Page 41 of 410
323
Veiligheidssysteem van uw auto
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achter degordelsluiting met de aanduidingCENTER.Losmaken van de gordel:
De gordel kan worden losgemaakt door
op de ontgrendelknop (1) van de
gordelsluiting te drukken. Als de gordel
losgemaakt is, moet hij automatischoprollen.
Controleer als dat niet gebeurt of de
gordel niet gedraaid is en probeer het
opnieuw.
Opbergen van veiligheidsgordels
achter
Als de veiligheidsgordels achterin niet gebruikt worden, kunnen de
gordelsluitingen in het opbergvak tussen
rugleuning in zitting worden geschoven.
De middelste veiligheidsgordel achter kan worden opgerold en ook in het
opbergvak tussen rugleuning en zitting
worden geschoven.
B210A01NF1OHM038028N
OCM052031
OXM039030
2e zitrij
3e zitrij (indien van toepassing)
Page 42 of 410
Veiligheidssysteem van uw auto
24
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. C020200BFD
Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners. Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel strak tegen het lichaam
van de inzittende ligt bij bepaalde
frontale aanrijdingen. De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
OCM052303
OCM052036
2e zitrij
3e zitrij (indien van toepassing)
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
OED030300
Page 58 of 410
Veiligheidssysteem van uw auto
40
3
C040000AUN (1) Airbag bestuurder
(2) Airbag voorpassagier*(3) Zijairbag*
(4) Curtain airbag*
*: indien van toepassing
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Zelfs in auto’s uitgerust met
airbags, dienen u en uw passagiers
te allen tijde de aanwezige
veiligheidsgordels te dragen om de
kans op letsel of de ernst daarvan
bij een aanrijding of bij het over de
kop slaan van de auto te beperken.
OEN036301
* Het aantal daadwerkelijke airbags kan afwijken van de afbeelding.
* 3e zitrij :
indien van toepassing
Page 152 of 410
Kenmerken van uw auto
72
4
D191000ACM
Koplampverstelling
(indien van toepassing)
De koplamphoogte kan worden afgesteld
en worden aangepast aan het aantal
inzittenden en de hoeveelheid bagage in
de auto door de schakelaar voor de
koplamphoogte te verdraaien. Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen.
Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
OCM051028L
Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagierBestuurder +
Voorpassagier + Alle
passagiers op de 3e zitrij*
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare belading
Stand schakelaar
0 0 1 12 3
*: indien van toepassing
Page 163 of 410

483
Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
❈
❈
Uitstroomopeningen 2e zitrij (E)
• De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2e zitriij
wordt geregeld door de klimaatregeling
voor en wordt afgeleverd via het
interne luchtkanaal van de
voorportieren. Als het portier open of
niet volledig gesloten is, wordt de
luchtstroom van de uitstroomopening
op de 2e zitrij niet correct afgeleverd.
Zorg ervoor dat de voorportieren
volledig gesloten zijn. De luchttoevoer via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
minder zijn dan via de ventilatieroosters
in het dashboard, vanwege het langere
luchtkanaal in de voorportieren.
Sluit de uitstroomopeningen bij koud weer. De luchtstroom via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
licht afkoelen wanneer de verwarming
is ingeschakeld. (Gebruik de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij voor
koelen.)
OCM040223
Page 171 of 410
491
Kenmerken van uw auto
AUTOMATISCH VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OCM040208L/OCM040150L/OXM049141
1. A/C-display
2. Toets AUTO (automatische regeling)
3. Toets OFF voorste aanjager
4. Toets A/C*
5. Knop temperatuurregeling
bestuurderszijde
6. Toets voor regeling aanjagersnelheid vóór
7. Luchttoevoertoets
8. Knop temperatuurregeling passagierszijde
9. Luchtcirculatietoets
10. Dual-schakelaar voor gescheiden temperatuurregeling
11. Toets voorruitontwaseming
12. Toets achterruitverwarming
13. Toets ON/OFF airconditioning 3e zitrij* (voorin bediend)
14. Aanjagertoets airconditioning 3e zitrij*
*: indien van toepassing
Type A Type B
Bediening airconditioning 3e zitrij (indien van toepassing)
Page 178 of 410

Kenmerken van uw auto
98
4
Stand OFF
Druk op toets OFF om de airconditioning
uit te schakelen. Het is in dat geval nogsteeds mogelijk om de luchtcirculatie en
de luchttoevoer met de toetsen te
bedienen, zolang het contact in standON staat. Airconditioning 3e zitrij
(indien van toepassing)
Airconditioningsysteem 3e zitrij
inschakelen
1. Druk op de toets ON/OFF voor de
airconditioning van de 3e zitrij. Deze
bevindt zich op het bedieningspaneel
van het verwarmings- en
ventilatiesysteem vóór. Stel de
aanjagersnelheid in op de gewenste
snelheid met de aanjagertoets voor de
3e zitrij. (Het controlelampje op de toets
ON/OFF ( ) gaat branden.) 2. Om het airconditioningsysteem van de
3e zitrij uit te schakelen, druk u op de
toets ON/OFF ( ) voor de
airconditioning van de 3e zitrij. Deze
bevindt zich op het bedieningspaneel
van het verwarmings- en
ventilatiesysteem vóór. Of u stelt deaanjagersnelheid in op de stand OFF
met de aanjagertoets van de 3e zitrij(controlelampje op de toets ON / OFF
( ) gaat niet branden).
OCM052099OCM040217