Page 92 of 200

90
Airbags
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensorenregistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan deregistratiezones voor een aanrijdingworden blootgesteld:
- bi
j een ernstige aanrijding worden
de airbags onmiddellijk opgeblazenen beschermen ze de inzittenden
van de auto. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas zodat noch het
zicht, noch het eventueel verlaten
v
an de auto door de inzittenden
wordt belemmerd,
-
bij een minder ernstige aanrijding
of een aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarin
de auto over de kop slaat, treden
de airba
gs niet in werking. De
veiligheidsgordels zorgen indeze situaties voor een afdoende bescherming.
De kracht van de aanrijding is
afhankelijk van het soort obstakel
en de snelheid van de auto op dat
m
oment.
Page 118 of 200

11 6
Sneeuwscherm
AFNEEMBAAR
SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van
bestemming wordt het afneembare
sneeuwscherm op het onderste
gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij
de koelventilateur van de radiateur te
voorkomen.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger is dan 10°C (en er geen kans
op sneeuw meer is) of als de auto een
aanhanger trekt.
PLAATSEN
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B
één voor één los.
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A
op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier
hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B
.
6. MONTEREN VAN HET
GEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet de sierdop te monteren.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Identifi catie" voor de plaats van
de sticker met informatie over de
banden.
Zie in de rubriek 2 het
gedeelte "Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor.
Het noodreservewiel is niet
geschikt voor het afl eggen van
lange afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van
het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 125 of 200
123
SNEL WEER OP WE
G
7
Zekering vervangen
ZEKERINGEN DASHBOARD
Kantel het deksel om bij de zekeringen
te komen. Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Airbag
4 10 Airconditioning, diagnoseaansluiting, bediening
buitenspiegel, hoogteverstelling koplampen
5 30 Ruitbediening
6 30 Sloten
7 5 Plafonnier achter, kaartleeslamp vóór, dakconsole
8 20 Autoradio, display, waarschuwing lage
bandenspanning, alarm en sirene
9 30 12V-aansluiting voor en achter
10 15 Middenkolom
11 15 Contactslot (zwakstroom)
12 15 Regen- en lichtsensor, airbag
13 5 Instrumentenpaneel
14 15 Parkeerhulp, bediening automatische airconditioning,
handsfree set
15 30 Sloten
16 - Vrij
17 40 Achterrruit-/spiegelverwarming
Page 127 of 200
125
SNEL WEER OP WE
G
7
Zekering vervangen
ZEKERINGEN IN DE
MOTORRUIMTE
Maak, na het openen van de motorkap,
de klemmen los en kantel de kast om
bij de zekeringen te komen.
Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 20 Elektronische eenheid motor
2 15 Claxon
3 10 Ruitensproeierpomp voor en achter
4 20 Koplampsproeierpomp
5 15 Motoronderdelen
6 10 Hoeksensor stuurwiel, ESP
7 10 Remlichtschakelaar en schakelaar koppelingspedaal
8 25 Startmotor
9 10 Motor koplamphoogteverstelling, module
wagenparkbeheer
10 30 Motoronderdelen
11 40 Vrij
12 30 Ruitenwisser
13 40 BSI
14 30 Pomp
15 10 Grootlicht rechts
16 10 Grootlicht links
17 15 Dimlicht rechts
18 15 Dimlicht links