WEGWIJS IN UW AUTO
93
ONTDOOIEN EN/OF
ONTWASEMEN VAN DE VOOR-
RUIT EN DE ZIJRUITEN VOOR,
DE ACHTERRUIT EN DE
BUITENSPIEGELS
(-functie MAX-DEF)(fig. 103)
Ga als volgt te werk:
- zet de ring van knop ( 3) voor de lucht-
verdeling op symbool
-.
Het systeem schakelt gedurende een
bepaalde tijd (na drie minuten wordt de
regeling automatisch uitgeschakeld) alle
functies in die nodig zijn voor het ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zij-
r uiten voor. D.w.z. dat het systeem:
- de aircocompressor inschakelt (alleen
bij uitvoeringen met handbediende aircon-
ditioning);
- de recirculatiefunctie uitschakelt (indien
ingeschakeld);
- de maximale luchttemperatuur inscha-
kelt;
- de aanjager laat draaien met een voor-
af bepaalde snelheid;
- de luchtstroom naar de luchtroosters
voor de voorruit en de zijruiten voor leidt;
- de achterruit- en (indien aanwezig) de
spiegelverwarming inschakelt. Als max-def is ingeschakeld, dan gaan
branden: het lampje naast knop ( 6)
(voor de achterruitverwarming en het
lampje naast knop (4)
√) voor in-/uit-
schakeling van de compressor (alleen bij
uitvoeringen met handbediende aircondi-
tioning)
BELANGRIJK Als de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt,
wordt de maximale snelheid van de aan-
jager niet direct ingeschakeld. Hiermee
wordt de toevoer van nog te koude lucht
voor de ontwaseming van de ruiten
beperkt.
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid
zijn, kan een stand gekozen worden
waarbij het zicht en het comfort optimaal
blijven.
BELANGRIJK Ontdooien vindt het
snelst plaats bij een warme motor. BELANGRIJK
Als het buiten extreem
vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentempera-
tuur, raden wij u de volgende procedure
aan om beslaan van ruiten te voorkomen:
- schakel de recirculatiefunctie uit, het
lampje naast knop ( 5)
vgaat uit;
- zet draaiknop (2) ten minste op de
tweede snelheid;
- zet knop (3) op symbool
≤met de
mogelijkheid stand
yin te schakelen als
de ruiten dreigen te beslaan;
- druk knop ( 4)
√in om de aircocom-
pressor in te schakelen (het lampje naast
de knop brandt) (alleen bij uitvoeringen
met handbediende airconditioning).
Druk om de achterruit te ontdooien of
ontwasemen op knop (6)
(, het lamp-
je naast de knop brandt.
A0A0221m
fig. 103
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 93
WEGWIJS IN UW AUTO
95
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
(optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Ga als volgt te werk om het systeem in
te schakelen (fig. 105):
- verdraai de ringen van de knoppen om
de gewenste temperatuur in te stellen
(bestuurderszijde – passagierszijde).
- druk knop
AUTOin.
BELANGRIJK Met de airconditioning
kan de temperatuur voor de bestuurder en
de passagier apart worden ingesteld. Het
maximale temperatuurverschil is 7°C.
BELANGRIJK De aircocompressor kan
alleen werken bij een draaiende motor en
een buitentemperatuur hoger dan 4°C. Om het systeem beter te begrijpen en te
benutten, raden wij u aan om de volgen-
de pagina’s zorgvuldig te lezen.
A0A1020m
fig. 105
De airconditioning
maakt gebruik van het
koelmiddel “R134a”. Bij
lekkage is dit middel niet schade-
lijk voor het milieu. Gebruik in
geen geval andere middelen,
omdat anders de componenten
van het systeem beschadigd kun-
nen worden.
Bij een lage buitentempe-
ratuur werkt de aircocom-
pressor niet. Het verdient daarom
aanbeveling om de recirculatie-
functie
vbij lage buitentempe-
raturen niet te gebruiken, omdat
de ruiten anders snel kunnen be-
slaan.
A TTENTIE
Iedere keer als de accu
losgekoppeld is geweest,
moet tenminste 3 minuten
worden gewacht voordat de motor
wordt gestart, zodat de regeleen-
heid van de airconditioning de ac-
tuatoren van de temperatuur en de
luchtverdeling kan resetten.
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 95
WEGWIJS IN UW AUTO
96
parameters en functies:- temperatuur ingevoerde lucht in het interieur (gescheiden voor de bestuur-
ders- en passagierszijde)
- aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
Het is mogelijk de instelling van de vol-
gende functies handmatig te veranderen: - aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
De regeling van de functies die niet hand-
matig zijn gewijzigd, blijft automatisch
plaatsvinden. De temperatuurregeling van
de lucht naar het interieur vindt altijd auto-
matisch plaats. De temperatuur is afhanke-
lijk van de op de displays voor de bestuurder
en passagier ingestelde waarden.
BELANGRIJK De handmatige instellin-
gen hebben voorrang boven de automati-
sche instellingen en blijven in het geheu-
gen opgeslagen, totdat de gebruiker de
regeling weer overlaat aan het automati-
sche systeem. De handmatig gekozen
instellingen blijven opgeslagen als de
motor wordt uitgezet en weer hersteld als
de motor opnieuw wordt gestar
T.
Om een goede werking
van de wasemsensor te
garanderen mogen geen
zelfklevende voorwerpen
(tolvignetten, parkeerschijven
enz.) in het “controle”-gebied
tussen sensor en voorruit worden
aangebracht. Bovendien moeten
de voorruit en de sensor voor-
zichtig worden schoongemaakt,
waarbij moet worden voorkomen
dat stof of andere ongerechtighe-
den zich ophopen.
BELANGRIJK Telkens als de contact-
sleutel in stand MARwordt gezet of als
knop auto wordt ingedrukt, dan wordt de
ontwasemfunctie ingeschakeld. De functie
kan worden onderbroken door het indruk-
ken van de knoppen: airconditioning,
recirculatie, luchtverdeling, luchtop-
brengst. Hierdoor wordt het signaal van
de wasemsensor onderbroken, totdat u
opnieuw knop auto indrukt of de con-
tactsleutel in stand MARzet.
Bij sommige uitvoeringen is het systeem
uitgerust met een luchtkwaliteitsensor die
automatisch de luchtrecirculatie kan
inschakelen om de onaangename effecten
van vervuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, en als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld (met
de typische alcoholgeur), te verminderen.
BELANGRIJK De werking van de
luchtkwaliteitsensor is ondergeschikt aan
de veiligheid; daarom wordt de werking uit-
geschakeld als de compressor wordt uitge-
zet of bij een lage buitentemperatuur. U
kunt de sensor weer inschakelen door de
recirculatieknop
vin te drukken.
Hierdoor werkt het systeem weer automa-
tisch.
De luchtkwaliteit wordt ook geregeld
door een gecombineerd pollenfilter met
actieve koolstof. De klimaatregeling con-
troleert en regelt automatisch de volgende
ALGEMENE INFORMATIE
De auto is uitgerust met een airconditio-
ning met gescheiden luchttemperatuurrege-
ling voor bestuurders- en passagierszijde,
die geregeld wordt door een elektronische
regeleenheid. Voor een optimale tempera-
tuurregeling in de twee ruimtes van het inte-
rieur, is het systeem uitgerust met een bui-
tentemperatuursensor, een interieurtempe-
ratuursensor en een dubbele zonnestralings-
sensor. Bij sommige uitvoeringen is het sys-
teem voorzien van een wasemsensor direct
achter de binnenspiegel. Deze sensor kan
een bepaald gebied aan de binnenzijde van
de voorruit “controleren” en het systeem
automatisch bedienen, zodat wasem wordt
voorkomen of verminderd. Daarvoor voert
het systeem de volgende handelingen uit:
recirculatiefunctie uitschakelen, compressor
inschakelen, luchtverdeling naar voorruit,
aanjagersnelheid hoog genoeg voor ontwa-
semen; als de wasem hardnekkig is, dan
wordt de functie
MAX-DEFingeschakeld.
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 96
WEGWIJS IN UW AUTO
98
GEBRUIK VAN DE AUTO-
MATISCHE AIRCONDITIONING
MET GESCHEIDEN REGELING
( fig. 106)
BELANGRIJK De ringen van de draai-
knoppen zijn niet voorzien van een
mechanische aanslag. Als de maximum of
minimum waarde is bereikt, dan kunnen
de ringen nog steeds in beide richtingen
draaien.
Het systeem kan op verschillende manie-
ren worden ingeschakeld, maar
aangeraden wordt te beginnen met het
invoeren van de gewenste temperaturen
op de displays en vervolgens knop ( 13)
AUTOin te drukken.
Op deze wijze werkt het systeem geheel
automatisch, zodat zo snel mogelijk de
ingestelde temperaturen worden bereikt
en in stand worden gehouden.
Tijdens de volledig automatische wer-
king van het systeem kunt u op ieder
moment de ingestelde temperaturen wijzi-
gen: het systeem zal automatisch de
eigen instellingen wijzigen en aanpassen
aan de nieuwe instellingen. BELANGRIJK
Het temperatuurverschil
tussen de bestuurders- en passagierszijde
mag maximaal 7°C zijn. Het systeem
accepteert geen grotere verschillen.
De automatische keuzes kunnen hand-
matig met de volgende bedieningsorga-
nen worden aangepast:
- draaiknop ( 4) regeling aanjagersnel-
heid
- drukknoppen ( 10) voor de luchtverde-
ling
- drukknop ( 8)
vin-/uitschakelen
recirculatie
- drukknop (14)
√voor inschakelen
aircocompressor.
Als handmatig een of meer van deze
functies worden gekozen, dan gaat het
lampje rechts op knop ( 13)
AUTOuit.Als een of meer functies handmatig zijn
ingeschakeld, dan blijft de regeling van de
luchttemperatuur automatisch plaatsvin-
den (het lampje links op knop 13
AUTO
brandt), behalve als de compressor niet is
ingeschakeld.
Onder deze omstandigheden kan de
luchttemperatuur naar het interieur niet
lager worden dan de buitentemperatuur;
in deze situatie zijn de twee lampjes op
knop (13)
AUTOuit en knippert de tem-
peratuuraanduiding op het display ( 1)
en/of (5).
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 98
WEGWIJS IN UW AUTO
106
DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-
SCHAKELEN RECIRCULATIE
v(fig. 116)
Er zijn drie mogelijkheden:
- automatische regeling; dit wordt aan-
gegeven door een brandend rechter lamp-
je op de knop;
- handmatig ingeschakeld (recirculatie
altijd ingeschakeld); dit wordt aangege-
ven door een brandend linker lampje op
de knop (het lampje rechts gaat tegelij-
kertijd uit);
- handmatig uitgeschakeld (recirculatie
altijd uitgeschakeld met luchttoevoer van
buiten); beide lampjes zijn uit.
Deze drie mogelijkheden kunnen wor-
den ingeschakeld door meerdere keren op
de recirculatieknop ( 8)
vte drukken.
Als de recirculatiefunctie automatisch
door het systeem wordt geregeld, dan
blijft het rechter lampje op recirculatie-
knop (8)
valtijd branden en geeft het
linker lampje de werking van de recircula-
tiefunctie weer:
aan = recirculatiefunctie werkt;
uit = recirculatiefunctie uitgeschakeld.
Als de recirculatiefunctie handmatig is in-
of uitgeschakeld, dan is het lampje op
knop (13)
AUTOuit. Bij de automatische werking wordt de
recirculatie automatisch ingeschakeld, ook
wanneer de luchtkwaliteitsensor de aan-
wezigheid van vervuilde lucht signaleert,
bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad, in
een file, in tunnels en als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld (met de typische
alcoholgeur).
A0A1031m
fig. 116
Bij een lage buitentempe-
ratuur werkt de aircocom-
pressor niet. Het verdient daarom
aanbeveling om de recirculatie-
functie
vbij lage buitentempe-
raturen niet te gebruiken, omdat
de ruiten anders snel kunnen
beslaan.
A TTENTIE
Met de recirculatiefunctie
kan zeer snel de gewenste
temperatuur worden bereikt als
het systeem “verwarmt” of
“koelt”. Het is echter niet raad-
zaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of
koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk
sneller kunnen beslaan, vooral als
de airconditioning niet is ingescha-
keld.
AT T E NTIE
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 106
WEGWIJS IN UW AUTO
108
DRUKKNOP VOOR SNEL ONT-
DOOIEN /ONTWASEMEN VAN
DE RUITEN VOOR
(-functie MAX-DEF)(fig. 118)
Als u knop (7)
-indrukt, schakelt de
airconditioning automatisch gedurende
een bepaalde tijd alle functies in die nood-
zakelijk zijn voor het snel ontdooien/ont-
wasemen van de voorruit en de zijruiten
voor. D.w.z. dat het systeem:
- de aircocompressor inschakelt;
- de eventueel ingeschakelde recirculatie-
functie uitschakelt (beide lampjes zijn
uit);
- de maximum luchttemperatuur instelt
(HI) op beide displays (1) en (5);
- de aanjager laat draaien met een voor-
af bepaalde snelheid;
- de luchtstroom naar de luchtroosters
voor de voorruit en de zijruiten voor leidt;
- de achterruit- en (indien aanwezig) de
spiegelverwarming inschakelt.
Als de functie snel ontdooien/ontwase-
men is ingeschakeld, dan brandt het lamp-
je op knop (7)
-, het lampje op knop
(9)
(voor de achterruitverwarming en
het lampje op knop ( 14)
√; tegelijker-
tijd gaan de lampjes op knop ( 8)
v
uit. BELANGRIJK
Als de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt,
wordt de maximale snelheid van de aan-
jager niet direct ingeschakeld. Hiermee
wordt de toevoer van nog te koude lucht
voor de ontwaseming van de ruiten
beperkt.
Als de functie voor maximale ontwase-
men/ontdooien is ingeschakeld, kunnen
alleen de aanjagersnelheid en de uitscha-
keling van de achterruitverwarming hand-
matig worden geregeld. Als u opnieuw op een van de volgende
knoppen drukt: (7 )
-, (8) v,
(12)
MONO, (13) AUTOof (14) √,
schakelt het systeem de functie snel ont-
dooien/ontwasemen uit en worden alle
bedrijfsomstandigheden van voor het
inschakelen van de functie hersteld, inclu-
sief een eventueel ingeschakelde functie.
A0A1033m
fig. 118
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 108
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
189
PARKEREN
Voer voor het parkeren van de auto de
volgende handelingen uit:
– Zet de motor uit.
– Trek de handrem aan.
– Schakel de eerste versnelling in als de
auto op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (gezien
vanuit de rijrichting).
– Zet de voorwielen in een zodanige
stand dat de auto onmiddellijk stopt als de
handremhefboom per ongeluk naar bene-
den wordt gezet.
BRANDSTOFBESPA-
RING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag moge-
lijk blijft en de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Onderhoudsschema” staan ver-
meld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ru imte. Het gewicht van de auto (vooral in
stadsverkeer) en de wieluitlijning hebben
grote invloed op het brandstofverbruik en
de stabiliteit.
Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem
de sleutels altijd uit het contact-
slot als u de auto verlaat en neem
de sleutels mee.
AT TENTIE
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld +20%):
gebruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 189
NOODGEVALLEN
225
30
30
10
7,5 15
7,5
7,5
F03 (MAXI-FUSE)
F73 (MAXI-FUSE)
F13
F31
F39
F19
F31
VERBRUIKERS FIGUURZEKERING AMPÈRE
Waarschuwingsknipperlichten
Dimlicht rechts
Dimlicht links
Grootlicht rechts
Grootlicht links
Mistlampen voor
Remlichten
Achteruitrijlichten
+30 richtingaanwijzers 10
10
10
10
10
15
10
7,5 10
F53
F12
F13
F14
F15
F30
F37
F35
F53
VERLICHTING
FIGUURZEKERING AMPÈRE
ZEKERINGENTABEL
Pomp Selespeed versnellingsbak
Hulpverwarming
Koplampverstelling
Airconditioning
Airconditioning
Aircocompressor
Spoel relais verwarming
BELANGRIJKLet altijd zorgvuldig op de stroomsterkte (ampère) van de zekeringe\
n: raadpleeg bij twijfel de Alfa Romeo-dealer. 49
49
49
50
50
50
49
49
49
50
51
49
49
49
50
49
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 225