106
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
De auto is voorzien van een inbouw-
voorbereiding voor een imperi-
aal/skidrager.
De voorste bevestigingen van de in-
bouwvoorbereiding bevinden zich op de
puntenA-fig. 100.
De achterste bevestigingspunten van de
inbouwvoorbereiding bevinden zich op
de punten B.
A0E0097mfig. 100
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn be-
langrijk voor het comfort en de veilig-
heid van uzelf en de overige wegge-
bruikers. Voor optimaal zicht en zicht-
baarheid moeten de koplampen goed
zijn afgesteld. Wendt u voor de contro-
le en de eventuele instelling tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Deze werkt als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst en de dimlichten
branden.
Als de auto is beladen en achterover
helt, schijnt de lichtbundel meer om-
hoog. De koplampen moeten dan juist
worden afgesteld.
Verdeel de lading gelijk-
matig en houd tijdens de
rit rekening met een ver-
hoogde zijwindgevoeligheid.
WAARSCHUWINGControleer of de
bevestigingen goed vastzitten nadat u
enkele kilometers met de auto hebt ge-
reden.
WAARSCHUWING Overschrijd nooit
het maximale draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 106
110
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC-SYSTEEM
(Vehicle Dynamics
Control)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het VDC-systeem is ui-
termate nuttig als de grip op het weg-
dek wisselt.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op
te wijzen dat de auto de stabiliteit en de
grip dreigt te verliezen.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het VDC-systeem wordt automatisch in-
geschakeld als de motor wordt gestart.
Tijdens de rit kan het VDC worden uit-
geschakeld door gedurende 2 seconden
de ASR/VDC-knop op de middenconso-
le in te drukken fig. 103. Als het VDC-
systeem wordt uitgeschakeld, wordt ook
de ASR uitgeschakeld. Beide functies
kunnen opnieuw worden ingeschakeld
door de ASR/VDC-knop in te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel branden (bij sommige uit-
voeringen wordt er een symbool op het
display weergegeven) en gaat de LED
om de ASR/VDC-knop branden.
Als het VDC-systeem tijdens de rit wordt
uitgeschakeld, wordt het na de volgen-
de keer starten opnieuw ingeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een eventuele storing van het VDC
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat het lampje
áop het
instrumentenpaneel continu branden (bij
sommige uitvoeringen wordt er ook een
bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). Wendt u zich in dat geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
A0E0026mfig. 103
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 110
MSR-systeem (regeling van
de afremming op de motor)
Dit systeem is in de ASR geïntegreerd
en verhoogt het motorkoppel bij bruusk
terugschakelen, zodat de aangedreven
wielen niet overmatig worden vertraagd.
Dit heeft vooral voordelen op een weg-
dek met weinig grip, waar de stabiliteit
van de auto snel kan afnemen.
Voor een juiste wer-
king van de ASR moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze moet in goede conditie
en van het voorgeschreven ty-
pe, merk en maat zijn (zie de
paragraaf “Banden” in het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
OPGELETStoringsmeldingen
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
Vweergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
114
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 114
115
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDICE
ALFABETICO
PLANCIA
E COMANDI
STARTEN EN
RIJDEN
EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) wordt er een doorlo-
pende diagnose uitgevoerd op de on-
derdelen van de auto die van invloed
zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem de toe-
stand van de onderdelen zelf, aan de
hand van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er een bericht op het display
weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Als het lampje Uniet
gaat branden als de
sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst of als het
lampje onder het rijden continu
of knipperend gaat branden,
wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale ap-
paratuur door de verkeerspoli-
tie worden gecontroleerd. Houd
u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
Het doel van dit systeem is:
❒de werking van het systeem contro-
leren;
❒aangeven wanneer de emissies door
een storing boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
❒aangeven wanneer het noodzakelijk
is defecte onderdelen te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker waarmee met be-
hulp van speciale apparatuur de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor de
diagnose en werking van de motor kun-
nen worden afgelezen. Deze controle
kan ook door de verkeerspolitie worden
uitgevoerd.
WAARSCHUWINGNa het verhel-
pen van de storing moet het systeem
door een bedrijf van het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk volledig worden gecontro-
leerd en moeten er tests worden uitge-
voerd; maak waar nodig een proefrit,
die eventueel over een langere afstand
kan gaan.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 115
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, antidiefstalsa-
tellietbewaking enz.) of accessoires die de
elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot een bedrijf van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen u de
meest geschikte installaties uit het
Lineaccessori Alfa Romeo aanraden en con-
troleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroomver-
bruik of dat het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te monteren.
INBOUWVOORBEREI
DING AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Als de auto niet is uitgerust met een au-
toradio, dan wordt de auto geleverd met
twee opbergvakken in het dashboard.
De inbouwvoorbereiding voor de auto-
radio bestaat uit:
❒voedingskabels voor de autoradio;
❒voedingskabels voor de luidsprekers
voor en achter;
❒voedingskabel voor de antenne;
❒een inbouwplaats voor de autoradio;
❒antenne op het dak van de auto.
De autoradio moet worden geïnstalleerd
in het daarvoor bestemde vak, verwij-
der het vak door op de twee lipjes in het
vak te drukken: de voedingskabels zijn
nu bereikbaar.
Als u na aanschaf van de
auto een autoradio wilt
installeren, wendt u dan
eerst tot een bedrijf van het Al-
fa Romeo Servicenetwerk; hier
kunnen zij u informeren over de
beste keuze, zodat de levensduur
van de accu niet nadelig wordt
beïnvloed. Als de accu bij een
uitgeschakelde motor te zwaar
wordt belast, raakt de accu be-
schadigd en kan de garantie op
de accu vervallen.
Let op bij de montage
van spoilers, lichtmeta-
len velgen en niet-standaard
wieldoppen: ze kunnen de ven-
tilatie van de remmen vermin-
deren, waardoor de doelma-
tigheid bij hard en vaak rem-
men afneemt, bijvoorbeeld tij-
dens een lange afdaling. Con-
troleer bovendien of de slag
van de pedalen niet wordt be-
perkt (door bijvoorbeeld mat-
ten).
OPGELET
116
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 116
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen
die na aankoop van de auto en binnen de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het merkteken worden voor-
zien:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespecia-
liseerd bedrijf worden uitgevoerd, waar-
bij de aanwijzingen van de fabrikant in
acht moeten worden genomen.
117
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
radiozendapparatuur (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in
de auto worden gebruikt met een apar-
te antenne aan de buitenkant van de au-
to.
BELANGRIJKHet gebruik van derge-
lijke apparaten in de auto (zonder bui-
tenantenne) kan niet alleen schadelijk
zijn voor de gezondheid van de inzit-
tenden, maar kan ook storingen in de
elektrische systemen van de auto ver-
oorzaken. Hierdoor wordt de veiligheid
in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt door
de isolerende eigenschappen van de car-
rosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele te-
lefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het of-
ficiële -keurmerk, strikt aan de instruc-
ties die door de fabrikant van de mobiele
telefoon zijn bijgeleverd.
WAARSCHUWINGDe montage van
apparatuur die wijzigingen van de spe-
cificaties van de auto tot gevolg heeft,
kan inname van het kentekenbewijs
door de verantwoordelijke autoriteiten
tot gevolg hebben en het eventueel ver-
vallen van de garantie die defecten dek-
ken die zowel direct als in direct ver-
oorzaakt zijn door de genoemde wijzi-
ging.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verantwoor-
delijkheid af voor schade die veroorzaakt
is door de installatie van accessoires die
niet geleverd of aanbevolen zijn door Fiat
Auto S.p.A. en niet gemonteerd zijn vol-
gens de bijgeleverde voorschriften.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 117
BEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor
(uitvoeringen met 8 sensoren) en ach-
ter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en
de zijkant aan de voor- en achterzijde
van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,9 meter (voor) en 1,30 meter
(achter).
Obstakels aan de zijkant worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,6 meter.
Voor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren zit-
ten. Wees voorzichtig bij het rei-
nigen van de sensoren om kras-
sen of beschadigingen te voor-
komen; gebruik geen droge, gro-
ve of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met
schoon water, waaraan eventu-
eel autoshampoo is toegevoegd.
In wasstraten waar stoom of ho-
gedrukreinigers worden gebruikt,
moeten de sensoren snel worden
schoongemaakt, waarbij de
spuitmond op meer dan 10 cm af-
stand moet worden gehouden.
Wendt u zich voor het
opnieuw spuiten van de
bumper of voor het
eventueel bijwerken van de lak
rond de sensoren uitsluitend tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk. Als het bijwerken van de
lak niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan de wer-
king van de parkeersensoren in
gevaar worden gebracht.
MELDINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Als de sensoren bij uitvoeringen met 8
sensoren worden ingeschakeld, wordt er
op het “Instelbare multifunctionele dis-
play” (voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) een scherm
weergegeven, zie fig.107; de infor-
matie over de aanwezigheid van en de
afstand tot een obstakel wordt dan niet
alleen door de zoemer, maar ook visu-
eel op het display van het instrumen-
tenpaneel aangegeven.
Als er meerdere obstakels aanwezig zijn,
wordt de dichtstbijzijnde die dichterbij
komt aangegeven.
A0E0239mfig. 107
120
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 120
121
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
een bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
Als er een storing wordt waargenomen,
moet u na het uitschakelen van de au-
to en de motor de sensoren reinigen en
controleren of u zich niet in de buurt van
een bron van ultrasone geluiden bevindt
(bijvoorbeeld pneumatische remmen
van vrachtwagens of pneumatische ha-
mers). Als de oorzaak van de storing
is verholpen, werkt het systeem weer
volledig en verdwijnen het lampje
t
en het waarschuwingsbericht.
Als het lampje blijft branden, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren,
ook als het systeem blijft werken. Als de
waargenomen storing geen nadelige in-
vloed op de werking heeft, blijft het sys-
teem werken en wordt de storing op-
geslagen zodat het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk vervolgens het systeem kan
controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de voor- of
achterkant van de auto bevinden, wor-
den onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd en
kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd raken.
De door de sensoren verzonden signa-
len kunnen wijzigen als de sensoren zijn
beschadigd, vuil zijn door modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door ul-
trasone systemen (zoals pneumatische
remsystemen van vrachtwagen of een
pneumatische hamer) in de buurt van
de auto.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
WEERGAVE VAN
STORINGEN
De regeleenheid van het systeem con-
troleert alle onderdelen van het systeem
als de sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst. De sensoren en de bijbeho-
rende elektrische aansluitingen worden
continu gecontroleerd als het systeem
werkt.
Een storing in de sensoren wordt aan-
gegeven door een brandend lampje
t
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) op het instrumentenpa-
neel (bij sommige uitvoeringen wordt er
De sensoren achter wor-
den automatisch uitge-
schakeld als de stekker
van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten
op de stekkerdoos van de trek-
haak.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 121