laar aan weerszijden van de console te
drukken. Deze knoppen zijn verlicht
voor goede zichtbaarheid in het don-
ker. U schakelt de lampjes uit door
nogmaals op de schakelaar te druk-
ken. De lampen gaan ook branden
wanneer u op de toets ontgrendelen
van de afstandsbediening drukt. OMGEVINGSVERLICHTING
De dakconsole is voorzien van omge-
vingsverlichting. Deze verlichting ver-
hoogt de zichtbaarheid van de mid-
denconsole en het gebied rond deschakelhendel.BINNENVERLICHTING
De interieurverlichting wordt inge-
schakeld wanneer een portier wordtgeopend.
Om te voorkomen dat de accu leeg-
raakt, wordt de interieurverlichting
automatisch uitgeschakeld 10 minu-
ten nadat u de contactschakelaar in
de stand LOCK hebt gezet. Dit ge-
beurt als de interieurverlichting met
de hand werd ingeschakeld of als er
een portier openstaat. Dit geldt ook
voor de verlichting in het handschoe-
nenkastje, maar niet voor de verlich-ting in de bagageruimte. Als u de in-
terieurverlichting weer wilt
inschakelen, zet u de contactschake-
laar in de stand ON of zet u de scha-
kelaar van de interieurverlichting uit
en daarna weer aan. Dimschakelaars
De dimmerknop maakt deel uit van
de koplampschakelaar en bevindt
zich aan de linkerzijde van het instru-mentenpaneel.Schakelaars voor leeslampen voorin
Omgevingsverlichting
Dimschakelaars
91
rugschuiven begint. Hierdoor zal het
schuifdak worden gesloten. OPMERKING:
Als de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden, wordt de obstakelde-
tectie geannuleerd.
VENTILATIESTAND
SCHUIFDAK — SNEL
Als u kort op de "Vent"-toets drukt,
beweegt het schuifdak naar de venti-
latiestand. Dit is de functie "Snel naar
ventilatiestand" die werkt vanuit elke
positie van het schuifdak. De functie
Snel naar ventilatiestand zorgt ervoor
dat bij aanraking van de schakelaar
het schuifdak stopt.
BEDIENING ZONWERING
De zonwering kunt u met de hand
openen. De zonwering wordt echter
ook automatisch geopend als het
schuifdak wordt geopend. OPMERKING:
U kunt de zonwering niet sluiten
als het schuifdak open is.Rijwinddruk
Rijwinddruk kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het akoestisch ef-
fect van helikoptergeluid. U kunt in
uw auto dit rijwindeffect soms mer-
ken als de ramen open zijn of het
zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) geheel of ge-
deeltelijk is geopend. Dit is normaal
en het effect kunt u tenietdoen. Als u
last hebt van rijwinddruk terwijl de
achterramen open staan, draait u de
voor- en achterramen allebei open om
het effect te verminderen. Als u rij-
winddruk bemerkt terwijl het schuif-
dak openstaat, verstelt u de schuifda-
kopening om het effect te
verminderen.
ONDERHOUD SCHUIFDAK
Gebruik voor het reinigen van het
glaspaneel uitsluitend niet-schurende
schoonmaakmiddelen en een zachtedoek.
WERKING BIJ CONTACT UIT
Voor voertuigen die niet zijn voorzien
van het elektronische voertuiginfor-matiecentrum (EVIC), blijft de scha-
kelaar van het elektrisch bediende
zonnedak 45 seconden lang actief na-
dat de contactsleutel in de stand
LOCK is gezet. Door het openen van
een voorportier wordt deze functieuitgeschakeld. OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn voor-
zien van EVIC, blijft de schake-
laar van het elektrisch bediende
zonnedak tien minuten lang ac-
tief nadat de contactsleutel in de
stand LOCK is gezet. Door het
openen van een voorportier
wordt deze functie uitgescha-keld.
Met het Uconnect Touch™ sys- teem kan de tijd voor uitschake-
ling van het contact worden in-
gesteld. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen" in "Uw in-
strumentenpaneel begrijpen"
voor meer informatie.
124
OBSTAKELDETECTIE UITSCHAKELEN
Als een bekend obstakel (ijs, puin,
enz.) het sluiten van het open dak
onmogelijk maakt, druk dan de scha-
kelaar naar voren en houd deze twee
seconden lang ingedrukt nadat het te-
rugschuiven begint. Hierdoor zal het
schuifdak worden gesloten. OPMERKING:
Als de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden, wordt de obstakelde-
tectie geannuleerd. Rijwinddruk
Rijwinddruk kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het akoestisch ef-
fect van helikoptergeluid. U merkt in
uw auto dit rijwindeffect soms op ter-
wijl de ramen open zijn, of wanneer
het zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) geheel of ge-
deeltelijk is geopend. Dit is normaal
en het effect kunt u tenietdoen. Als u
last hebt van rijwinddruk terwijl de
achterramen open staan, draait u de
voor- en achterramen allebei open om
het effect te verminderen. Als u rij-winddruk bemerkt terwijl het schuif-
dak openstaat, verstelt u de schuifda-
kopening om het effect te
verminderen.
ONDERHOUD SCHUIFDAK
Gebruik voor het reinigen van het
glaspaneel uitsluitend niet-schurende
schoonmaakmiddelen en een zachtedoek.
WERKING BIJ CONTACT UIT
Voor voertuigen die niet zijn voorzien
van het elektronische voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC), blijft de scha-
kelaar van het elektrisch bediende
zonnedak 45 seconden lang actief na-
dat de contactsleutel in de stand
LOCK is gezet. Door het openen van
een voorportier wordt deze functieuitgeschakeld. OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn voor-
zien van EVIC, blijft de schake-
laar van het elektrisch bediende
zonnedak tien minuten lang ac-
tief nadat de contactsleutel in de
stand LOCK is gezet. Door het openen van een voorportier
wordt deze functie uitgescha-keld.
Met het Uconnect Touch™ sys- teem kan de tijd voor uitschake-
ling van het contact worden in-
gesteld. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen" in "Uw in-
strumentenpaneel begrijpen"
voor meer informatie.
ZONNEDAK GEHEEL GESLOTEN
Druk de schakelaar kort naar voren
zodat het zonnedak geheel wordt ge-sloten. ELEKTRISCHE
AANSLUITCONTACTEN
In de auto zijn twee aansluitcontacten
van 12 volt (13 ampère) aanwezig. De
aansluitcontacten worden beveiligd
door een zekering.
Steek voor een goede werking een
aansteker of accessoirestekker in de
aansluitcontacten, wanneer u deze
wilt gebruiken.
127
Eenheden (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang hebt tot dit
scherm kunt u de eenheden van het
EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) van Ameri-
kaanse in metrische eenheden veran-
deren en omgekeerd. Druk op US of
Metric tot een vinkje naast de instel-
ling verschijnt, wat aangeeft dat de
instelling is geselecteerd. Druk op de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Voice Response Length (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm
hebt, kunt u de instelling van de Voice
Response Length (lengte van gespro-
ken antwoorden) veranderen. Om de
lengte van de gesproken antwoorden
te veranderen, drukt u op de scherm-
toets Brief (kort) of Detailed (uitge-
breid) tot het vinkje naast de instel-
ling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is voltooid. Druk op de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren. Pieptonen aanraakscherm (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm
hebt, kunt u schermtoetstonen in- of
uitschakelen. Druk op de schermtoets
Touchscreen Beep tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeft
dat de instelling is voltooid. Druk op
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Turn-by-turn-navigatie in instrumentengroep (navigatie van
afslag naar afslag in
instrumentengroep) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, ver-
schijnen precieze richtingaanwijzin-
gen op het scherm wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde
route nadert. Druk om uw keuze te
maken op de schermtoets Navigation
Turn-By-Turn in Cluster tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is vol-
tooid. Druk op de schermtoets met de
pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren. Brandstofbesparingsscherm in
instrumentengroep (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Het "ECO" bericht wordt getoond op
het scherm in de instrumentengroep,
dit bericht kan worden in- en uitge-
schakeld. Druk om uw keuze te ma-
ken op de schermtoets Fuel Saver Dis-
play tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is voltooid. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren. Klok
Nadat u op de schermtoets Clock hebt
gedrukt, zijn de volgende instellingenmogelijk.
Tijdsaanduiding synchroniseren met GPS (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm
hebt, kunt u de tijd automatisch door
de radio laten instellen. Druk, om de
gesynchroniseerde tijdsinstelling te
veranderen op de schermtoets Sync
with GPS Time tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is voltooid. Druk op de
159
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Koplampen met ruitenwissers(voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Wanneer deze functie geselecteerd is
en de koplampschakelaar in de stand
AUTO staat, schakelen de koplampen
in ca. 10 seconden nadat de ruiten-
wissers zijn ingeschakeld. Als de kop-
lampen zijn ingeschakeld door middel
van deze functie, worden ze ook uit-
geschakeld wanneer de ruitenwissers
worden uitgeschakeld. Druk om uw
keuze te maken op de schermtoets
Headlights with Wipers (koplampen
met ruitenwissers) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is geselecteerd.
Druk op de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Grootlicht automatisch dimmen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie selecteert, zal
het grootlicht onder bepaalde om-
standigheden automatisch uitgescha-
keld worden. Druk om uw keuze te
maken op de schermtoets Auto High
Beams (automatisch grootlicht) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren. Raad-
pleeg "Verlichting/
SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/markten) in "De func-
ties van uw voertuig" voor meer infor-matie.
Dagverlichting (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
worden bij draaiende motor de kop-
lampen ingeschakeld. Druk om uw
keuze te maken op de schermtoets
Daytime Running Lights (dagverlich-
ting) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is geselecteerd. Druk op de schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Bochtverlichting (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
gaan de koplampen branden afhan-
kelijk van de richtingsverandering
door het stuurwiel. Druk om uw keuze
te maken op de schermtoets Steering
Directed Lights (bochtverlichting) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Nadat u op de schermtoets Doors &
Locks hebt gedrukt, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
163
Portieren ontgrendelen bijuitstappen (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie selecteert,
worden alle portieren ontgrendeld
wanneer het voertuig stopt, de trans-
missie in de stand PARK of NEU-
TRAL geschakeld wordt en het be-
stuurdersportier geopend wordt.
Druk om uw keuze te maken op de
schermtoets Auto Unlock on Exit
(portieren ontgrendelen bij verlaten)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
Ontgrendelen met één druk op de sleutelhouder (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer de optie ontgrendelen met
één druk op de sleutelhouder is gese-
lecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de toets UNLOCK van de
afstandsbediening. Wanneer de optie
ontgrendelen met één druk op de sleu-
telhouder is geselecteerd, moet u twee
keer op de toets UNLOCK van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wan-
neer u All Doors 1st Press selecteert,
ontgrendelen alle portieren bij de eer-
ste keer indrukken op de UNLOCK-
toets op de afstandsbediening. OPMERKING:
Als ontgrendelen met één druk op
de sleutelhouder is geprogram-
meerd, ontgrendelen alle portie-
ren, ongeacht welke Passive Entry-
portiergreep wordt vastgepakt. Als
ontgrendelen met één druk op de
sleutelhouder is geprogrammeerd,
wordt alleen het bestuurderspor-
tier ontgrendeld wanneer dit
wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie ontgren-
delen met één druk op de sleutel-
houder is geprogrammeerd en de
handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt alleen
het bestuurdersportier geopend.
Wanneer de functie "Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer
drukken" is geselecteerd en het
bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulpvan de ontgrendel-/
vergrendelschakelaar in het voer-
tuig (of gebruik de afstandsbedie-ning).
Passive Entry (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u de portieren
van uw auto vergrendelen en ontgren-
delen zonder dat u de vergrendel- en
ontgrendelknoppen op de afstandsbe-
diening hoeft in te drukken. Druk om
uw keuze te maken op de schermtoets
Passive Entry tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is geselecteerd. Druk op
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren. Raadpleeg "Keyless Enter-N-
Go" in "Zaken die u moet weten voor-
dat u de motor start".
Persoonlijke instellingen van de sleutelhouder (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Druk, om uw keuze te ma-
ken op de schermtoets Memory
Linked to FOB (geheugen gekoppeld
aan sleutelhouder) tot een vinkje
164
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voer-
tuigen, mag u een auto nooit ver-
laten terwijl de motor loopt. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
versnellingspook in de stand
PARK, trek de handrem aan en zet
de motor af. Wanneer het contact
is uitgeschakeld (OFF), wordt de
versnellingspook in de stand
PARK vergrendeld, waardoor de
auto niet ongewenst in beweging
kan komen.
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het verlaten van het voertuig
en doe uw voertuig op slot.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten auto
hebben. Kinderen zonder toezicht
in een auto achterlaten is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen
oplopen. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de versnellingspook mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Een
kind zou de elektrische raambe-
diening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in
beweging kunnen brengen.
LET OP!
Voordat u de versnellingspook uitde stand PARK zet, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal in-
getrapt houden. Anders kan de
versnellingspook beschadigd ra-ken.
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt, want anders kan schade aan
de aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang
om er zeker van te zijn dat u de ver-
snellingspook in de stand PARK hebtgezet:
Als u de versnelling in PARK wilt zetten, drukt u op de vergrendel-
knop op de versnellingspook en
duwt u de pook volledig naar voren
tot hij niet verder kan. Als u de
pook loslaat, beweegt de pook naar
de uitgangspositie.
191
LET OP!
Voordat u de versnellingspook uitde stand PARK zet, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal in-
getrapt houden. Anders kan de
versnellingspook beschadigd ra-ken.
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt, want anders kan schade aan
de aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang
om er zeker van te zijn dat u de ver-
snellingspook in de stand PARK hebtgezet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit. Kijk op de versnellingsindicator en
controleer of de PARK-stand wordtaangegeven.
Controleer, terwijl het rempedaal is losgelaten, of de versnellingspook
uit de stand PARK schuift.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Zet de versnellingspook alleen
in de stand REVERSE (achteruit) als
de auto helemaal stilstaat. NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de parkeerrem aan en
schakel naar PARK als u het voertuigverlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen als de
versnellingspook in de stand NEU-
TRAL staat en schakel nooit het
contact uit om in vrijloop een helling
af te dalen. Dit zijn onveilige hande-
lingen waarbij u minder snel kunt
reageren op veranderingen van het
verkeer of wegomstandigheden. U
zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een ongeluk kunnen
veroorzaken.LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere
redenen rijden terwijl de transmissie
in de stand NEUTRAL staat, kan
ernstige schade aan de transmissie
tot gevolg hebben. Raadpleeg voor
meer informatie “Slepen achter een
camper” onder “Starten en bedie-
nen” en “Een defect voertuig sle-
pen” onder “Wat te doen in noodge-vallen”.
196