50
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand
gedurende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de
werking van de airconditioning door het Fiat Servicenet-
werk controleren. Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒schakel de recirculatiefunctie uit door op de knop E te
drukken (lampje op de knop gedoofd);
❒draai de knop A naar rechts voor verhoging van de
temperatuur;
❒draai knop B naar links voor verlaging van de aanja-
gersnelheid.
HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het
interieur bij koud weer en bij een lage temperatuur van de
koelvloeistof in de motor.
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als
u de motor start, de draaiknop A in het rode gebied draait
en de aanjager ten minste op de eerste snelheid inschakelt
(draaiknop B).
De hulpverwarming schakelt automatisch uit als de inge-
stelde temperatuur is bereikt.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt niet ingeschakeld
als de accu onvoldoende is opgeladen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
61
In stand A-fig. 47 (onvergrendelde stand) werken de rui-
tenwissers, zolang u de hendel met de hand in deze stand
houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer
terug en schakelen de ruitenwissers automatisch uit. Als
de draaiknop in stand
≤staat, wordt de slag van de rui-
tenwissers automatisch aangepast aan de snelheid van
de auto.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers de achteruit inscha-
kelt, gaat automatisch ook de achterruitwisser werken.
RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel fig. 47 kunt u de ruitenwissers/-
sproeiers en achterruitwisser/-sproeier (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand
MAR staat.
De rechter hendel kan in vier verschillende standen wor-
den gezet:
Oruitenwissers uitgeschakeld.
≤wissen met interval.
≥langzaam continu wissen.
¥snel continu wissen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik de ruitenwissers niet om opge-
hoopte sneeuw of ijs van de voorruit te ver-
wijderen. In die omstandigheden grijpt, als
de ruitenwissers te zwaar worden belast, de bevei-
liging in, die ervoor zorgt dat de ruitenwissers en-
kele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de
werking niet wordt hervat, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde
stand), schakelen de ruitensproeiers in. Als u de hendel
langer dan een halve seconde aangetrokken houdt, dan
worden in een handeling de ruitenwissers en de ruiten-
sproeiers ingeschakeld. Als u de hendel loslaat, maken de
ruitenwissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
F0V0054mfig. 47
62
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand
MAR staat.
Inschakelen
Als u de draaiknop in stand
'zet, schakelt de achter-
ruitwisser als volgt in:
❒in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn in-
geschakeld;
❒synchroon (met de helft van de frequentie van de rui-
tenwissers voor) als de ruitenwissers voor zijn inge-
schakeld;
❒continu als de achteruit is ingeschakeld.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit
inschakelt, gaat automatisch ook de achterruitwisser con-
tinu wissen.
Als u de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendel-
de stand), schakelt de achterruitsproeier in. Als u de hen-
del langer dan een halve seconde naar het dashboard ge-
duwd houdt, schakelt ook de achterruitwisser in. Als u de
hendel loslaat, wordt het intelligente wis-/wasprogram-
ma ingeschakeld, zoals bij de ruitenwissers voor.
Uitschakelen
De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik de achterruitwisser niet om opge-
hoopte sneeuw of ijs van de achterruit te
verwijderen. In die omstandigheden grijpt,
als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de be-
veiliging in, die ervoor zorgt dat de ruitenwisser en-
kele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de
werking niet wordt hervat, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie werkt als u, bij ingeschakeld dimlicht, de rui-
tensproeiers inschakelt.
BELANGRIJK Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers werken niet als er
minder dan 1,6 liter ruitensproeiervloeistof
in het reservoir zit.
65
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
MET KANTELBAAR LAMPENGLAS
De verlichting gaat geleidelijk branden, maar de mogelijk-
heid om direct de volle lichtsterkte in te schakelen door
op de zijkant te drukken.
Bij de Doblò Cargo-uitvoeringen is de inschakeling ge-
koppeld aan de voorportieren.
Bij de uitvoeringen Doblò/Doblò Combi personen is de
inschakeling gekoppeld aan de voorportieren en de zij-
schuifdeuren. Het systeem schakelt in de volgende gevallen automa-
tisch uit:
❒als het ABS of ESC in werking treedt;
❒als de snelheid van de auto onder de vastgestelde limiet
komt;
❒als er een storing in het systeem is.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de cruise-control tijdens het rijden is
ingeschakeld, zet dan nooit de versnel-
lingspook in de vrijstand.
ATTENTIE!
Bij een storing of een afwijkende werking
van de cruise-control, moet de draaiknop
A in stand OFF worden gezet en moet u contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
F0V0055mfig. 49
95
F0V0021mfig. 100
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het com-
fort en de veiligheid van uzelf en de overige weggebrui-
kers. Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de kop-
lampen op de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor con-
trole of afstelling tot het Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in
stand MAR staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Als de auto beladen is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven schijnt. In dit geval
moet de stand van de koplampen worden gecorrigeerd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer na enkele kilometers opnieuw
of de bevestigingsbouten nog goed vast-
zitten.
ATTENTIE!
Overschrijd nooit het maximum draagver-
mogen (zie het hoofdstuk Technische Ge-
gevens”).
96
ABS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en verhindert
daarmee het doorslippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische
remdrukverdeling EBD (Electronic Braking Force Distri-
bution), die de remdruk verdeelt tussen de voor- en ach-
terwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het rem-
systeem is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km:
tijdens deze periode moet bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen worden voorkomen.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder dit
aan een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met enig
geluid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snelheid aan
te passen aan de beschikbare grip op het wegdek. Koplampverstelling
De koplampen kunnen worden versteld met de knoppen
Òenfig. 100 op het schakelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt de stand
aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vijf personen.
Stand 2 – vijf personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagage-
ruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen
telkens als het gewicht van de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Fiat Service-
netwerk.
KOPLAMPAFSTELLING
IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waar-
in de auto is verkocht. In die landen waarin aan de ande-
re zijde van de weg wordt gereden, moet om het tege-
moetkomende verkeer niet te verblinden, de vorm van de
lichtbundel worden gewijzigd door het aanbrengen van een
speciaal daarvoor ontwikkelde sticker. Deze sticker is op-
genomen in het Fiat Lineaccessori-programma en ver-
krijgbaar bij het Fiat Servicenetwerk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat
aan een trilling in het rempedaal. Verlaag
de remdruk niet maar houd het rempedaal juist
goed ingetrapt; op deze manier hebt u de kortste
remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
97
Storing in EBD
Bij een storing branden de lampjes
>enxop het ins-
trumentenpaneel (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display (zie het hoofdstuk Lampjes
en meldingen”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het
Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
>op het
instrumentenpaneel (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display) (zie het hoofdstuk Lampjes
en meldingen”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar
zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Service-
netwerk om het systeem te laten controleren.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het ABS in werking treedt, dan is de
grip van de banden op het wegdek be-
perkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te
passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik
van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde wegge-
deelten altijd voorzichtig worden gereden en mo-
gen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
Als het waarschuwingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op
het display), stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloeistof lekt uit
het hydraulische systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsysteem als het ABS
in gevaar gebracht.
ATTENTIE!
101
F0V0124mfig. 101
Voor de juiste werking van de ASR is het noodzakelijk
dat de banden van alle wielen van hetzelfde merk en type
zijn. De banden moeten in perfecte conditie en altijd van
het voorgeschreven type, merk en afmetingen zijn.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ASR-systeem wordt het systeem au-
tomatisch uitgeschakeld en gaat het lampje
áop het ins-
trumentenpaneel continu branden. Bovendien verschijnt
een melding op het multifunctionele display (indien aan-
wezig) (zie het hoofdstuk Lampjes en meldingen”). Wendt
u in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. Als het ASR-systeem tijdens het rijden wordt uitgescha-
keld, wordt het systeem weer ingeschakeld als u de mo-
tor opnieuw start.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen
rijdt: onder deze omstandigheden levert het doorslaan van
de aangedreven wielen bij het wegrijden juist meer trek-
kracht op.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De prestaties van het systeem mogen de
bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl
moet altijd zijn aangepast aan het wegdek, het
zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de be-
stuurder.
ATTENTIE!