Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
VEILIGHEIDSGORDELS OPPASSAGIERSZITPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . 40
AUTOMATISCH BLOKKEREND OPROLMECHANISME (ALR) . . . . . . . . . . . . . . 41
SPANKRACHTBEGRENZER . . . . . . . . . . . . . . 41
GORDELSPANNERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
EXTRA ACTIEVE HOOFDSTEUNEN (AHR) . . . 42
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM . . . . . . . . . . . . 44
GEAVANCEERD AUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BeltAlert®) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Veiligheidsgordels en zwangerschap . . . . . . . . 47
EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) - AIRBAGS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
ONDERDELEN VAN HET AIRBAGSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
KENMERKEN GEAVANCEERDE FRONTAIRBAGS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
SENSOREN EN REGELKNOPPEN VOOR OPBLAZEN AIRBAGS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
GEBEURTENISRECORDER (EDR) . . . . . . . . . . 56
AUTOGORDELS VOOR KINDEREN . . . . . . . . . 57
AANBEVELINGEN BIJ INRIJDEN VAN DE MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Aanvullende vereisten voor een dieselmotor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 67
11
OPMERKING:
Wanneer een of ander obstakelde elektrisch bediende achter-
klep hindert bij het openen of
sluiten, beweegt de achterklep
automatisch in omgekeerde
richting, als er tenminste vol-
doende weerstand was.
Aan de zijkanten van de achter- klepopening zijn beknellingsen-
soren aangebracht. Wanneer
deze strips ergens iets worden
aangedrukt, beweegt de achter-
klep terug naar de open stand.
Tijdens het elektrisch bedienen, ongeacht of de achterklep volle-
dig wordt geopend of gesloten,
zijn er meerdere pieptonen
hoorbaar om aan te geven dat de
achterklep elektrisch wordt be-diend.
Alle schakelaars voor de elektri- sche achterklep werken alleen
wanneer de klep helemaal open
of dicht staat. Als de achterklep
niet helemaal open of dicht
staat, moet u hem eerst handma-
tig openen of sluiten. Als u de achterklepontgrende-
ling activeert terwijl de elek-
trisch bediende achterklep be-
zig is te sluiten, beweegt de
achterklep terug naar de open-stand.
De toetsen voor de elektrische achterklep werken niet wanneer
een versnelling is ingeschakeld
of de rijsnelheid hoger is dan
0 km/u.
De elektrische bediening van de achterklep werkt niet bij tempe-
raturen onder 24 °C of boven 62
°C. Verwijder eventueel sneeuw
of ijs van de achterklep voordat
u op een schakelaar voor de
elektrische achterklep drukt.
Als de elektrische achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op
meerdere obstakels stuit, stopt
het systeem automatisch en moet
u de klep handmatig openen ofsluiten.
WAARSCHUWING!
Een achterstevoren op de passa- giersstoel geplaatst baby- of kin-
derzitje kan worden geraakt door
een zich ontvouwende passagier-
sairbag, waardoor het kind moge-
lijk ernstig of zelfs fataal letsel
kan oplopen. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u of uw pas-
sagiers. Houd de achterklep dicht
terwijl u rijdt.
Wanneer u toch met open achter-
klep moet rijden, zorg dan dat alle
ramen gesloten zijn en dat de aan-
jager van de airco op de hoogste
stand staat. Schakel de circulatie-
stand niet in.
In de openstand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De
gasdruk in deze steunen daalt echter
bij koud weer en dan moet u mogelijk
ook zelf iets ondersteunen bij het ope-
nen van de achterklep.
35
VEILIGHEIDSGORDEL- SYSTEMEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto is het beveiligings-
systeem voor de inzittenden:
Driepuntsveiligheidsgordels vooralle zitstanden.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de bovenkant van de voorstoelen
(geïntegreerd in de hoofdsteun)
Extra gordijn-zijairbags (SABIC) langs de voorstoelen, de tweede en
derde zitrij voor de bestuurder en
passagiers die naast een raam zit-ten.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
Een krachtabsorberende stuurko- lom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voor inzittenden voorin (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordels (behalve die van de bestuurder) hebben een au-
tomatisch vergrendelintrekmecha-
nisme (ALR) dat de veiligheidsgor-
del op zijn plaats vergrendelt door
de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste
lengte aan te passen om een kinder-
zitje te bevestigen of een groot voor-
werp op de stoel vast te maken.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg "ISOFIX" —
"Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes" voor meer informatie over ISO-FIX. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde voor-airbags wordt
in meerdere stadia geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, af-
hankelijk van de soort aanrijding
en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hier wordt uitgelegd
hoe u het gordelsysteem op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en
uzelf optimaal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk
ernstiger letsel oplopen wanneer de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnen-
kant van uw auto of met andere
passagiers of u kunt uit de auto wor-
den geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in uw auto de auto-
gordels op de juiste wijze dragen.
Gesp de autogordel altijd aan, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een
ervaren bestuurder. Een andere be-
stuurder kan fouten maken en een
ongeval veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook bij u in de straat.
36
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaatvervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u de gordel en rolautomaat
niet laat vervangen wanneer dit
nodig is, kan het risico van letsel
bij ongevallen hoger worden.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de au-
togordel door ervoor te zorgen dat de
gordel al in een vroeg stadium van het
ongeval strak over het lichaam van de
inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaams-
afmetingen, ook voor gebruik metkinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde auto-
gordel. De autogordel moet even-
goed strak aanliggen en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC). Evenals
de airbags zijn ook de gordelspanners
slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te
worden vervangen.
EXTRA ACTIEVE
HOOFDSTEUNEN (AHR)
Deze hoofdsteunen zijn passieve com-
ponenten die kunnen worden geacti-
veerd. Auto's met dit systeem kunnen
niet eenvoudigweg aan de hand van
markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van
de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich
in twee helften splitsen; de voorste
helft bestaat uit zacht schuim en be-
kleding en de achterste helft uit deco-
ratief plastic.Werking van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) bepaalt afhankelijk
van de kracht of van het type botsing
van achteren of de actieve hoofdsteu-
nen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is
bij een botsing van achteren, worden
de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geac-
tiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen. OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR)
kunnen geactiveerd worden bij
een frontale botsing of een botsing
van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een secundaire
42
lampje voor het airbagsysteem op en
verschijnt het bericht "SERVICE AC-
TIVE HOOD" (ONDERHOUD AC-
TIEVE MOTORKAP) op het scherm
van het elektronische voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC), voor bepaalde
uitvoeringen/markten. Een enkel ge-
luidssignaal klinkt als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
gaat branden na de eerste keer star-
ten. De module bevat ook diagnose-
functies die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem laten branden
wanneer een storing wordt geconsta-
teerd die het actieve motorkapsys-
teem zou kunnen beïnvloeden. De di-
agnose meldt eveneens de aard van
het defect. Raadpleeg uw dealer als
het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem brandt of als "SER-
VICE ACTIVE HOOD" (ONDER-
HOUD ACTIEVE MOTORKAP) op
het scherm van het elektronische
voertuiginformatiecentrum EVIC
wordt weergegeven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, moet u de auto door een erkende
dealer laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten wordengerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen vervangen om de
werking van het systeem te herstellen.
Nadat het systeem de motorkap iets
omhoog heeft laten schieten, kan de
motorkap tijdelijke worden terugge-
zet door hem bij de achterrand boven
de scharnieren omlaag te drukken,
aangezien de inwendige druk van de
actuatoren is afgelaten. De tijdelijke
stand waarin de motorkap kan wor-
den teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer
5 mm boven het oppervlak van de
spatborden.
De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteembeïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid. OPMERKING:
Na activering van de actieve mo-
torkap dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te wordengebracht.
LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de motor-
kap niet met kracht om deze in zijn
stand terug te zetten. Druk de ach-
terzijde van de motorkap omlaag tot
ongeveer 5 mm boven het spatbord.
Dit moet voldoende zijn om beide
terugzetmechanismen van de schar-
nieren van de motorkap vast te zet-ten.
45
WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-waarschuwingslampje op uw in-
strumentenpaneel of het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD"
(ONDERHOUD ACTIEVE MO-
TORKAP) op het EVIC negeert,
kan dat betekenen dat de actieve
motorkap de voetgangersbescher-
ming niet verhoogt. Als het lampje
niet gaat branden wanneer u de
contactsleutel omdraait en blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u contact op te ne-
men met uw erkende dealer.
Wijzigingen aan delen van het ac-
tieve motorkapsysteem kunnen
tot gevolg hebben dat het systeem
bij een aanrijding niet functio-
neert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen los ver-
krijgbare voorbumpers of kap-pen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw iedereen
die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met een actief motor-kapsysteem.
Probeer geen enkel onderdeel van
het actieve motorkapsysteem te
wijzigen. De actieve motorkap
kan per ongeluk omhoog schieten
of mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
Bestuurders moeten zich bewust
zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend bij de omgeving te houden.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel. GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel
vast te gespen. Deze voorziening is
altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijnvastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
46
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.
De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,blijft het controlelampje branden
zolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren ook vrouwen die in ver-
wachting zijn de autogordel te gebrui-
ken. Een veilig zittende moeder vormt
de beste bescherming voor de nog on-
geboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val. EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. Degeavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG. OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-
scherming (voorbepaaldeuitvoeringen/markten)
47
bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.
Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is ook voorzien van in de
stoelen gemonteerde zijairbags
(SAB). De extra zijairbags in de voor-
stoelen zijn gemarkeerd met een air-
baglabel aan de buitenzijde van devoorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
ONDERDELEN VAN HET AIRBAGSYSTEEM
Uw auto kan zijn uitgerust met de
volgende onderdelen van het airbag-systeem:
Beschermingssysteem voor de inzit- tenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde Extra zijairbags in de voorstoelen
(SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin en schake- laar van gordelsluiting
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het systeem van de geavanceerde
frontairbags bestaat uit airbags aan
de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia
ontvouwen. Dit systeem reageert
overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld
door het beschermingssysteem voor
de inzittenden (ORC), dat informatie
kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd tijdens een
botsing waarbij ontvouwing van de
airbag noodzakelijk is. Deze geringe
opblazing wordt gebruikt voor min-
48