353
Veiligheidsysteem van uw auto
C041300ATQ
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid Vervoer nooit mensen in de
bagageruimte of op een
neergeklapte rugleuning. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer.
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of eennoodstop door de auto geslingerd
worden, tegen andere inzittenden aan,
of zelfs uit de auto geslingerd worden.
Elke veiligheidsgordel is bestemd
voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde
veiligheidsgordel gebruik maken,
kunnen ze bij een aanrijding ernstigletsel oplopen.
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels
bevestigd moeten worden.
Accessoires die claimen het comfort
voor de inzittenden te verbeteren of diede gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
De inzittenden moeten geen harde
of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het
dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in
uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel
veroorzaken als een airbag
geactiveerd wordt.
Blijf op veilige afstand van de
afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer. Als inzittenden zich te dicht
bij een airbag bevinden, kunnen zeletsel oplopen als de airbags
geactiveerd worden.
Bevestig geen voorwerpen aan of in
de buurt van de afdekkappen van de
airbags. Voorwerpen die bevestigd zijn
aan of in de buurt van de afdekkappen
van de airbags vóór of de zijairbags
kunnen een juiste werking van de
airbags in negatieve zin beïnvloeden.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem in
negatieve zin beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder de
voorstoelen kan de werking van de
sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
Laat nooit het heupgedeelte van uw
gordel om een kind heen lopen dat
op uw schoot zit. Het kind zou ernstig
letsel kunnen oplopen in geval van een
aanrijding. Baby's en kinderen moetenop de juiste manier in geschiktekinderzitjes of gordels op de
achterbank vervoerd worden.
Kenmerken van uw auto
28
4
D140100AUN
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.
D140101AUN
Binnenspiegel met dag-/nachtstand (indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag-stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in despiegel in de nachtstand minder duidelijkis dan in de dagstand.
D140102AUN
Elektrochromatische binnenspiegel(ECM - Electric chromic mirror)
(indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert door middel van een
chemische reactie de weerspiegelingen
van de koplampen van
achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd. Als de selectiehendel in de
achteruitstand (R) wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat vochtig is gemaakt met glasreiniger. Spuitniet direct glasreiniger op de spiegel. Hierdoor kan er
glasreiniger in de spiegel komen.
OTQ047037G
Nochtstand
Dagstand
WAARSCHUWING - Zicht
naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
429
Kenmerken van uw auto
Bedienen van elektrische binnenspiegel:
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om deautomatische dimfunctie in te
schakelen. Het spiegelcontrolelampje
zal gaan branden.
Druk op de AAN/UIT-knop om de automatische dimfunctie uit te
schakelen. Het spiegelcontrolelampjedooft.
De standaardinstelling voor de binnenspiegel is AAN als het contact instand ON staat. D140200AUN
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat rijden.
Uw auto is uitgerust met zowel een linker
als een rechter buitenspiegel. De
spiegels kunnen elektrisch versteld
worden met de schakelaar. (indien van
toepassing) De spiegels kunnen wordeningeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het rijden
door een smalle straat te voorkomen.
OTQ047038G
WAARSCHUWING -
Buitenspiegel
De rechter buitenspiegel is convergerend. Bij uitvoeringen
voor sommige landen is ook de
linker buitenspiegel
convergerend. Objecten in de
spiegel zijn daardoor dichterbij
dan ze lijken.
Gebruik bij het veranderen van rijstrook daarom uw
binnenspiegel of kijk opzij om dewerkelijke afstand tot het
achteropkomende verkeer vast testellen
OPMERKING
Gebruik geen krabber om de
spiegel ijsvrij te maken; hierdoorkan het spiegelglas beschadigd raken. Forceer een bevroren spiegel
niet tijdens het verstellen. Verwijderijs met een ruitontdooier of met eenspons of zachte doek en heet water.
OTQ027002G
1ControlelampjeSensor
Kenmerken van uw auto
46
4
D170000AEN
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden. Werking van de parkeerhulp D170101AEN
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en het contact in stand ON staat.
Bij een snelheid van meer dan 5 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd. D170102AUN
Waarschuwingssignalen
Als een voorwerp zich 120 - 81 cm van
de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
met tussenpozen
Als een voorwerp zich 80 - 41 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
vaker
Als een voorwerp zich binnen 40 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
onafgebroken.
D170200AEN
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
OTQ047055
Parkeerhulp
447
Kenmerken van uw auto
5. Bij zware regenval of opspattendwater.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met.
Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm. D170300AEN
Waarschuwingen parkeerhulp
Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.✽✽ AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.Bovendien worden kleine of smallevoorwerpen als palen, of voorwerpen
die zich tussen de verschillende sensoren
bevinden mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd.Kijk tijdens het achteruitrijden altijd
waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend
zijn met de auto over de mogelijkhedenen beperkingen van het systeem.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs voorwerpen of personen, in
het bijzonder kinderen, rijdt. Houd
er rekening mee dat sommige
voorwerpen mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
757
Onderhoud
Zekeringkast zijpaneel bestuurder
Stroomsterkte
Omschrijving
zekering Beveiligd onderdeel
AUDIO-2 10A Audiosysteem, digitale klok, elektronische module, schakelaar elektrisch verstelbare buitenspiegel
C/LIGHTER 20A Aansteker, 12V-aansluiting voor
S/HTD DRI 10A Schakelaar stoelverwarming bestuurdersstoel (indien van toepassing)
DRL 10A Elektronische module (indien van toepassing)
RR FOG LP 15A Relais mistachterlicht
H/LP 10A Relais grootlicht/dimlicht
FRT WIPER 25A Relais ruitenwissers voor, motor ruitenwissers voor
BCM 10A Elektronische module
HTR 10A Aanjagerrelais voor/achter, module klimaatregeling voor/achter, relais condensorventilator, elektrochromatische binnenspiegel, thermoschakelaar, relais verwarmingselement (D4CB), EGR-magneetklep (D4BH)
B/UP LP 10A Relais achteruitrijlicht, schakelaar achteruitrijlicht, transmissiestandschakelaar
ABS 10A Module ABS/ESP, ESP-schakelaar (D4CB)
T/SIG LP 10A Schakelaar alarmknipperlichten
A/BAG 10A Airbagmodule
A/BAG IND 10A Instrumentenpaneel
CLUSTER 10A Instrumentenpaneel, elektronische module, module startblokkering (D4BH), aircorelais (D4BH), weerstand dynamo
ECU 10A Snelheidssensor, motor-ECU, luchtmassameter (D4CB), brandstofpomp (D4BH), transmissie-ECU, sensor waarschuwing brandstoffilter
START 10A Startrelais, relais alarmsysteem
MIRR HTD 10A Module klimaatregeling voor, elektrisch verstelbare en verwarmde buitenspiegel links/rechts
STOP LP 15A Remlichtschakelaar
BWS 10A Zoemer
Onderhoud
60
7
Omschrijving Stroomsterkte zekering Beveiligd onderdeel
TAIL RH 10A Koplamp rechts (parkeerlicht), achterlichtunit rechts, kentekenplaatverlichting rechts
H/LP LO LH 10A Koplamp links
H/LP LO RH 10A Koplamp rechts
SNSR 1 10A Aircorelais, relais condensorventilator (D4CB), lambdasensor (D4CB), relais verwarmingselement #1 (D4CB), remlichtschakelaar (D4CB)
SNSR 2 15A D4CB: Nokkenassensor, voorgloeirelais, EGR-servo, regelklep VGT, module startblokkering G4KC: Brandstofpomprelais, magneetklep dampafvoer, oliedrukregelklep, krukassensor,
lambdasensor, module startblokkering, servo regeling stationair toerental
IGN COIL 15A Bobine #1~#4 (G4KC), condensator (G4KC)
ECU 1 10A Motor-ECU (D4CB)
ECU 2 20A Motor-ECU (D4CB, G4KC), inspuitventiel #1~#4 (G4KC)
SAFETY P/WDW 20A Ruitbediening met klembeveiliging