ZIJ-AIRBAGS
(sidebags)
(indien aanwezig)
Bij enkele uitvoeringen is de auto uitgerust
met zij-airbags voor (sidebags voor) aan
bestuurders- en aan passagierszijde voor
bescherming van borst-bekken.
De zij-airbags beschermen de inzittenden
bij middelzware en zware zijdelingse aan-
rijdingen, door het opblazen van een lucht-
kussen tussen de inzittende en de interi-
eurdelen aan de zijkant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (frontaal, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een re-
geleenheid ervoor, indien nodig, dat de
kussens worden opgeblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op, waardoor het li-
chaam van de inzittenden wordt opge-
vangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna lopen de kussens
weer leeg.De zij-airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bo-
vendien is het dragen van veiligheidsgor-
dels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
Daarom is het gebruik van de veiligheids-
gordels absoluut noodzakelijk, want de
gordel houdt de inzittende bij een zijde-
lingse botsing in de juiste positie en voor-
komt dat de inzittende uit de auto wordt
geslingerd bij zware botsingen.SIDEBAGS fig. 16
(indien aanwezig)
De sidebag is een kussen dat zich snel op-
blaast en bevindt zich in de rugleuning van
de voorstoel. De sidebag heeft tot doel
het bovenlichaam en het bekken van de in-
zittenden te beschermen bij middelzwa-
re en zware zijdelingse aanrijdingen.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste po-
sitie in de stoel zit. Hierdoor kan de side-
bag op de juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen of met stoom
worden gereinigd (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
fig. 16F0T0180m
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
98
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 98
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje
¬(met ingeschakelde fron-
tairbag aan passagierszijde) enige se-
conden branden en vervolgens enige
seconden knipperen, om aan te geven
dat de airbag aan passagierszijde bij
een ongeval wordt geactiveerd. Hier-
na moet het lampje doven.
ATTENTIE!
De frontairbag treedt in wer-
king als de botsing zwaarder
is dan een botsing waarbij alleen de
gordelspanners worden geactiveerd.
Bij aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.
ATTENTIE!
De airbag is geen vervanging
voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Omdat de fron-
tairbags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snelheid,
bij zijdelingse aanrijdingen en als de
auto van achter wordt aangereden of
over de kop slaat, worden in deze ge-
vallen de inzittenden uitsluitend door
de veiligheidsgordels beschermd. De
gordels moeten dus altijd gedragen
worden.
ATTENTIE!
Als de contactsleutel in stand
MAR staat, kunnen, ook bij
uitgezette motor, de airbags inscha-
kelen als de auto stilstaat en de auto
wordt aangereden door een andere
auto die met voldoende snelheid rijdt.
Daarom mogen, ook als de auto stil-
staat, absoluut geen kinderen op de
passagiersstoel voor worden ge-
plaatst. Als de contactsleutel echter in
stand STOP staat, wordt bij een on-
geval geen enkel beveiligingssysteem
(airbag of gordelspanners) geacti-
veerd; als een systeem niet in werking
treedt, betekent dit niet dat het sys-
teem niet goed werkt.
ATTENTIE!
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overstro-
ming onder water is geweest, het air-
bagsysteem door het Fiat Servicenet-
werk controleren.
ATTENTIE!
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
100
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 100
TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens of ca-
ravans moet de auto uitgerust zijn met een
trekhaak van een goedgekeurd type en een
adequate elektrische installatie. De monta-
ge van de trekhaak moet door gespeciali-
seerd personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhandigd
m.b.t. het rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan
de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen
van de auto door het gewicht van een aan-
hanger of caravan wordt beperkt. Ook de
remweg wordt langer en u hebt langer de
tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het af-
dalen om te voorkomen dat u constant
moet remmen.
108
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Het ABS waarmee de auto
kan zijn uitgerust, werkt niet
op het remsysteem van de aanhan-
ger. Wees daarom extra voorzichtig
op gladde wegen.
ATTENTIE!
Voer in geen geval modifica-
ties aan het remsysteem van
de auto uit. Het remsysteem van de
aanhanger moet geheel onafhanke-
lijk van het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
ATTENTIE!Het gewicht van de aanhanger dat op de
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het maxi-
mum toelaatbaar aanhangergewicht (ver-
meld op het kentekenbewijs) niet over-
schrijdt, moet u er rekening mee houden
dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of ca-
ravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die
voor auto’s met aanhanger gelden. U mag
in geen geval harder rijden dan 80 km/h.
101-110 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 12:08 Pagina 108
111
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN........................................... 112
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ............................... 112
AANGETROKKEN HANDREM ...................................... 112
STORING AIRBAG............................................................. 113
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE/
ZIJ-AIRBAGS UITGESCHAKELD..................................... 113
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 114
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN 114
STORING ABS ..................................................................... 115
STORING EBD ..................................................................... 115
STORING ESP / TRACTION PLUS ............................... 115
TE LAGE MOTOROLIEDRUK......................................... 115
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE.............................. 115
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................ 116
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN.......................... 116
MINIMUM MOTOROLIEPEIL........................................... 116
STORING IN INSPUITSYSTEEM ..................................... 117
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD) .... 117
DPF WORDT GEREINIGD............................................... 118BRANDSTOFRESERVE....................................................... 118
VOORGLOEI-INSTALLATIE............................................. 118
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE ........................ 118
WATER IN BRANDSTOFFILTER .................................... 119
STORING IN ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING -
FIAT CODE........................................................................... 119
STORING DIEFSTALALARM/INBRAAKPOGING ...... 119
DEFECTE BUITENVERLICHTING .................................. 120
ALGEMENE STORINGSMELDING................................. 120
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................. 120
STORING PARKEERSENSOREN ..................................... 121
BUITENVERLICHTING...................................................... 121
FOLLOW ME HOME .......................................................... 121
MISTLAMPEN VOOR ......................................................... 121
MISTACHTERLICHTEN..................................................... 121
RICHTINGAANWIJZER LINKS....................................... 122
RICHTINGAANWIJZER RECHTS................................... 122
GROOTLICHT ..................................................................... 122
ASR-SYSTEEM....................................................................... 122
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 111
115
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
STORING IN
EBD (rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Fiat Servicenet-
werk om het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
x>v
BRANDEN CONTINU:
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK (rood)
KNIPPEREN: OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MARwordt gezet,
gaat het lampje branden; direct na het aans-
laan van de motor moet het lampje doven.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar voorzien)
en verschijnt er een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk te laag is.STORING ESP /
TRACTION PLUS
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden en het lampje op de
knop ASR OFF gaat branden, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
áAls het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met
DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) een bericht op het display. Afhanke-
lijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het
lampje om de 3 minuten 5 seconden uit
blijft.
Na de eerste melding blijft het lampje na
iedere start knipperen op de eerder be-
schreven wijzen zolang de motorolie niet
is ververst. Er verschijnt een bijbehoren-
de melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit
niet dat er sprake is van een defect aan het
voertuig, maar wordt de klant gewaar-
schuwd over het feit dat het normale ge-
bruik van het voertuig heeft geleid tot de
noodzaak van olieverversing.
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 115
116
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumenten-
paneel gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor
zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lamp-
je knipperen en klinkt tegelijkertijd een
akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kan
permanent worden uitgeschakeld door
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem
weer worden geactiveerd via het Setup-
menu.NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren of
de bagageruimte niet goed gesloten zijn,
gaat het lampje branden (bij bepaalde uit-
voeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als het motoroliepeil onder de mi-
nimum vastgestelde waarde is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil
(zie “Niveaus controleren” in het hoofd-
stuk “Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
<´
k
Kwaliteitsverlies van de motorolie wordt
versneld door:
– overwegend stadsgebruik van het voer-
tuig, waardoor de frequentie van het re-
generatieproces van het DPF toeneemt
– gebruik van het voertuig voor korte
trajecten, waardoor de motor de bedrijf-
stemperatuur niet kan bereikene
– herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces, aangegeven door het
branden van het DPF-lampje.
Als het lampje gaat branden,
moet de oude motorolie zo
snel mogelijk, en ieder geval binnen
500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze in-
formatie niet in acht wordt genomen,
kan dit ernstige schade aan de motor
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Het knipperen van dit
lampje heeft niets te maken heeft
met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen
moet u dus absoluut geen olie aan de
motor toevoegen.
ATTENTIE!
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 116
125
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
Cargo-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met een re-
servewiel met normale afmetingen. Als al-
ternatief voor het reservewiel kan de au-
to worden uitgerust met de snelle ban-
denreparatieset “Fix&Go“ (zie de aanwij-
zingen in de volgende paragraaf).
Combi-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met de
snelle bandenreparatieset “Fix&Go” (zie
de aanwijzingen in de volgende paragraaf).
Als alternatief voor Fix&Go kan de auto
worden uitgerust met een reservewiel
met normale afmetingen.
Voor het verwisselen van het wiel en voor
het juiste gebruik van de krik en het re-
servewiel moeten de onderstaande voor-
zorgsmaatregelen in acht worden genomen.Het reservewiel (indien aan-
wezig) behoort bij de auto
waarbij het geleverd is; gebruik het re-
servewiel niet bij andere auto’s en
monteer geen reservewielen van an-
dere auto’s. Het reservewiel mag al-
leen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het gebruik moet tot een mi-
nimum beperkt blijven.
ATTENTIE!
Attendeer het overige weg-
verkeer op de stilstaande au-
to m.b.v.: de waarschuwingsknipper-
lichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel
moeten alle inzittenden de auto heb-
ben verlaten, vooral als de auto
zwaar beladen is, en op een veilige af-
stand van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verwisseld is. Blokkeer de
wielen met stenen of andere voor-
werpen als de auto schuin op een hel-
ling of op een slecht wegdek staat.
Laat het verwisselde wiel zo snel mo-
gelijk repareren en monteren. Smeer
voor montage de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet: de bouten
kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel
van de auto waarbij de krik geleverd is
of voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrik-
ken van andere auto’s. Gebruik de krik
beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de
krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op
een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag
nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt.
ATTENTIE!
Door een verkeerde monta-
ge kan het wieldeksel tijdens
het rijden loslaten. Maak het ventiel
absoluut niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het noodre-
servewiel en houdt u daarbij aan de
waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE!
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 125
133
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Fiat-dealer.ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 20; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:❒maak de koppeling B-fig. 21los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Baan op de spuit-
bus en plaats de doorzichtige vulbuis A
in het daarvoor bestemde vak.
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE!
fig. 20F0T192mfig. 21F0T0132m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 133