Page 25 of 402
23Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.Als u het contact aanzet, geven de segmenten van de brandstofmeter aanhoeveel brandstof er nog in de tank zit.B.Bij een draaiende motor moethet waarschuwingslampje laagbrandstofniveau uitgaan.
C.Als u het contact aanzet, moet demotorolieniveaumeter enkele seconden demelding "OK" of "correct" aangeven.
Ga tanken of vul olie bij als dat nodig blijkt.
Instrumentenpanelen
38
1.Als u het contact aanzet, gaan de oranje en rode controlelampjes branden. 2.
Bij een draaiende motor moeten dezelampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
41
A.Oproep naar Urgence.
Schakelaars op centrale
bedieningspaneel
173 , 2 91
B.
Oproep naar CITROËN-Assistance.
173 , 2 9
1
C.
Alarmknipperlichten.
17
2
D.Centrale vergrendeling.
10
7
E.Black panel (zwart scherm).
5
8
Page 26 of 402
Controle tijdens het rijden
Het branden van een lampje geeft de staat vande desbetreffende functie aan.
Schakelaars aan de zijkant
van het dashboard
17 7
B.Parkeerhulp uitschakelen.
226
C. Stop & Start-systeem uitschakelen.
212
D.Dodehoekbewaking inschakelen.
21
6
E. Lane Depar ture Warning System
inschakelen
21
5
F.Interieuralarm uitschakelen.
10
9
A.
ESP/ASR-systeem uitschakelen.
Page 27 of 402
25
Eerste kennismaking
Schakelaars snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer
Schakelaars op het
stuurwiel
58
Schakelaars van extra functies
220, 222
57
2. Lichtsterkte instrumentenpaneel.
296, 347
Bediening audio-installatie
296, 347
Bediening Bluetooth of telefoon
1.Black panel (zwart scherm).
6
8
of Regeling centrale kleurendisplaygekoppeld aan het navigatiesysteem.
13
6
3. In-/uitschakelen plafonnier.
22
4
of Parkeerplaatsassistent.
Controle tijdens het rijden
Page 28 of 402
Veiligheid voor de inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.2.
Steek de sleutel in de schakelaar. 3.Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd. 4. Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
184A
. Controlelampje veiligheidsgordel linksvoor.
B. Controlelampje veiligheidsgordel
rechtsvoor.C. Controlelampje veiligheidsgordel
rechtsachter.D.Controlelampje veiligheidsgordel
middenachter. E.Controlelampje veiligheidsgordellinksachter.
F. Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
G.Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.
Veiligheidsgordels en airbag
vóór aan passagierszijde
179, 185
Page 29 of 402
27Eerste kennismaking
104
1.UIT.T2.Contact A AN. 3.Starten .
Contactslot
Wanneer u het contact aanzet, slaan de snelheidsmeter, de toerenteller en de
brandstofmeter helemaal uit, om ver volgens
terug te keren in de nul-stand.
Starten
De Hill Star t Assist houdt de auto bij het wegrijden op een helling nog even tegenzodat u voldoende tijd hebt om de voet vanhet rempedaal te halen en het gaspedaal in te
trappen.
Dit w
erkt alleen als:
- de auto helemaal stilstaat en u het rempedaal intrapt,
- de hellingshoek aan bepaalde eisen
voldoet,
- het bestuurdersportier
gesloten is.
211
Stap nooit uit als de auto door de HillStar t Assist wordt tegengehouden.
Hill Start Assist
Page 30 of 402

Onder het rijden
Handmatig aantrekken/vrijzetten
U kunt de parkeerrem handmatig aantrekkendoor aan de hendel A
te trekken.
Als het contact aan is, kunt u de parkeerrem handmatig vrijzettendoor het rempedaalinte trappen en de hendel A aan te trekken en
dan los te laten.
Elektrische parkeerrem
Automatisch aantrekken/vrijzetten
Geef gas en laat de koppeling(handgeschakelde versnellingsbak) opkomen:de parkeerrem wordt bij het wegrijdengeleidelijk vrijgezet.
Als de auto stilstaat wordt de
parkeerrembij het afzetten van de motor automatisch
aangetrokken.
Als dit controlelampje op het
instrumentenpaneel brandt, is de automatische bediening van de parkeerrem uitgeschakeld: u moet
de parkeerrem zelf aantrekken en vrijzetten.
Controleer voordat ude auto verlaat of het controlelampje van het
remsysteem op het instrumentenpaneel en het lampje P op de parkeerremhendel Abeideconstant branden .
192
Als u het bestuurdersportier opent terwijl de motor draait, klinkt er eengeluidssignaal om u eraan te herinneren de parkeerrem aan te trekken. Laat geen kinderen alleen achter in deauto als de sleutel in het contact steekt. Als het contact aan is, zouden ze de
parkeerrem kunnen vrijzetten.
Trek de parkeerrem extra stevig aan alsu een aanhanger achter de autohebt - doe dit door deparkeerremhendel Aextra lang aan tetrekken.
Page 31 of 402
29Eerste kennismaking
Onder het rijden
Deze versnellingsbak met zes versnellingen biedt u de keuze tussen het comfort van
automatisch schakelen en het plezier van
handmatig schakelen.
EGS 6-versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.Flipper "-".3.Flipper "+".
Weergave op hetinstrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of degeselecteerde rijstand wordt op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.N:
Neutral (Vrij).R:
Reverse (Achteruit).
1 2 3 4 5 6:
ingeschakelde versnelling.AUTO:automatische stand.
Starten
)
Selecteer de stand N
et trap het rempedaal
tijdens het star ten stevig in. ) Schakel de eerste versnelling in door deselectiehendel 1
in stand Aof M
te zetten, of
schakel de achteruit in door deselectiehendel 1 in stand Rte zetten. )
Zet de handrem vrij. )
Haal de voet van het rempedaal en geef
ver volgens gas.
20
3
Page 32 of 402
Onder het rijden
Automatische transmissie
Deze automatische transmissie met zesversnellingen biedt u de keuze tussen hetcomfort van automatisch schakelen en hetplezier van handmatig schakelen.1.
Selectiehendel. 2.
Toets "S" (sport).3.
To ets " 7
" (sneeuw).
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of de
ingeschakelde versnelling wordt op het linker display van het instrumentenpaneelweergegeven. P.Park (Parkeerstand).
R. Reverse (Achteruit).
N.Neutral (Vrij).D.Drive (Automatisch schakelen).
S. Programma spor t. 7.
Programma sneeuw.
1 - 6. Ingeschakelde versnelling. -.
Ongeldige waarde bij handmatige bediening.
Starten
)Trap het rempedaal in en selecteer de stand P
of N . )Start de motor. )Selecteer vervolgens de stand R , D
of M. )Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
207