269
AUTORADIO
R R
A A
D D
I I
O O
( (
T T
u u
n n
e e
r r
) )
INLEIDING
Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die voor het uitscha-
kelen beluisterd werd: Radio, CD, MP3-CD,
Media Player (alleen met Blue&Me™) of
AUX (alleen met Blue&Me™) (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten).
Om de Radio te selecteren tijdens het beluis-
teren van een andere audiobron, moet u kort
op de toets FM
ASof AM drukken, afhanke-
lijk van de gewenste golfband.
Als de Radio is ingeschakeld, verschijnen op
het display de naam (alleen RDS-stations),
de frequentie van het geselecteerde station,
de geselecteerde golfband (bijv. FM1) en het
nummer van de voorkeuzetoets (bijv. P1).
GOLFBAND SELECTEREN
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk kort
op de toets FM
ASof AM om de gewenste golf-
band te selecteren.
Telkens als u op de toets drukt, wordt de vol-
gende golfband geselecteerd in de volgorde:
❍Na indrukken van toets FMAS: „FM1”,
„FM2” of „FMA”;
❍Na indrukken van toets AM: „MW1” of
„MW2”.
Elke band wordt op het display door een bij-
behorend opschrift aangegeven. Er wordt af-
gestemd op het laatst geselecteerde station
op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2
of FMA; de FMA-golfband is gereserveerd
voor de stations die met de AutoSTore-func-
tie automatisch worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de symbolen van 1 tot 6
maken de volgende voorkeuze-instellingen
mogelijk:
❍18 stations op de FM-golfband (6 op
FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of „FMA”
(bij enkele uitvoeringen);
❍12 stations op de MW-golfband (6 op
MW1, 6 op MW2).
Kies voor het oproepen van een voorkeu-
zestation, de gewenste golfband en druk
vervolgens kort op de betreffende voorkeu-
zetoets (tussen 1 en 6).
Als langer dan 2 seconden de betreffende
voorkeuzetoets wordt ingedrukt, wordt het
geselecteerde station opgeslagen. Als het
station is opgeslagen, klinkt er een akoes-
tisch signaal.
LAATST BELUISTERDE STATION
OPSLAAN
De radio onthoudt automatisch naar welk
station op de diverse golfbanden is geluis-
terd. Op dit station wordt afgestemd als de
radio wordt ingeschakeld of wanneer van
golfband wordt gewisseld.
276
AUTORADIO
A A
U U
X X( (
a a
l l
l l
e e
e e
n n
i i
n n
c c
o o
m m
b b
i i
n n
a a
t t
i i
e e
m m
e e
t t
B B
l l
u u
e e
& &
M M
e e
™ ™
- -
s s
y y
s s
t t
e e
e e
m m
) )
( (
v v
o o
o o
r r
b b
e e
p p
a a
a a
l l
d
d
e e
u u
i i
t t
v v
o o
e e
r r
i i
n n
g g
e e
n n
/ /
m m
a a
r r
k k
t t
e e
n n
) )
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instruc-
ties voor de werking van de AUX-audiobron:
zie voor de werking van de autoradio het
hoofdstuk “Functies en instellingen”.
AUX-FUNCTIE
Om de AUX-audiobron te selecteren moet
u een aantal malen drukken op de toets
MEDIA of op de toets SRC op het stuurwiel,
totdat de betreffende audiobron op het dis-
play wordt aangegeven.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
De werking van het apparaat dat op de AUX-
poort is aangesloten, wordt volledig door dat
apparaat geregeld; het is niet mogelijk om
de keuze van een muziekstuk/map/playlist
te wijzigen m.b.v. de toetsen op de radio
of op het stuurwiel.
Laat de kabel van het draagbare apparaat
niet aangesloten op de AUX-poort als het ap-
paraat is losgekoppeld, zodat piepgeluiden
uit de luidsprekers worden voorkomen.OPMERKING De AUX-poort is niet geïnte-
greerd in de autoradio. Zie voor de opstel-
ling het Blue&Me™-supplement en de bij-
behorende Snelgids.