230
01
11
55
101
22
334466
131
111
99
144155
77881212161
1. Motor afgezet:- Kort indrukken: aan/uit .- Lang indrukken: CD pauzeren,geluidsweergave radio onderbreken.Draaiende motor: - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken.- Lang indrukken: resetten van het systeem. 2. Volumeregeling (individueel voor iedere geluidsbron, inclusief berichten enwaarschuwingen van het navigatiesysteem). 3. Toegang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht. 4. To egang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks.
5. To egang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereiken de demo-modus.6. To egang tot het Menu "Telefoon". Weergave van het logboek gesprekken.7. To egang tot het Menu "MODE".Selecteren van het achtereenvolgensweergeven van:Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Diagnose auto (waarschuwingen). Lang indrukken: black-panelfunctie (DARK). 8. To egang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen. 9. To egang tot het Menu "Verkeer". Weergavevan de actuele verkeersinformatie. 10. ESC: huidige bewerking afbreken. 11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgenderadiozender in het overzicht.Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst. Selecteren van het vorige/volgende pagina in een lijst.gg j
13. Selecteren van de vorige/volgendegg g
radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel vaneen CD of vorig/volgend MP3-bestand. gg
Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagen radiozender. Lang indrukken: in het geheugen opslaanvan de huidige radiozender.
15. SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
16. Selectieknop voor de weergave op het display,g
afhankelijk van de context van het menu. g
Kort indrukken: contextmenu of bevestigen. Lang indrukken: specifi ek contextmenu vang
de weergegeven lijst.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen:geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, automatische volumecorrectie, standaardinstellingen.
232
03 ALGEMENE WERKING
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel. KAARTWEERGAVE OP
VOLLEDIG SCHERM
NAVIGATIE
(Tijdens navigatie)
SETUP:taalkeuze*, datum en tijd*, weergave,
parametersvan de auto*, eenheden en systeeminstellingenjgpjgp
"Demomodus".
*
Afhankelijk van de uitvoering. RADIO / MULTIMEDIA
SPELERS
Door verscheidene keren achter elkaar op de toets MODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgende menu's:
TELEFOON
(Tijdens een telefoongesprek)
VERKEER:
TMC-informatie en berichten.
Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuren displays" voor eengedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen de menu's.
233
03
Door de draaiknop OK in te drukken krijgt
u toegang tot de snelkeuzemenu's.
WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT
NAVIGATIE (TIJDENS NAVIGATIE):
Navigatie stoppen
Bericht herhalen
Alternatieve route
Route-informatie
Bestemming tonen
Tra
jectinformatie
Navi
gatiecriteria
Vermijdcriteria
A
antal satellieten
Kaart verplaatsen
Gespr. bericht
Navigatie-opties
1
2
3
3
2
1
1
1
3
1
1
2
TELEFOON:
Ophangen
In de wacht zetten
Bellen
DTMF-tonen
Privémodus
Micro ui
t
1
1
1
1
1
1
242
04
5
6
3 2 1
4
NAVIGATIE-INSTELLINGEN
Selecteer "Instellen risicozones" voor
toegang tot de functies "Op kaart
weergeven", "Visuele waarschuwing" en "Akoestische waarschuwing".
Selecteer de functie "POI-categorieën op kaart" om de POI's
die standaard op de kaart worden
weer
gegeven in te stellen. Druk o
p de toets NAV.
Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie Menu "Navigatie" en druk op de draaiknop
om te bevestigen.
Selecteer de functie "Instellin
gen" en druk op de draaiknop om tebevestigen.POI-cate
gorieën op kaart
InstellingenInstellen risicozones
Menu "Navigatie"
NAVIGATIE
Selecteer de functie "Navigatievolume"en draai aan de draaiknop om het
volume van de verschillende gesproken
berichttypen (verkeersinformatie,
waarschuwingsmeldingen…) in te stellen.
Navigatievolume
Het volume van de POI-waarschuwingen kan alleen tijdens het
uitzenden ervan worden aangepast.
UPDATEN RISICOZONE-POI'S (radarinformatie)
Voor het updaten van risicozone-poi's is een SDHC-compatiblespeler (High Capacity) vereist.
Download het update-bestand via Internet (www.peugeot.fr of
www.peugeot.co.uk).
Open dit bestand en kopiëer de uitgepakte documenten naar
de map DATABASE op de SD-kaart, waarbij de bestaande
documenten worden vervangen.
Als het navigatiesysteem is ingeschakeld en de kaart op het display wordt weergegeven,
kunt u de spraakbediening in- of uitschakelen door op het knopje te drukken en
vervolgens "Gespr. instructie" te selecteren of deze selectie juist ongedaan te maken.
Gespr. instructie
243
05
2 1
3
4
5
VERKEERSINFORMATIE
INSTELLEN VAN DE FILTERS EN DE
WEERGAVE VAN TMC-BERICHTEN
Selecteer vervolgens de gewenste straal van het fi lter (in km),
afhankelijk van de route, en bevestigdoor op de draaiknop te drukken.
W
anneer alle berichten over het
traject worden geselecteerd, wordt
aanbevolen een geografi sche
fi lter (over een straal van 5 km
bijvoorbeeld) toe te voegen omhet aantal berichten dat op dekaart verschijnt te verkleinen.Het geografi sch fi lter volgt de
verplaatsing van de auto.
De fi lters werken onafhankeli
jk van elkaar en cumulatief.
Het is raadzaam om een fi lter o
p de route en een fi lter rondom de auto in te schakelen van:
- 3 km o
f 5 km voor een gebied met een dicht wegennet,
- 10 km voor een
gebied met een normaal wegennet,
- 50 km voor lange trajecten
(autosnelweg).
Druk no
gmaals op de toets TRAFFICof selecteer het Menu Verkeer en druk op de draaiknop om te
bevestigen.Druk o
p de toets TRAFFIC.
Een TMC-bericht
(Trafi c Message Channel) is informatie met betrekking
tot het verkeer en het weer die in real time wordt ontvangen endoorgestuurd naar de bestuurder in de vorm van gesproken berichten en
visuele waarschuwingen op de navigatiekaart.
Het navigatiesysteem kan in dat geval een alternatieve route voorstellen.
Selecteer de functie "Geo
grafi sch
fi lter" en druk op de draaiknop om te
bevestigen.
Berichten op route
De lijst met TMC-berichten verschijnt onder Menu Verkeer op
volgorde van nabijheid.
Alleen waarsch.berichten op route
Menu Verkeer
Selecteer het
gewenste fi lter:
Alle waarschuwingsberichten
Alle berichten
De berichten verschijnen op de kaart enin de lijst.
Druk op E
SC om het fi lter uit te schakelen.
Geografi sch fi lter
246
07MULTIMEDIASPELERS
CD, CD MET MP3- OF WMA-BESTANDEN
INFORMATIE EN TIPS
Selecteer bij het branden van een CD-R of CD-RW de standaardISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnenafspelen.
Als de
CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat dezeniet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één
CD niet meer dan één standaard voor het branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid in (maximaal 4 x) voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-
CD is het raadzaam de
standaard Joliet te gebruiken.
De Peugeot
Connect Nav speelt bestanden met de extensie ".mp3" en een bitrate van 8 tot 320 Kbps en bestanden met de extensie
".wma" en een bitrate van 5 tot 384 Kbps af.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) kunnen worden
afgespeeld.
Geluidsbestanden met een andere extensie
(.mp4, .m3u...) kunnen
niet worden afgespeeld. De
formaten MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3)en WMA (afkorting van Windows Media Audio, eigendom vanMicrosoft) zijn standaarden voor het comprimeren van geluid die
de mogelijkheid bieden enkele tientallen nummers op één CD teplaatsen.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters en verwi
jder speciale tekens (bijv.: " " ? ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.
249
08
1
2
3
5 4
*
De beschikbaarheid van diensten hangt af van het gsm-netwerk, de
simkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur.Controleer in de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en informeer bij uw
provider welke diensten voor u toegankelijk zijn.
BLUETOOTH-TELEFOON
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON/
EERSTE KOPPELING
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de handsfree set
van de Peugeot Connect Nav mag om veiligheidsredenen en
vanwege het feit dat deze handeling de volledige aandacht van debestuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande autoen met aangezet contact.
A
ctiveer de functie Bluetooth van uw telefoon encontroleer of deze "voor alle apparatuur zichtbaar"
is (zie de gebruiksaanwijzing van uw telefoon).Voer de toe
gangscode in met de telefoon. De in
te voeren code wordt weergegeven op het displayvan het systeem.
Bepaalde tele
foons worden automatisch elke keer
dat het contact wordt aangezet weer gekoppeld.
Er wordt een meldin
g weergegeven om de koppeling te bevestigen.
Dr
uk om een andere telefoon te
koppelen op de toets PHONE, selecteer vervolgens Menu "Telefoon" en druk op de draaiknopom te bevestigen.
Als de tele
foon is gekoppeld, kan de Peugeot Connect Nav
de contacten en de gesprekkenlijst synchroniseren. Deze
synchronisatie kan enkele minuten duren * . U kunt ook via de tele
foon de koppeling tot stand brengen (zie de gebruiksaanwijzing van de telefoon).
Ga voor meer informatie over bijvoorbeeld de compatibiliteit enextra ondersteuning naar www.peugeot.nl.
Druk op de toets PH
ONE.
Selecteer als de telefoon no
g niet gekoppeld is geweest "Telefoonzoeken" en druk op de draaiknop om
te bevestigen. Selecteer vervolgens de naam van de telefoon.
Telefoon zoeken
250
08
1
2
4
3
*
De beschikbaarheid van diensten hangt af van het gsm-netwerk, desimkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Controleer in de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en informeer bij uwprovider welke diensten voor u toegankelijk zijn.
BLUETOOTH-TELEFOON
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de handsfree-set
van de Peugeot Connect Nav mag om veiligheidsredenen en
vanwege het feit dat deze handeling de volledige aandacht van debestuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met aangezet contact.
A
ctiveer de functie Bluetooth van uw telefoon en controleer of deze "voor alle apparatuur zichtbaar"
is (zie de gebruiksaanwijzing van uw telefoon).
De laatst
gekoppelde telefoon wordt automatisch
opnieuw gekoppeld.
Er wordt een meldin
g weergegeven om de kopeling te bevestigen.
Al
s er al een andere telefoongekoppeld is en deze koppeling moet
veranderd worden, druk dan op de
toets PHONE, selecteer vervolgens Menu "Telefoon" en druk op de draaiknop om te bevestigen.
Als de telefoon is gekoppeld, kan Peugeot Connect Navde contacten en de gesprekkenlijst synchroniseren. Deze synchronisatie kan enkele minuten duren *
.
De li
jst met eerder gekoppelde telefoons (maximaal 4) verschijnt op het multifunctionele display. Selecteer de gewenste telefoon om
deze opnieuw te koppelen.
Ga voor meer informatie over bijvoorbeeld de compatibiliteit enextra ondersteuning naar www.peugeot.nl.
Druk op de toets PH
ONE.
Selecteer "Telefoon koppelen". Selecteer de telefoon en druk op de
draaiknop om te bevestigen.
Telefoon koppelen