WAARSCHUWING!
Rijden door stilstaand water be-perkt het tractievermogen van het
voertuig. Rij niet sneller dan met
een snelheid van 8 km/u door stil-
staand water.
Rijden door stilstaand water be-
perkt het remvermogen van het
voertuig waardoor de remweg
langer wordt. Daarom dient u na-
dat u door stilstaand water heeft
gereden, langzaam te rijden en en-
kele malen het rempedaal lichtjes
in te drukken om de remmen te
drogen.
Als er water in de motor komt,
kan dit onmiddellijke panne tot
gevolg hebben waardoor u niet
meer verder kunt.
Als geen gehoor wordt gegeven
aan deze waarschuwingen, kan
dit ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben voor u, de inzitten-
den en anderen in uw omgeving.
STUURBEKRACHTIGING
Uw voertuig is voorzien van een elek-
trohydraulisch stuurbekrachtigings-
systeem waardoor het voertuig vlot reageert op uw stuuracties en gemak-
kelijk manoeuvreerbaar is als er wei-
nig ruimte is. De hoeveelheid hulp van
het systeem varieert, zodat u licht
kunt inparkeren, maar tijdens nor-
maal rijden ook een goed gevoel houdt
over het stuurgedrag van uw voertuig.
Wanneer zich in het elektrohydrauli-
sche stuurbekrachtigingssysteem een
probleem voordoet waardoor het sys-
teem geen assistentie meer kan verle-
nen bij het sturen, zal het systeem een
mechanische besturing mogelijk ma-ken.
LET OP!
Bij extreme stuurmanoeuvres is het
mogelijk dat de pomp de stuurbe-
krachtiging reduceert of zelfs stopt
om zo beschadiging van het systeem
te voorkomen. Normaal bedrijf
wordt weer voortgezet wanneer het
systeem is afgekoeld.
Wanneer de melding "SER-
VICE POWER STEERING
SYSTEM" (onderhoudstuurbekrachtigingssys-
teem) op het EVIC-scherm verschijnt
met een knipperend pictogram, geeft dit aan dat het voertuig onderhoud
nodig heeft van een erkende dealer.
Het is mogelijk dat de stuurbekrach-
tiging van het voertuig is uitgevallen.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
Wordt de melding "POWER STEE-
RING SYSTEM OVER TEMP"
(stuurbekrachtigingsysteem overver-
hit) vergezeld van een pictogram
weergegeven op het EVIC-scherm,
dan duidt dit aan dat zich extreme
stuurmanoeuvres hebben voorge-
daan, die een oververhitting van het
stuurbekrachtigingsysteem hebben
veroorzaakt. De assistentie van de
stuurbekrachtiging zal tijdelijk weg-
vallen totdat de oververhittingstoe-
stand niet meer bestaat. Wanneer de
rijomstandigheden dit toestaan, par-
keert u het voertuig en laat u deze
gedurende een aantal momenten stil
staan totdat het lampje dooft. Voor
meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
201
van het elektronisch stabiliteitspro-
gramma gaat branden. Als u de ESC
opnieuw wilt inschakelen, drukt u
kort op de toets "ESC OFF" (ESC
uit), waarna het controle-/
storingslampje van het elektronisch
stabiliteitsprogramma uit gaat. OPMERKING:
Wanneer ESC in de stand “Par-tial Off” (Gedeeltelijk uit) staat,
wordt de functionaliteit van het
TCS, (behalve de functie be-
perkte slip beschreven in het
hoofdstuk TCS), uitgeschakeld
en brandt het indicatielampje
"ESC OFF". Alle overige stabili-
teitsvoorzieningen van het ESC-
systeem functioneren normaal.
Wanneer het ESC in de stand
“Partial Off” (Gedeeltelijk uit)
staat, wordt de functie voor mo-
torvermogenreductie van het
TCS uitgeschakeld en vermin-
dert de verbeterde voertuigsta-
biliteit die het ESC-systeembiedt.
Om de trekkracht tijdens het rij- den met sneeuwkettingen, bij
het wegrijden in diepe sneeuw, zand of grind te verbeteren, is
het raadzaam de functie "Par-
tial Off" (Gedeeltelijk uit) in te
schakelen door kort op de toets
"ESC OFF" (ESP uit) te drukken.
Wanneer er geen reden meer is
om de bedrijfsmodus "Partial
Off" (Gedeeltelijk uit) te gebrui-
ken, drukt u kort op de toets
"ESC OFF" (ESC uit). Dit kunt u
doen terwijl de auto rijdt.
Wegrijhulp op hellingen
(Hill Start Assist, HSA)
Het HSA-systeem is ontworpen om de
bestuurder te helpen bij het wegrijden
van de auto als deze stilstaat op een
helling. HSA handhaaft gedurende
een korte periode dezelfde remdruk
als die de bestuurder heeft gebruikt
nadat de bestuurder zijn of haar voet
van het rempedaal heeft gehaald. Als
de bestuurder geen gas geeft tijdens
deze korte periode, zal het systeem de
remdruk loslaten en zal de auto van
de heuvel af rollen. Het systeem laat
de remdruk los in verhouding tot de
hoeveelheid gas die gegeven wordt zo-
dra de auto in de bedoelde rijrichting
begint te rijden. Voorwaarden voor activering HSA
Aan de volgende voorwaarden moet
voldaan zijn voordat HSA wordt geac-
tiveerd:
De auto moet stilstaan.
De auto moet op een helling met een
hellingsgraad van circa 6% of meer staan.
De versnellingskeuze moet kloppen met de rijrichting van de auto
(d.w.z. een voertuig dat een helling
oprijdt, moet in een voorwaartse
versnelling staan; een voertuig dat
achteruit een helling oprijdt moet
in de achteruitversnelling staan).
HSA werkt in REVERSE en alle voor-
uitversnellingen als aan de voorwaar-
den voor activering is voldaan. Het
systeem wordt niet geactiveerd als de
auto in NEUTRAL of PARK staat.
207