alternatieve route
Route-informatie
Bestemming tonen
Tra
jectinformatie
Navi
gatiecriteria
Vermijdcriteria
A
antal satellietenKaart verplaatsen
Gespr. bericht
Navigatie-opties
Logboek waarschuwingen
Status van functie
s
1
2
3
3
2
1
1
1
3
1
1
1
1
2
TELEFOON:
Ophangen
In de wacht zetten
Bellen
DTMF-tonen
Privémodus
Micro ui
t
1
1
1
1
1
1

9.16
04
5
6
3 2 1
4
NAVIGATIE-INSTELLINGEN
Selecteer "Instellen risicozones" voor
toegang tot de functies "Op kaart
weergeven", "Visuele waarschuwing" en "Akoestische waarschuwing".
Selecteer de functie "POI-categorieën op kaart" om de POI's
die standaard op de kaart worden
weer
gegeven in te stellen. Druk o
p de toets NAV.
Druk no
gmaals op de toets NAV of
selecteer de functie Menu Navigatieen druk op de draaiknop om tebevestigen.
Selecteer de functie "Instellin
gen" en druk op de draaiknop om tebevestigen.POI-cate
gorieën op kaart
InstellingenInstellen risicozones
Menu Navigatie
NAVIGATIE
Selecteer de functie "Navigatievolume" en draai aan de draaiknop om het
volume van de verschillende gesproken
berichttypen (verkeersinformatie,
waarschuwingsmeldingen…) in te stellen.
Navigatievolume
Het volume van de POI-waarschuwingen kan alleen tijdens het
uitzenden ervan worden aangepast.
UPDATEN RISICOZONE-POI'S
(radarinformatie)
Voor het updaten van risicozone-poi's is een SDHC-compatiblespeler (High Capacity) vereist.
Download het update-bestand via Internet (www.peugeot.fr of www.peugeot.co.uk). Open dit bestand en kopiëer de uitgepakte documenten naar
de map DATABASE op de SD-kaart, waarbij de bestaande
documenten worden vervangen.
Als het navigatiesysteem is ingeschakeld en de kaart op het display wordt weergegeven,
kunt u de spraakbediening in- of uitschakelen door op het knopje te drukken en
vervolgens "Gespr. instructie" te selecteren of deze selectie juist ongedaan te maken.
Gespr. instructie

9.17
05
2 1
3
4
5
VERKEERSINFORMATIE
INSTELLEN VAN DE FILTERS EN DE
WEERGAVE VAN TMC-BERICHTEN
Selecteer vervolgens de gewenste straal van het fi lter (in km),
afhankelijk van de route, en bevestigdoor op de draaiknop te drukken.
W
anneer alle berichten over het
traject worden geselecteerd, wordt
aanbevolen een geografi sche
fi lter (over een straal van 5 km
bijvoorbeeld) toe te voegen omhet aantal berichten dat op dekaart verschijnt te verkleinen.Het geografi sch fi lter volgt de
verplaatsing van de auto.
De fi lters werken onafhankeli
jk van elkaar en cumulatief.
Het is raadzaam om een fi lter o
p de route en een fi lter rondom de auto in te schakelen van:
- 3 km o
f 5 km voor een gebied met een dicht wegennet,
- 10 km voor een
gebied met een normaal wegennet,
- 50 km voor lange trajecten
(autosnelweg).
Druk no
gmaals op de toets TRAFFICof selecteer het Menu Verkeer en druk op de draaiknop om te
bevestigen.Druk o
p de toets TRAFFIC.
Een TMC-bericht
(Trafi c Message Channel) is informatie met betrekking
tot het verkeer en het weer die in real time wordt ontvangen endoorgestuurd naar de bestuurder in de vorm van gesproken berichten en
visuele waarschuwingen op de navigatiekaart.
Het navigatiesysteem kan in dat geval een alternatieve route voorstellen.
Selecteer de functie "Geo
grafi sch
fi lter" en druk op de draaiknop om te
bevestigen.
Berichten op route
De lijst met TMC-berichten verschijnt onder Menu Verkeer op
volgorde van nabijheid.
Alleen waarsch.berichten op route
Menu Verkeer
Selecteer het
gewenste fi lter:
Alle waarschuwingsberichten
Alle berichten
De berichten verschijnen op de kaarten in de lijst. Druk op ESC om het fi lter uit te schakelen.
Geografi sch fi lter

9.20
07MULTIMEDIASPELERS
CD, CD MET MP3- OF WMA-BESTANDEN
INFORMATIE EN TIPS
Selecteer bij het branden van een CD-R of CD-RW de standaardISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnenafspelen.
Als de
CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat dezeniet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één
CD niet meer dan één standaard voor het branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid in (maximaal 4 x) voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-
CD is het raadzaam de
standaard Joliet te gebruiken.
De P
C Nav speelt bestanden met de extensie ".mp3" en een bitrate
van 8 tot 320 Kbps en bestanden met de extensie ".wma" en een
bitrate van 5 tot 384 Kbps af.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) kunnen worden
afgespeeld.
Geluidsbestanden met een andere extensie
(.mp4, .m3u...) kunnen
niet worden afgespeeld. De
formaten MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3) en WMA (afkorting van Windows Media AudioM, eigendom van Microsoft) zijn standaarden voor het comprimeren van geluid die
de mogelijkheid bieden enkele tientallen nummers op één CD teplaatsen.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters en verwi
jder speciale tekens (bijv.: " " ? ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.